Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2
(1931)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendNoch van gescienessen (xl).xxxix.In desen tiden gesciede .i. wonder
In Gascoengenlant besonder:
2670[regelnummer]
Daer ward doe .i. kint geboren,
Dat .ii. ansichten hadde voren,
Ende .ii. buke, dat verstaet,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot2672
Maer .ii. voete daert op gaet,
Ende .ii. hande sone had dit beide,
2675[regelnummer]
Ende alse deen at, so wilde gereide
| |
[pagina 184]
| |
Dander drinken, of anders yet.Ga naar voetnoot2676
Dicke wile so es hem gesciet,Ga naar margenoot+
Alse deen weende, dat dander loech.
Dit wonder, ende ander gevoechGa naar voetnoot2679
2680[regelnummer]
Sachmen genen wonder doen.
Dese selsenheit, die heeft geploenGa naar voetnoot2681
Deen daer jegen dander driven,Ga naar margenoot+
Diene conde u niemen bescriven.
Het hadde vorme na wijf, na man,
2685[regelnummer]
Daert af genoechte oec gewan.
Deen speelde metten andren daer,
Gelijc oft si twee waren vorwaer,Ga naar margenoot+
Maer wel conden si gebruken niet,
Nochtan dicke, daer men toe siet,
2690[regelnummer]
Pijnden sijs hem ter meniger tijt,
Ende sceen dat siere in hadden delijt.Ga naar voetnoot2691
Te Parijs was oec gesint den conincGa naar margenoot+Ga naar voetnoot2692
Philipse een wonderlike dinc,
Dit sagic selve oec metten ogen,
2695[regelnummer]
Daer ment soude den coninc togen.
Man ende wijf toende men(t) daer,
Die cume lanc waren, vorwaer,Ga naar margenoot+
[A]nderhalven voet, dat segic u,
Ende si waren van haer ru,
| |
[pagina 185]
| |
2700[regelnummer]
Gelijc ouden lieden an haer lede.
Alle gescepnesse haddense bede,Ga naar voetnoot2701
Gelijc dat pleget wijf ende manGa naar margenoot+
So sere subtie[l], dat ic ne can
U niet geliken en gene figure,
2705[regelnummer]
Daer ik u dese jegen feiture.Ga naar voetnoot2705
In can[t]geliken genen dingen
Van siere subtijlheid sonderlinge:Ga naar margenoot+
Hande, voete, arme, bene,
Waren so cleine, int gemene,
2710[regelnummer]
Dat yegewelke in sijn gedochte
Daer af wale wonderen mochte.
In Aelmaengen gesciede tempeest,Ga naar margenoot+
Daer die wijngaerd af werd gevreest,Ga naar voetnoot2713
Ga naar margenoot+ Want om Sint Jans misse so velGa naar voetnoot2714
2715[regelnummer]
Een hagel, die was so fel,
Dat hi den wijngaerd in sijn bloyen
So sloech, dat hi niet conde groyen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot2717
Ende verloren bleef alsoe.
Dies was men opten Rijn onvroe,
2720[regelnummer]
Ende dier tijt quam oec daer naGa naar voetnoot2720
Vanden wine, alsict versta.
|
|