Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2
(1931)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekend
[pagina 161]
| |
Hoe die halseberch af was gedaen ende oec geproeft .xxxii.(j)Doen die coninc dit had geseitGa naar voetnoot2112
Quam hi vanden berge gereit,Ga naar voetnoot2113
Ende dede opten boem clemmen saen
2115[regelnummer]
Enen, die daer heeft ontaenGa naar voetnoot2115
Den halseberch, die daer was gebondenGa naar margenoot+
Met ere ketenen vast, tien stonden.Ga naar voetnoot2117
Mer doen die ketene ontwee was
Ontviel hem die halsberch na das,
2120[regelnummer]
Want hi was hem te swaer;
Ende selve viel hi daer naerGa naar margenoot+
Ende brac den hals. Dit was leet
Den coninc, ende menich die daer steet
Seiden het dade die avonturen
2125[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Vandien halseberch ter selver uren;
Want hadmen metten sweerde bestaen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot2126
Er waer aldus nie vergaen.
Doen dit aldus gesciet was
Ontbant hi den halseberch na das;
2130[regelnummer]
Want hi was over een gewonden,
Ende also vast te gader gebondenGa naar margenoot+
Met yserinen keten groet.
Doen hi ontbonden was albloet
Ende menne ontwant oec na dien,
2135[regelnummer]
Om datmenne binnen wilde besien,
| |
[pagina 162]
| |
Want buten in ne genen dingen,Ga naar margenoot+
Noch van maelgen noch van ringen,
En can men niet werden geware,
So sere was hi verrosterd dare,
2140[regelnummer]
Ende so vaste hinc dat an een,
Dat aldaer een yser sceen;
Maer datmen binnen daer ontwantGa naar voetnoot2142
Tselker stat so scone vant,
Ofte te hans waer gescuert.
2145[regelnummer]
Mi heeft wonder hoet geduert
Heeft so lange ongerost.Ga naar margenoot+
Doen dese halseberch was ontlost
Ende ontdaen ende ontploken,
Daer menige maelge af was te broken
2150[regelnummer]
Eermenne daer ontdoen conste;
Want alse men dat verroste begonsteGa naar margenoot+
Tontone, so braken daer die ringe
Int vergaderen sonderlinge;
Nochtan was hi ontaen daer doe,
2155[regelnummer]
Dat hi te gader bleef alsoe.
Dese halseberch was groet ende strancGa naar margenoot+Ga naar voetnoot2156
Ende swaer ende harde lanc,
En was niemen int lant here
Hine sloyde hem .ii. voete oft mere.Ga naar voetnoot2159
2160[regelnummer]
Daertoe was hi oec so swaer.
Dat lettel yement int here was daer,Ga naar margenoot+
Diene yet verre had gedragen.
Die maelgen die daer ane lagen
| |
[pagina 163]
| |
Waren vingeren groet;Ga naar voetnoot2164
2165[regelnummer]
Daer dene in die ander sloet
Waren si geset so na,Ga naar margenoot+
Datter een stro niet tuscen ga.
Hier af wonderde menigen man,
Hoe yemen mocht den halseberch an
2170[regelnummer]
Gedragen, om dat hi was so ongemickeGa naar voetnoot2170
Ende so lanc ende soe dicke.Ga naar margenoot+
Hi was oec lanc tiendalven voet.
Het mocht wel sijn .i. ridder goet,
Die selken halseberch ane droech;
2175[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Al waest dat selc man versloech
Vele lieden ende brachte ondereGa naar margenoot+
Dat en donct mi geen wondere.
Die coninc en wiste in gere manieren
Wat hi hier af mochte visieren;Ga naar voetnoot2179
2180[regelnummer]
Maer den scilt ende helm ende swerd
Ende den halseberch dedi ter verdGa naar margenoot+
Lecgen op ene kerre vor waer,
Ende voret henen al van daer.
Oec wilden some secgen dat,
2185[regelnummer]
Dattet waer een berchstat,Ga naar voetnoot2185
| |
[pagina 164]
| |
Ende dat daer bi ouden wilenGa naar margenoot+
Liede woenden, sonder gilen,Ga naar voetnoot2187
Som seidense dat wilen ere
Ridders, die waren van groter were,Ga naar voetnoot2189
2190[regelnummer]
In tenten waren met haren joncfrouwen,
Ende alsi dan daer yemen anscouwenGa naar margenoot+
Moesti vechten jegen heme;
Want dese stat, alsict verneme,
Was daer toe gemaect, ende anders niet,
2195[regelnummer]
Wantmen hier verre enen siet.Ga naar voetnoot2195
|
|