Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2
(1931)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekend
[pagina 158]
| |
Hoe si enen halseberch vonden .xxxi.(j)Die coninc, die hier af was verdochtGa naar voetnoot2038
Hoe dit wonder waer toe brocht,Ga naar voetnoot2039
2040[regelnummer]
Hi wilde noch al omme gaen,
Oft hi yet meer mocht verstaen,
Oft vinden ander selsenhede.Ga naar margenoot+
Doen quam hi niet verre vander stede
Daer hi ene grote veste vant
2045[regelnummer]
Ene diepe gracht, die was versant.
Doen dit die coninc hevet vonden
Ginc hi daer in ten selven stondenGa naar margenoot+
Met een deel siere baroene,
Daer sach hi in na desen doene
2050[regelnummer]
Dat scoenste proyeel van ouden dagenGa naar voetnoot2050
Daer niemen af horde gewagen.Ga naar voetnoot2051
Daer ginc omme een berch hoge,Ga naar margenoot+
Die daer op stont, dat hi wel moge
Gesien allomme .ii. milen verre,
2055[regelnummer]
Dat hem noch boem, no berch ne werre,
Waerward dat hi hem bekere,
Hine sie dus verre, ofte mere.Ga naar margenoot+
Hier op es die coninc geclommen
Ende sach dwers, ende sach allomme
2060[regelnummer]
In geent wout, daert scone dede sien.
Doen sach hi daer besiden dien
| |
[pagina 159]
| |
Genen vogel, die noch creet.Ga naar margenoot+
Die coninc hier op die ogen sleet
Ende siet waer hi sitten gaet:
2065[regelnummer]
Op enen boem die rechte staet
Opt inde van genen proyeel scone.
Groet ende lanc was die gone,Ga naar margenoot+
Ende sere oud was die boem.
Vanden vogle nam doe goem
2070[regelnummer]
Die coninc, waer hi sitten ginc.
Doen hi dus mercte na die dinc,
Siet hi waer hi es gesetenGa naar margenoot+
Op enen halsberch, als wijt weten,Ga naar voetnoot2073
Die daer hinc ane dien boem.
2075[regelnummer]
Die coninc pinsde: ‘Es dit een droem,
Datic heden heb bevonden?
Wie horde noyt secgen tot desen stondenGa naar margenoot+
Dat des gelijcs yet gesciede?
Ga naar margenoot+ Al waerd gesciede Arturs maysniede,Ga naar voetnoot2079
2080[regelnummer]
Oft Arture selve, oft Waleweine,
Nochtan en waer dwonder niet cleine,Ga naar voetnoot2081
Dat hier ons nu es gesciet.Ga naar margenoot+
Mi en wondert nu oec niet
Vanden wonderliken dingen,
2085[regelnummer]
Die ic vord hebbe horen bringenGa naar voetnoot2085
Vanden woude der avonturen,
Mi donct noch dier in wilde geduren,Ga naar margenoot+
| |
[pagina 160]
| |
Ende aventure wilde soeken,
Hi vonder hier in allen hoeken.
2090[regelnummer]
Waer yemen so coene nu
Alst doen was, dat secgic u,
Ende int wout dan wilde varen,Ga naar margenoot+
Hem souder hier genoech openbaren;
Want bi Arturs tiden medeGa naar voetnoot2094
2095[regelnummer]
Waren wilde resen wrede
Ende oec ongelovege liede,
Daer af quam groet ongediede,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot2097
Dat wonder maecte menichfoude,
Dat hem onthilt in desen woude,
2100[regelnummer]
Ende daeraf es noch wonder bleven
In desen woude, hebbic besevenGa naar voetnoot2101
Anden borne ende anden scilt,Ga naar margenoot+
Ende anden helm dat sweerd hilt,Ga naar voetnoot2103
Ende an genen halsberge mede,
2105[regelnummer]
Die ginder hanet, dits wonderlijchede;
Ende van desen scone prayerien,Ga naar voetnoot2106
Dat si souden hebben gewesen,
Na dat wi int sweerd lesen;
2110[regelnummer]
Al waer nember wonders in dit woudGa naar voetnoot2110
Nochtan waerd te wonderne menichfout.’
|
|