Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2
(1931)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendVan enen borne, die si daer vonden inde middenwerde, dienen hiet der aventuren borre .xx[v].iij.Dus voer die coninc vord altenen.
Daer waren selke die hem verenenGa naar voetnoot1477
Om die selsenlike straten,Ga naar voetnoot1478
Die si achter hem dus laten,
1480[regelnummer]
Datter iet quaets in mochte wesen.Ga naar margenoot+
Doe quamensi treckende binnen desen
In een dal daert scone sceen.
Daer droegen si doe over eenGa naar voetnoot1483
Dat si daer hem resten wouden.
1485[regelnummer]
Doen si dus logieren soudenGa naar margenoot+
Quam daer .i. hert gelopen saen,
Daer des coninc tente was gestaen,
Ende keerde dwers ende lancs daer vore,
Rechte vore der tenten dore,
1490[regelnummer]
So dats .i. cnape werd gewareGa naar margenoot+
Ende seit den coninc, die daer nare
Hem gereide alse te volgen naGa naar voetnoot1493
Met tween winden, alsict versta.
| |
[pagina 136]
| |
Ga naar margenoot+ So volgede hem daer menich man
1495[regelnummer]
Om dat wonder te scouwen an,Ga naar margenoot+
Dat .i. herd sonder gewereGa naar voetnoot1496
So mochte comen onder .i. here.
Ridderen, serjante reden met.
Die hert liep vore al ongelet
1500[regelnummer]
Al enen sconen ouden pat,Ga naar margenoot+
Wel ene halve mile vander stat,
Van daer si gelogiert waren,
Doen keerde die hert over side daer narenGa naar voetnoot1503
Buten weges in een dal,
1505[regelnummer]
Dart so scone was overal.Ga naar margenoot+
Een pleyn stont daer, scone ende wijt,
Ende in midden tplein, des seker sijt,
Stont .i. born scoen ende groet,
Die met ere beken vloet
1510[regelnummer]
Nederwerd, die sceen so claer,Ga naar margenoot+
Dat u niemen geseide dat waer.Ga naar voetnoot1511
Ende doen si dus den borne sagen
Hebbensi gelaten dat jagen,
Want die hert was hem ontlopen;
1515[regelnummer]
Sine wisten waer hi was geslopen.Ga naar margenoot+
Opten borne sijn si comen,
Daer si wonder ane hebben vernomen.
Geen plein was groet ende wijt.
Die coninc dede ontbieden ter tijt
1520[regelnummer]
Sijn here dat daer soude comen.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1520
Dus werd daer die plaetse genomen
| |
[pagina 137]
| |
Rechte wel te noemen vorwaer,
Die coninc wilde ontbieden daer,Ga naar voetnoot1523
Ende hem mergen optie fonteine,Ga naar voetnoot1524
1525[regelnummer]
Ende sijn volc oec al gemeine.Ga naar margenoot+
Met bliscapen sijn si daer geseten
Ende hebben gedronken ende getenGa naar voetnoot1527
Met vrouden ende met groten spele.
Si spraken van dien borne vele
1530[regelnummer]
Deen ten andren daer si saten.Ga naar margenoot+
Sele seide daer: ‘Bi karitaten,
Dits die born der aventuren,
Want hine heeft engeen figurenGa naar voetnoot1533
Na andren borne, dat sie ic wel.
1535[regelnummer]
Siet hoe sine aderen maken spelGa naar margenoot+
Ende drayen al om, ende groyen.
Het scijnt dattie valle bloyenGa naar voetnoot1537
Die die fonteine werpet uut.’
Dit seide daer sele overluut.
1540[regelnummer]
Hort wat andien born gelach:Ga naar margenoot+
Sone een man meer besach,Ga naar voetnoot1541
So hi meer wonders sach daer an;
Hi gaf so menige varwe dan
Ga naar margenoot+ Van fierheiden van gedane,
1545[regelnummer]
Datter te merken wel was aneGa naar margenoot+
Een wonder, diet gegronden soude,
Vander varuwen menichfoude,
| |
[pagina 138]
| |
Alse nu roet, nu blau, nu grone,
Nu blickende na gout scone,
1550[regelnummer]
Nu clarre dan gegoten tin.Ga naar margenoot+
Die menige varuwe die hi had in
En condic u niet gesecgen wale.
Een out ridder sprac dese tale:
‘In allen dien sticken, na die waerheit,Ga naar voetnoot1554
1555[regelnummer]
Datmen dicke wile heeft geseitGa naar margenoot+
So es dit der aventuren borre;
Waer yemen diet bestaen dorreGa naar voetnoot1557
Ende den borne nopen wilde,Ga naar voetnoot1558
Beide met spere ende met scilde,
1560[regelnummer]
Wi souden wel vernemen sciereGa naar margenoot+Ga naar voetnoot1560
Vanden borne sine maniere.’
|
|