Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2
(1931)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekend
[pagina 132]
| |
Vanden coninc Edewarde van Ingelant, ende die Galoyse .xx[.]ij.Ga naar voetnoot+Ghi hebt dicke hier vore gehort,
1405[regelnummer]
Dat in Ingelant groet discort
Ende menich strijt heeft gewesen.
Van een wonder dat nu desen
Coninc Edeward es gescietGa naar margenoot+
Dan mach mi verwonderen niet,
1410[regelnummer]
Alsic vertellen sal hier na.
In desen tiden, alsict versta,
So werd een orloge groet becant
Tuscen Gales ende Ingelant,Ga naar margenoot+
Alsoe dattie coninc Edeward
1415[regelnummer]
Moeste trecken derward.
Nu also als gi hebt gehord
Daer ave spreken menich word:
Datsi opt zee voren dicken,Ga naar margenoot+
Ende also op Ingelant bicken,Ga naar voetnoot1419
1420[regelnummer]
Ende roveden ende daden verdriet.
Ende alse mense dan verjagede iet,
Ofte met scepen hem voren an,
Ende si sagen ende vernamen danGa naar margenoot+
Datsi in dargeste souden wesen,Ga naar voetnoot1424
1425[regelnummer]
So maecten si hem te vlien na desen
| |
[pagina 133]
| |
Te bergewerd ofte wouden,
Om hem daer dan tonthouden.Ga naar voetnoot1427
Dit haddensi menichwerf gedaen,Ga naar margenoot+
So dat hier af hebben ontfaen
1430[regelnummer]
Die van Ingelant dicke scade.
Om dit so werd die coninc te rade,Ga naar voetnoot1431
Dat hi dat bosch wilde houwen doen,Ga naar voetnoot1432
Daer hem die gene dus ontvloen,Ga naar margenoot+
Ende dit bosch lach optie zee.Ga naar voetnoot1434
1435[regelnummer]
Daer dedi in maken oec mee
Enen weg, daer hi wilde tidenGa naar voetnoot1436-1437
Optie zee ende te hemwerd riden.
Dese wech was lanch, ende herde swaerGa naar margenoot+
Was hi te makene, wet vorwaer,
1440[regelnummer]
Ende oec niemen gedinken canGa naar voetnoot1440-1441
Dat daer nie wandelde man.
Te selker stat daer si quamen,Ga naar voetnoot1442-1446
Daer si van ouden tiden vernamenGa naar margenoot+
Scone straten gaen dor twout,
1445[regelnummer]
Mer tselker stat was met gewout
Die straten met bomen overgaen.
Ga naar margenoot+ Derre straten vondense over waenGa naar voetnoot1447-1449
| |
[pagina 134]
| |
Vele, dwers, wei ende weder,Ga naar margenoot+
Ter zeewerd uutgaende neder.
1450[regelnummer]
Ende alse men int wout diepe quam
Dwerse straten men daer vernam,
Die crucewijs dor die ander gingen.
Doe men geware werd deser dingen,Ga naar margenoot+
So dede die coninc vele te meer
1455[regelnummer]
Den wech maken ende oec teerGa naar voetnoot1455
Neven die zee vaste vord.
Ende alse hi dan geware word
Enichs weges van ouden tiden,Ga naar margenoot+
Daer in dedi sine liede riden,
1460[regelnummer]
Ende selve voer hi oec dan mede
Om te vernemen wonderlijchede,
Ende oec alremeest om dat:
Om datmen seide dat daer terstatGa naar margenoot+
Die wondere hier vormaels gescieden,
1465[regelnummer]
Daer die menige ave bedieden
Van dat geviel int felle wout.
Hier af had coringe menichfoutGa naar voetnoot1467
Die coninc, alse hi dus wege vant,Ga naar margenoot+
Die niemen en waren daer becant.
1470[regelnummer]
Om dese sticken sonderlingeGa naar voetnoot1470
Geloefdi vele te bat der dinge,Ga naar voetnoot1471
| |
[pagina 135]
| |
Diemen hem seide ende oec der dade
Vanden woude sonder genade;Ga naar margenoot+
Wantmen hem dicke verstaen dede
1475[regelnummer]
Van desen woude wonderlijchede.
|
|