CL geestlyke gezangen
(1766)–Abdias Velingius– Auteursrechtvrij
[pagina 834]
| |
[pagina 835]
| |
2 Maar, als Hy wederkomen zal En voor
ons oog verschynen, Zal Hy, als Richter
van 't heelal, Verzeld met Cherubynen,
De waereld dagen voor zyn Troon; Dan
zingt Zyn volk op blyden toon, Terwyl
de boozen kwynen.
3 De Heer zal richten ydereen, Die leeft,
of is gestorven, Zy zullen eerst te voorschyn
treên, Die reets de rust verworven: Die
| |
[pagina 836]
| |
leven op het waereld rond, Zal men zien
in zeer korten stond Verandert, niet ver-
dorven.
4 Geen mensch gaat van dit oordeel vry;
Van 's waerelds eerste stonden, Moet elk
hoe groot, of klein hy zy, 't Zy krank,
of fris bevonden, 't Zy ryk, of arm, of
laag of hoog, Verschynen voor des Rich-
ters oog; Niets blyft hier van ontbonden.
| |
[pagina 837]
| |
5 Dan zal Gods Zoon, met wond'ren glans
Verzeld met Englen Chooren, Zich laten
zien aan 's Hemels trans; Dan klinkt die
stem in d'ooren: Staat op gy dooden komt
voor 't licht: Dit is de dag dat G' in
't gericht, Uw vonnis aan zult hooren.
6 Dan zal m' aan Jesus Rechtehand De
reine schapen zetten, De bokken aan zyn
andren kant, Die schenders van zyn wetten:
| |
[pagina 838]
| |
Den schapen is de zaligheid, Den bokken
't eeuwig wee bereid; Niets zal hun straf
beletten.
7 Wee dan! ja wee dan eeuwig dien, Die
schaamrood uit moet komen! Hy zal de
straf dan niet ontvliên, Voor 't kwaad hier
ondernomen. Al wat men heimlyk heeft
verricht, Zal daar dan komen aan het licht.
Mocht dit het kwaad betoomen!
| |
[pagina 839]
| |
8 O Waereld! zweer Uw boosheid af,
Ontsluit Uw hart en ooren, Op dat de Heer
niet tot Uw straff, U doe het vonnis hoo-
ren, In dat ontzaglyk oordeels uur: Gaat
heen vervloekte in het vuur, U eeuwiglyk
beschoren!
9 Myn Jesus! ach bewaar Gy my En al
Uw volk te samen: Dat nooit ons hart zoo
ydel zy, Om spottaal te beramen: Laat
| |
[pagina 840]
| |
ons ter rechtchand eens staan, En in de
hemelvreugde gaan, Als Gy zult komen.
Amen!
|
|