|
-
eind1
-
GHY! ô Aemstel! Ghy! riviere die daar vooghdy hebt op u wateren, hout wat stil, een Poëtische maniere van aansprake, ghebruyckt by alle Poëten, die de Rivieren, Vlieten en Bornen eenighe Godlijckheydt toegheschreven hebben.
-
eind2
- Die mijn Lier, &c.) Dat ick na mijn beft vermoghen voor de eerste maal hebb' ghetracht te volghen een onghewoone maniere van dichten.
-
eind3
- Na de Pindarisse sanck) Pindarus van Thebaes, heeft alder eerst onder de Griecken ghevonden een manier van ghesanghen, die door sijn gheswinde stijl, tot noch toe, naar hem, hebben de Naam behouden: die seer aardigh van Horatius in 't Latijn, en Ronsard in 't Fransch' ghevolght zijn.
-
eind4
-
Aemstel; die de grooten lof, &c.) Riviere die door de groote voorspoet van haar Stadt die sy bespoelt, noch tracht den ouden luyster van onse voor-ouderen te betoonen, die de Romeynen tot een dwangh, en de Werelt tot een schrick geweest hebben.
-
eind5
-
Batho) Die wy Hollanders voor Vader, en eerste Volck-planter van ons langh-gheroemde Batavia erkennen:
-
eind6
-
Hessus) Sijn Sone, na wien Hessen-borgh noch de name voert.
-
eind7
-
Sceyvel) dien Held die sijn Coninghlijcke af-komste noch dede blijcken voor de Werrelt, tot schade en schande van de Romeynen.
-
eind8
- Geeft Legioenen, Varro, &c.) Quintili Vare redde legiones, dit seghtmen Augustus ghewoon was te seggen eenige maanden voor sijn doot, over de groote neder-lage van Quintilius Varus, daer alle de Romeynen en haer by-standers bleven (na 't seggen van Velleius) datter by na niet een af en quam, siet voorder Suetonius en Tacitus.
-
eind9
- Dat den Iber) 't Is dickmaals de gewoonte onder de Poëten dat sy met een Rivier een heel Landtschap beteeckenen, den Iber is een van de voornaamste Rivieren van Spangien, en daarom wordt met den Iber den Spaingaart of Castilliaander ghemeent.
-
eind10
- Doen sijn wapens Batho hinck,) By de Ouden is het langh in 't ghebruyck gheweest, dat de treffelijcke Capiteynen, als sy oudt zijnde wilde rusten, hun wapenen tot een offerbande inder Goden Tempelen hebben ghehangen, soo oock andere lieden als sy door eenighe handt-wercken verrijckt waren.
-
eind11
-
VVooden) Een Godt, die onder de oude Teutonische volckeren in grooter waarde is ghehouden, en welcke men seght dat Batho in gaf, sijn Vaders huys te verlaaten, en dese landen te bewonen: hy wierdt voor een Krijghs-Godt ghe-eert.
-
eind12
-
Meeghen) Nu ter tijdt Nimweghen of noch Nieu-meeghen ghenoemt by de Latijnen, welcke naam het Batho gaf, doen hy het (een vervallen Casteel zijnde) dede repareren.
-
eind13
-
Seater) Oock een Godt by de oude Saxen, die Batho verscheen (soo men seght) in de gedaante van een oudt Man, hebbende een rat in sijn rechter-handt, en in sijn slincker, een korf met bloemen, hem bevelende Meeghen (dat vervallen en verlaten was) weder op te bouwen.
-
eind14
- Doen sijn Soon) Hessus, op de jacht verdwaalt zijnde, dooden een vervaarlijck Monster aan een kleyn waterken.
-
eind15
-
Thor) Is mede een God der oude Germanische volck'ren geweest, die de sommighe Thunre genoemt hebben, by wien de selfde volckeren gheloofden, het Fatum na sijn believen te wesen.
-
eind16
- Onderwijl het Roomsch') Het selfde gheschieden terwijl de Romeynen victorieus over die van Gallien hun dede de Roomsche wetten ghehoorsamen. Siet de Commenta: Caesar.
-
eind17
-
Caesar) Julius Caesar na wien alle de Keyseren van Romen naderhandt Caesars genoemt zijn, als na Octavianus Augustus, met den bynam van Augustus, dat so veel betekent, als vermeerder des Rijcks.
-
eind18
- Doen, ô Nymph'!) Doen, o Aemstel! wierd ghy uyt de by-ligghende wateren tot een Riviere, die nader handt soo toe-ghenomen hebt.
-
eind19
- Als de Son is der Planeten, &c.) Poëtische verghelijckinghen, wanneer sy yets boven de ghemeene gangh willen af-beelden.
-
eind20
- Soo zijt ghy Princess', &c.) Soo zijt ghy oock tot een volkome wet-gheefster van al u mede-susteren.
-
eind21
-
Nymphjens,) Sijn achtbare Vrou-persoonen die om haar waarde verdienen van tusschen Mensch en Goddelijck gheacht te worden.
-
eind22
-
Bathos Croon, &c.) De eere van ons Land is u, die de voorbarichste en machtighste zijt, als by erffenisse bevolen.
-
eind23
- Al sijn Glory, &c.) Ghehenght niet dat u, en uwe voor-Ouders eere in Lethes golven blijft ghedompelt, maar beveeltse uwe Kinderen, wiens waardige hoofden met de Lauw're omringht zijn.
-
eind24
- In u Damsche wallen:) In dien vermaarde Koop-stadt Aemsteldam, wiens weer-gade (in koop-handel) sy niet en heeft in al dees wijde werelt.
-
eind25
-
Daarom men te recht oock hadd') Daarom voert ghy, o Aemsteldam, de kroone boven u wapen, die u gerechtelijck in alle deelen toe-komt, en van niemant mis-gunt behoort te worden.
|