25 minneliederen

[p. 38]

XVII
Doe men der rechter minnen plach

Doe men der rechter minnen plach,¹⁺
doe plach men ouch der eren.²
nu mag men beide nacht ende dach³
die bose seden leren.⁴
wé dit nu siet ende dat doe sach,⁵
owé! wat dé nu clagen mach!⁶
ondoget wele sich meren,⁷
doget sich verkeren.⁸

Die man siin nu niewet vroet⁹⁺
dat sie die vrouwen schelden.¹⁰
ouch siin sie daer integen goet¹¹
dat sie't hen wale gelden.¹²
so wé dat schildet, dé misdoet¹³
da hé sich bi genéren moet.¹⁴⁺
die proeven selve melden,¹⁵
die gedien selden.¹⁶

1 Toen men gewoon was zich aan de pure Minne te wijden

+ 61,18

2 toen gold de vaste regel zich aan de eer te hechten

3 thans kan men aldoor

4 ontaarde zeden leren

5 wie beide facetten beschouwt

6 ach! hoe mag zo iemand thans een klaaglied aanheffen

7 zedenverval wil zich persé uitbreiden

8 deugdbeoefening is zoek (ontspoord)

9 niets is er over van mannelijke vriendschap

+ 61,25

10 de mannen beschimpen de vrouwen

11 daarentegen zien wij de voortreffelijkheid van de vrouwen (zij staan boven de laster van de mannen)

12 hij die zich aan beschimping schuldig maakt

13 berokkent schade aan datgene, waar zijn existentie van afhangt

14 er zijn ruimschoots bewijzen aan te voeren, dat een waardige zelfverdediging van de vrouwen, hun zelfrespect voor de man een levenssteun betekent. De vrouw is voor hem een levensbron. Gedijen zonder haar is uitgesloten. Haar besmeuren staat gelijk met eigen nest bevuilen

+ 61,30

15 er zijn ruimschoots bewijzen aan te voeren, dat een waardige zelfverdediging van de vrouwen, hun zelfrespect voor de man een levenssteun betekent. De vrouw is voor hem een levensbron. Gedijen zonder haar is uitgesloten. Haar besmeuren staat gelijk met eigen nest bevuilen

16 er zijn ruimschoots bewijzen aan te voeren, dat een waardige zelfverdediging van de vrouwen, hun zelfrespect voor de man een levenssteun betekent. De vrouw is voor hem een levensbron. Gedijen zonder haar is uitgesloten. Haar besmeuren staat gelijk met eigen nest bevuilen