| |
| |
| |
28. Samenvatting
In dit boek werd een beschrijving van Brummelkamps leven en arbeid gegeven. Brummelkamp was een boeiende figuur en hij leefde in een boeiende tijd. Vergeleken met mannen als Da Costa, Groen van Prinsterer en Kuyper is hij een man van secundaire betekenis geweest. In afgescheiden kring was hij echter een van de belangrijkste geestelijke en kerkelijke leiders. Samenvattend en concluderend willen we hier de kenmerkende trekken van zijn leven en werken aangeven.
1. | Van huis uit kreeg Brummelkamp een bijbels-gelovige opvoeding mee, ‘ondogmatisch’, maar wel in gereformeerde lijn. De Bijbel stond daarin centraal. Verder werd hij vertrouwd gemaakt met de Heidelbergse Catechismus. Ook werd hem liefde voor de kerk en voor het ambt van predikant bijgebracht. Vooral zijn innige, blijmoedige vroomheid en zijn tere, consciëntieuze levenswandel waren voor een belangrijk deel de vruchten van zijn opvoeding. Hij behoorde van jongsaf tot de ‘fijnen’. Zo was hij vertrouwd met de scheidslijn, die er ook binnen het christelijk volksdeel liep tussen de kinderen der wereld en de kinderen des lichts. |
2. | In de verhouding van Brummelkamp tot het Reveil zijn vier perioden te onderscheiden.
a. | Tijdens zijn studie in Amsterdam en in mindere mate ook in de Leidse jaren onderging hij de sterke invloed van de Reveil-kring en met name van I. da Costa. Deze invloed sloot in verschillende opzichten aan bij de geestelijke sfeer in zijn ouderlijk huis. Veel scherper echter leerde hij de strijd zien, die er gaande was en leerde hij de frontlijnen daarin onderscheiden. Deze periode vormde hem in anti-liberalistische en anti-rationalistische zin. Hij leerde er meer kritisch staan tegenover het hervormde kerkgenootschap. Zijn missionaire gerichtheid en zijn overgave tot een leven in radikale heiliging werden erdoor opgewekt en versterkt. Minder aansluiting had hij bij de eschatologische interesses en de conservatief-romantische mentaliteit van het Reveil. |
b. | In de jaren 1834-1845 waren Brummelkamps contacten met de Reveil-mannen minimaal. Wel las hij hun geschriften. Zij bepaalden hem opnieuw bij de ernst van het verval in de kerk en stimuleerden hem op de weg van de Afscheiding. Diezelfde Afscheiding bracht echter ook verwijdering ten opzichte van de Reveil-vrienden. Zij lieten het gereformeerde volk zijns inziens op een kardinaal punt in de steek. |
c. | De derde periode in Brummelkamps verhouding tot het Reveil was die, waarin hij, van 1846-1852, regelmatig de vergaderingen van ‘Christelijke Vrienden’ bezocht. Hij trof daar een gemêleerd gezelschap, met meer verscheidenheid en ook van een wat andere gerichtheid dan in de eerste Reveil-periode. Het Reveil zocht nu politiek, sociaal en soms ook kerkelijk de praktijk. Brummelkamp nam er een versterkte interesse in politieke en sociale vragen uit mee. In het kerkelijk vraagstuk bleef hij de Afscheiding verdedigen en bevorderen. Zijn aanwezigheid en zijn spreken in deze kring waren altijd een appel in die richting. |
|
| |
| |
|
d. | Na 1854 bleef er contact en verbondenheid met de Reveil-mannen. Toen zich onder hen langzamerhand de scheuring tussen ethisch-irenischen en juridisch-confessionelen doorzette, koos Brummelkamp de kant van de laatsten. Onder leiding van Groen van Prinsterer werkte hij met hen samen op het terrein van onderwijs en politiek. Sinds 1846 was Brummelkamp de voornaamste schakel tussen de mensen van de Afscheiding en die van het Reveil. Hij was aan het Reveil veel verschuldigd. De positieve vruchten van zijn relatie ermee gaf hij door in de afgescheiden kring. Toch behield hij zijn zelfstandigheid, vooral op het punt van de kerk. Daarom is hij zelf nooit een echte Reveil-man geworden. |
|
3. | Brummelkamp was een van de ‘vaders’ van de Afscheiding van 1834. Hij heeft, door in het kleine getrouw te zijn, grote betekenis gekregen als strijder tegen kerkverwoestende hiërarchie en vrijzinnigheid. Het dubbel juk, dat daarin de kerk was opgelegd, heeft hij moedig helpen verbreken, ten koste van veel opofferingen. Beslissend was voor hem, dat de afscheiding, waar artikel 28 NGB van spreekt, een bijbelse opdracht wordt, wanneer de strijd tegen het kwade in het bestaande kerkgenootschap onmogelijk wordt gemaakt. Hij voelde zich hier geheel in de apostolische en reformatorische lijn staan. Afscheiding was voor hem een voortzetten van de oude Gereformeerde Kerk. Als ‘vader der Scheiding’ heeft Brummelkamp er ook aan meegewerkt, dat de kerk vrij werd van alle staatsinmenging. Voortaan kon ze in onafhankelijkheid haar eigen zaken regelen. |
4. | In de afgescheiden kerken nam Brummelkamp een geheel eigen plaats in. Theologisch stond hij buiten de traditie van de Nadere Reformatie en heeft hij haar ontsporingen met kracht bestreden. Hij zocht over de Nadere Reformatie heen aansluiting bij de exegese en de theologie van de Reformatie-tijd. Hij was veel minder dogmatisch-systematisch georiënteerd dan de meeste andere afgescheidenen. Hij kan veeleer een eclecticus genoemd worden. Dat had soms nadelige effekten. Maar de positieve betekenis daarvan was veel groter. Hij hielp het denken van de afgescheidenen bevrijden uit subjectivisme en scholastiek. In Hel. de Cock vond hij een goede bondgenoot. De hier voltrokken dogmatische doorbraak is van grote betekenis geweest.
Kerkrechtelijk stond Brummelkamp niet in een bepaalde traditie. Zijn verzet tegen de collegialistische tendenzen bij de Drentse richting was meer intuïtief dan goed-geargumenteerd. Zijn optreden kenmerkte zich dikwijls door een onbekommerd overschrijden van bepaalde grenzen, met beroep op zijn geweten en op de christelijke vrijheid.
Ook als evangelie-prediker onderscheidde Brummelkamp zich. Hij stond geheel los van de schematiek die sinds de Nadere Reformatie veel preken beheerste en die ook in afgescheiden kringen in meerdere of mindere mate door veel predikanten werd gehanteerd. Bij een aantal van hen werd de evangelie-verkondiging gehinderd door een dominerend accent op de uitverkiezing, door een schematisch differentiëren van allerlei stadia van geloof en bekering en door een classificatie van de hoorders van de prediking. Brummelkamp deed daar niet aan mee. Hij predikte de Christus der Schriften als Heiland der wereld. Hij was ruim in het aanbod der genade. Hij wekte op om te geloven, zeker niet door eigen kracht, maar dan toch wel daadwerkelijk. Hij leerde de mensen om niet met zichzelf en eigen ‘ongestalten’ bezig
|
| |
| |
| te zijn, maar redding te zoeken in de Here Jezus en te steunen op Gods beloften. Een dergelijke prediking heeft het uiteindelijk in de afgescheiden kerken gewonnen van de subjectivistische en lijdelijke tendenzen. |
5. | Brummelkamp is bijna vijftig jaar werkzaam geweest als docent en studie-begeleider in de theologische opleiding, waarvan 34 jaar in Kampen. Hij had voor dit werk bijzondere bekwaamheden. Geruggesteund door een zeer goede klassieke vorming kon hij bij zijn studenten vooral de basis leggen voor nauwkeurige en gezonde exegese. In de door hem gedoceerde pastorale vakken bracht hij hun vooral dienstvaardigheid, blijmoedigheid, nauwgezetheid en liefde voor de gemeente bij. Hij leerde hen zelfstandig denken, zonder binding aan een bepaald systeem. Daarmee kweekte hij discipelen met een ruime, onafhankelijke kijk op allerlei zaken. In dit opleidingswerk was Brummelkamp geheel een ‘self-made man’. Theologisch-wetenschappelijk gezien stond het, vooral aanvankelijk, op betrekkelijk laag niveau. Maar het heeft grote betekenis gehad voor de ontwikkeling van de afgescheiden kerken. |
6. | Van veel belang was ook Brummelkamps journalistiek. Daarin manifesteerde hij zich als een man met een brede belangstelling. Hij bewoog zich op velerlei gebied. Door zijn schrijven in De Bazuin hielp hij de afgescheidenen de vensters open te houden naar alle kanten. Hij mobiliseerde hen met name voor de schoolstrijd, voor politieke aktiviteit en voor evangeliserend optreden in eigen omgeving. |
7. | Het kerkelijk vraagstuk was voor Brummelkamp niet ingewikkeld. Consequent en continu riep hij de hervormden op tot trouw verzet tegen hiërarchie en vrijzinnigheid. Hij was ervan overtuigd, dat dit hen onherroepelijk op de weg van afscheiding zou brengen. De gelovigen in het hervormde genootschap werden door hem na 1834 zeker niet afgeschreven. Volhardender en royaler dan alle andere afgescheidenen heeft hij zijn oecumenisch appel in hun richting doen horen. Hij was verder bereid tot gemeenschapsoefening met een brede kring van christenen. Daarin ging hij soms meer gevoelsmatig dan principieel te werk. Onder de afgescheidenen nam hij de meest open en brede positie in ten opzichte van andere christenen; echter zonder zijn gereformeerde en afgescheiden overtuiging prijs te geven. Van enige toenadering tot rooms-katholieken was geen sprake. Hij was een overtuigd en fel anti-papist. Door de leiding die Brummelkamp op deze wijze gaf, heeft hij zijn kerken helpen bewaren voor introvertie en sektarisme. Tegelijk gaf deze opstelling ook een grote mate van aantrekkingskracht naar buiten toe. Veel hervormden vonden vroeger of later de weg naar de afgescheiden gemeenten. De afgescheidenen kregen bovendien mede door Brummelkamps leiding een sterke mate van zelfstandigheid. Zo kregen na 1886 de dolerenden beslist geen kans hen te overvleugelen. |
8. | Brummelkamp heeft zeer aktief meegewerkt aan de organisatie van het positief-christelijk onderwijs in Nederland. Dat betekende een breuk met de volksschool, maar hij achtte dat onvermijdelijk. Alleen in de ruime openstelling van de christelijke school voor ieder die er gebruik van wilde maken, leefde nog iets van de volksschool-idee. Hoofdzaak was echter: de vrijheid van onderwijs voor ‘onze’ kinderen. Ten aanzien van de vraag, van wie de school is en moet uitgaan, prefereerde Brummelkamp een kerkelijke school, opgericht en in stand gehouden door de kerkeraad. Vanwege de bestaande
|
| |
| |
| kerkelijke verdeeldheid zag hij echter de vorm, waarbij de school van een kerkelijk gemengde commissie uitging, als een goede oplossing. In latere jaren legde hij meer nadruk op het principe ‘de school aan de ouders’. Hij wilde verder een radikale scheiding tussen staat en school. Dit kwam vooral naar voren in zijn jarenlange bestrijding van de restitutie. Zelfs het toezicht van de overheid op de scholen wilde hij minimaliseren.
Brummelkamp is onder de afgescheidenen een van de belangrijkste en invloedrijkste propagandisten voor de christelijke school geweest. Voor een groot deel was hij dit in het spoor van Groen van Prinsterer en anderen. Toch was hij van het begin af beslist niet geheel van hen afhankelijk. Zijn en hun initiatieven ten behoeve van christelijke schoolstichting liepen vooral aanvankelijk eerder parallel dan dat er afhankelijkheid bestond. Meer dan eens nam Brummelkamp in de onderwijskwestie ook in latere tijd een zeer zelfstandige positie in. |
9. | Brummelkamp was een enthousiast vaderlander en een trouwe Oranjeklant. In de politiek had hij vooral oog voor de doorwerking van de principes van de revolutie. Daarin was hij een leerling van Da Costa en Groen van Prinsterer. Jarenlang heeft hij Groens politieke werk gesteund en er het kerkvolk in mee doen leven. In veel politieke kwesties was hij duidelijk van Groen afhankelijk. Toch heeft hij op kardinale punten soms een geheel eigen positie ingenomen. Typerend daarin was, dat hij aandrong om, nu eenmaal het revolutionaire liberalisme aan de macht was, de scheiding tussen staat en kerk radikaal door te voeren. Er moest een ‘état athée’ zijn in de meest consequente zin van het woord. Deze visie leidde tot een jarenlange politieke dissidentie ten opzichte van Kuyper en de Standaard-partij. In ‘Marnix’ kreeg ze haar organisatorische gestalte. Brummelkamp trok zich er echter in 1887 uit terug. Zijn politiek conflict met Kuyper heeft helaas betekend, dat hij in de politieke praktijk op een zijspoor kwam te staan. Toch was zijn schrijven over politieke onderwerpen voor de afgescheidenen van blijvende betekenis. Zij werden politiek bewust gemaakt en gemobiliseerd. Ook in politicis waren zij veel minder introvert dan vaak wordt beweerd.
Een opvallende trek in Brummelkamps politieke journalistiek moet nog genoemd worden. Voor hem telde het ‘gewone’ volk volledig mee. Zoals hij in de kerk de hele gemeente overal in wilde betrekken, zo wilde hij het ook in de staat. Alle regenten-mentaliteit was hem vreemd. Hij dacht progressief-democratisch en was onder bepaalde condities een voorstander van algemeen kiesrecht. Daarin heeft hij op zijn plaats meegeholpen de oligarchie in Nederland af te breken en de Staten-Generaal weer werkelijk te laten worden tot volksvertegenwoordiging. |
10. | Ook voor het sociale leven heeft Brummelkamp bijzondere betekenis gehad. Dat gold met name voor zijn betrokkenheid bij de landverhuizing in 1846 en volgende jaren. Hij had een open oog voor misstanden. Onrecht bestreed hij. Zonodig doorbrak hij traditionele opvattingen en vooroordelen. Hij leverde een diep-borende maatschappij-kritiek, nog voordat Karl Marx in zijn communistisch manifest het kapitalisme aanklaagde. Brummelkamp wilde in de bestaande nood graag structureel helpen en heeft dat ook zoveel mogelijk gedaan, zonder conservativiteit. Meer dan eens heeft hij protest aangetekend tegen onrechtvaardige toestanden, zoals de slavernij en de kinderarbeid. Hij deed dit met beroep op het evangelie, dat in gezonde
|
| |
| |
| radikaliteit alle horizontalistische maatschappij-kritiek te boven gaat. In zijn kritiek was Brummelkamp progressiever zelfs dan veel Reveil-vrienden, zoals bijvoorbeeld in de kwestie van de slavernij. Door Brummelkamps schrijven over sociale vraagstukken heeft hij in afgescheiden kringen bij de mensen sociale interesse gewekt en bevorderd. Zo was hij een van de gangmakers van de christelijke sociale arbeid in Nederland. |
11. | Brummelkamp riep de mensen op tot een nauwgezet christelijk leven. Zijn eigen handel en wandel vormden daarvan een sprekende illustratie. Omwille van anderen was hij geheelonthouder. Het roken beschouwde hij als zonde. In de viering van de rustdag was hij zeer consciëntieus. Toch was hij allesbehalve wetticistisch en krampachtig. Bij hem vertoonde zich een boeiende combinatie van nauwgezetheid en blijmoedigheid. Zijn christelijke levensstijl had in woord en daad evangelisatorische kracht. Daarin is hij velen tot voorbeeld geweest.
Brummelkamp heeft op zijn eigen plaats in het negentiende-eeuwse kerkelijk leven blijvende betekenis gehad voor de afgescheiden gereformeerden, voor hen die bleven in de Hervormde Kerk en in beperktere mate voor heel het Nederlandse volk. Voor vandaag bezit zijn leven en werken in menig opzicht nog aktualiteit. Daarom geldt ook hier: ‘de gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn’ (Spreuken 10:7). |
|
|