Bijlage XVII.
De pamfletten, op bladz. 176 noot 1 bedoeld, zijn in het archief v. E. en getiteld:
1. | ‘De groote en wonderlijke droom, gedroomt door een burger in Amsterdam, nu woonende tot Haarlem. 't Amsterdam bij de Wed! Jacobus van Egmond en Zoon.’ |
2. | ‘De vrolijke karnemelksvloot, varende van Amsterdam, of zamenspraak tusschen Krelis, Japik, Marri, een Boekverkooper, en Poëet. Gedrukt te Noorweegen, en is in de Hollandsche Steeden, bij de voornaamste boekverkoopers te bekoomen voor een Civiele prijs. 1748.’ - Helaas! is er maar een gedeelte van. |
3. | ‘Aanmerkingen op de zogenaamde Drie Artikelen, beneffens de Aanspraak tot aanprijzing derzelve gedaan op den 10 Aug. 1748 in den Kloveniers Doelen; beginnende Veel geagte Meede-Burgers. Het vervolg zal doen zien wat agting die Spreeker deselve toedraagt. 't Amsterdam, bij Gerrit Vlier de Jonge, boekverkooper, op de hoek van de Weije Lombartsteeg, op 't Rokkin.’ |
4. | ‘Op den Aanmerker der bewuste drie artikelen, gedient hebbende voor request, aan hunne Ed. Gr. Achtb. gepresenteert, door de Burgers in de Kolveniers Doelen vergadert, beneffens, op der zelver aanspraak. 1748. Gedrukt voor die 't behaagen.’ - Dit is een zeer hatelijk vers. |
5. | ‘De aanmerkinge op de drie Artikelen etc., etc., etc. verdedigd tegens de lasterende Berisper van deselve. J.v.G. 't Amsterdam, bij Gerrit Vlier de Jonge, boekverkooper, op de hoek van de Weije Lombartsteeg, op 't Rokkin.’ - Dit vers is een bitter antwoord op het voorgaande. |
6. | Verzameling van Gedichten, als de Geessel der Muitelingen; De Prikkel der beteugeling; Breydel op den Breijdel voor heersende muitzucht, ter beteugeling van den Hoofdmuiter, Irenophilus; De Breydelmaker voor heerschende muytzucht, door zijn eygen Breydel gebreydelt, Keerdicht; De Leidse muitzucht beteugelt; en Dankzegginge aan den dichter van de Breydel-maker voor heerschende muytzucht door zijn eigen breydel gebreydelt. |
Op de Kon. Bibliotheek te 's Hage is een prachtig geschreven Hs. van de Boer over de Amsterdamsche zaken.
|
|