Zinne-beelden, oft Adams appel(1642)–Jan van der Veen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 401] [p. 401] Over 't vertrek Van A:R: van Deventer op Hardervvijk, ende van daar op Amsterdam, Op de stem: Di moy volage Amour. LAngh eer mijn Lief vertoogh Heeft 't eenigh Werrelts Ooght Met een bleek gesicht, Door Tranen nat bedouwt, De Beemden en het Wouwt, En vermomt sijn licht. Dat Phabus schuylt sijn hooft, Is, om dat ik berooft Werd' van hart en zin, Goe Reys! goe Reys! me Vrouw, De Son treurt om mijn rouw, Ik, om u (Goddin.) O! Voermen, past op 't Spoor, O Paarden! geef gehoor, Houw bequame trat, Ey hotse-botst soo niet, Ghy plompert voor u siet, Let op Luns en Radt. Help toch mijn Lief in't Boot; Dat bid ik kleyn en groot, Sta-by Schuyte boef, Ey lieve vrome Maats [pagina 402] [p. 402] Maak haar bequame plaat Achter inden Roef. Ghy Schipper of u Knecht Mijn bidden is Stuer Rocht; Singh doch eens an 't Roer Verjaagh mijn Lief de vreef, Ik songh mijn keeltjen hees Dat ik met u voer. AEolus geef voor windt Dit over-schoone Kindt, Zuyder-tee weest bly, Springh sachjes op en ne'er; En speel met haar, soo veer Totse kom in 't Y. O weeligh Amsterdam, Doe spouwen vuir en vlam U Schepen op Ree, Ter Eeren dees Godin, Raas blaas het Ywaart in Als Donder in Zee. Vorige Volgende