Zinne-beelden, oft Adams appel
(1642)–Jan van der Veen– Auteursrechtvrij
[pagina 171]
| |
De moes-koppers,
GHy Krijghs-luy, die te recht alsulkĕ naam meugt voerĕ,Ga naar margenoot+
Ghy krijght of slinkx of rechts al vvat ghy krijgĕ meugt,
Maar zeldĕ vvat ghy krijght, soo krijght ghy vveynig deugt,
Dat sullen vvel met my getuygen al de Boeren,
Door dien ghy haar bekrijght en alles an gaat snoeren,
En in alsulk gekrijgh meer als in strijt verheught,
Maar dikmaals is't met u een onvolcomen vreucht,
VVanneer de Kinkels u een-maal alleen beloeren,
En dat ghy 'thooft te lang vergeet et inde kist,
Dan krijght ghy Krijger vvat daar ghy niet op en gist,
'tZy ongebrande asch of 'tgunt vvy vlegel noemen.
En dorsschen dattet klapt de luysen schier ontvve,
Slaan veel-maal onbesuyst vvel vaak op eene ste,
Ik ducht van sulken buyt sult ghy u niet beroemen.
|
|