3
We weten allemaal: de zee is dichtbij en voor de toeschouwer houdt dit verder alles in. En wij, die steeds toeschouwer zijn van dit verschrikkelijke gevecht: de hanen in het veld, de maan bitter en eenzaam, weten dit allemaal. Speciaal Jerik en Moelia die altijd zoeken en klimmen naar de verborgen feiten. Ze hebben het mij verteld en zelf ben ik gaan kijken in de roestige duinen. Er was een Jann die een langzame Donna beweegt en achter mijn ogen stierf een verborgen man. De man die verder reikt dan fotografiese behoefte bijvoorbeeld. Het feit, door spionnen geopenbaard, kan niet blijven, een woedende mier vreet door de tijd, en de uren vallen, waarna ik eenzaam blijf en verder loop. Ik sta en in de vallende nacht mengt zich de schreeuw van de dieren, de draken, de purperen, niets ontziende paarden met de schreeuw van de stijgende man en in mijn hoofd wordt de aangehouden, verwrongen roep van een vrouwelijke keel zichtbaar. Wanneer in de verte de duinen toeschuiven breken de gedachten; als kraakbeen.