langs alle lichamen en vormen drijven op dezelfde kracht.
Ik ben moeras in waterrijke atmosfeer, waarschijnlijk in ander zonnestelsel.
Ik ben atoomdeeltje van de houten tafelsplinter.
Ik ben spermatozoïd.
Moeizaam met mijn 36 poten en 2 voelsprieten worstel ik door de ruimte in rondjes eieren leggen en door de schaal breken en eieren leggen en...
Veel van wat de man vertelt is niet nieuw voor Jezus. Eerder hoorde hij fantastiese verhalen over hoe meesters lichamen beheersen van zichzelf en anderen.
De jongen kan nog niet geloven welke krachten in hem zelf ook bestaan tot nu toe niet ontdekt. Die fakir moet een kunstenmaker zijn!
Dan zegt de man, terwijl hij opstaat richting schaduw want de zon draait razendsnel voorbij.
Zeg nooit dat wat jij nog niet kent, niet bestaat.
Ik reed door de tijd in allerlei lichamen en onthield heel wat, maar nog...
Niets weet ik! En dit lichaam zal nooit iets weten voorbij die duizenden zonnen in éen pit licht waarbuiten niets of niemand trilt.
Geen tijd. Geen ruimte. Geen tegenstelling.
Want priesters laten schrikken, of minnaar van een maagd zijn, leuke grappen!
Nooit zal ik kunsten maken, alleen om later over te worden gepraat.