Beschryvinge van de Kaap der Goede Hoope. Deel I
(1971)–François Valentijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 220]
| |
Vierde hoofdstukTogten, landwaard in gedaan. Togt van den Heer Simon van der Stel in 't jaar 1685 na de Amacquas, sterk 68 persoonen. Passeeren de Hooge Kraal. De Stinkrivier. Het Ronde bosje by de Tygerbergen. De Mosselbanks-rivier. De Doorn-kraal. De groote Paardenberg. De Dassenberg. Sneeuwbergen, bewoont door de Obiquas, ontrent de Bergrivier. De Holle rivier. De Diepe rivier. Riebeeks-Kasteel. De Bergrivier, en Sonquas Doordrift. De kleine Bergrivier. De Doordrift der 3 Huiskens. Barm hier. 't Groot Gat. De Honigbergen. Sonquas ontrent de 24 rivieren. Parey hier. Misverstands Doordrift. Ontmoeten Sonquas. De Trompetters Doordrift. De Piketberg. Gevaar van de Heer van der Stel, enz., door een grooten Rhinoceros. Reden van den naam dezes Bergs. De Kraal agter den Rhinoceros-berg. Leyen hier. Verzoening der Sonquas en Amacquas. Wilde Haver, en swaare Elanden hier. De Elands-kraal. De Jakhals-kloof, en Kanariberg. Veel schoone Valeyen hier ontrent. Olofsons Kloof. De kleine Olifants-rivier. St. Martynsvaley. Gregriquas Valey. Doolhofs-hoek. Ontmoeten een Olifant. Olifantsvaley. De Olifants-jagt. De Brakke Valey. De Uilenberg. De Klip-fontein, en zeldzaame weergalm hier. De Dassenberg. Klipspringers hier. De hooge Boomen-valey. De Olifants-rivier. Wat voor boomen hier zyn. Wat voor visch in deze rivier. 't Hesiquas gebergte waar. Sonquas beschreven. De Vrylieden nemen hier hun afscheid van zyn Ed. Wilde Haver, en een zeldzaame Haas. De Baviaansberg. Veel Quartels hier. Groote Scorpioen. Doorngeboomte hier. De Bakkelyplaats. Gregriquas hier. Van welke vee en melk ruilen. Vrede tusschen hen en andere Hottentots gemaakt. Zeldzaame wyze van hun vee te slagten. Mineraal-Bergen. De Hooge Kraal. Wilde Paarden. De Goede Hoop-plaats. De eerste en tweede Modderkuil. Meerhofs-Kasteel. Wit Albast en Marmersteen. Sonquas. Kleine Doornbosch-rivier, en Boomen. Zeldzaame Vliegen, en Bloemen. De groote Doornbosch-rivier. Groote Doornboomen. Sonquas. Swaar Geboomte. Spys dezer Sonquas. Keert weder. Aloëboomen. Amacquas. Capitein Nonce, en 't geval met hem, en zyn zoon, Jonker, en Rabi, Welke eersten ons zogten te misleiden. Nonce als Capitein aangestelt. Vyf andere Capiteinen verschynen hier. Jonker als Capitein afgezet. Rabi gestraft. De onzen ruilen vee en melk. Vredeverbond met de Amacquas gemaakt. De Koperberg staat onder Capitein Oedeson. Gom, en | |
[pagina 221]
| |
Chapter fourJourneys made inland. Journey of Heer Simon van der Stel in 1685 to the Amacquas, 68 men strong. They pass the Hooge Kraal. The Stink River. The Ronde bosje near the Tygerbergen. The Mosselbanks River. The Doorn Kraal. The great Paardenberg. The Dassenberg. The Sneeuwbergen, inhabited by the Obiquas, near the Berg River. The Holle River. The Diepe River. Riebeeks Castle. The Berg River and Sonquas Doordrift. The Little Berg River. The Ford of the 3 little Houses. Barbel here. The Groot Gat. The Honigbergen. Sonquas near the 24 Rivers. Leek here. Missverstands Doordrift. They meet Sonquas. The Trompetters Doordrift. The Piketberg. Danger of Heer van der Stel, etc., from a large Rhinoceros. Reasons for the name of this Hill. The Kraal beyond the Rhinocersberg. Slates here. Reconciliation of the Sonquas and Amacquas. Wild Oats and large Elands here. The Elands Kraal. The Jakhals-kloof and Kanariberg. Many lovely valleys near here. Olofsons Kloof. The Little Olifants River. St. Martyns-valey. Gregriquas Valey. Doolhofs-hoek. They meet an elephant. Olifants-valey. The Olifants-jagt. The Brakke Valey. The Uilenberg. The Klip-fontein and a rare echo here. The Dassenberg. Klipspringers here. The Hooge Boomen-valey. The Olifants River. What trees are found here. What fish are in this river. The Hesiquas Mountains seen. Description of the Sonquas. The Freemen take leave of H.E. here. Wild Oats and an unusual Hare. The Baviaansberg. Many Quails here. Large Scorpions. Thorntrees here. The Bakkeleyplaats. Gregriquas here, from whom cattle and milk are bartered. Peace made between them and the other Hottentots. Unusual manner of slaughtering their cattle. Mineral-Hills. The Hooge Kraal. Wild Horses. The Goede Hoop-plaats. The first and second Modderkuils. Meerhofs Castle. White Alabaster and Marble. Sonquas. Little Doornbosch River and Trees. Unusual Flies and Flowers. The Great Doornbosch River. Sonquas. Heavy Timber. The food of these Sonquas. Keert weder. Aloe-trees. Amacquas. Captain Nonce, and the happenings with him and his son Jonker and Rabi, of whom the former tried to mislead us. Nonce appointed as Captain. Five other Captains appear there. Jonker deposed as Captain. Rabi punished. Our folk barter cattle and milk. Peace-treaty made with the Amacquas. The Koperberg controlled by Captain Oedeson. Gum, and Glittering Sand here. | |
[pagina 222]
| |
glinsterent zand hier. Rivier Tyen, en Agoa das voltas. De Heer van der Stel's geboorte-dag. Die met een Hottentots musyk vereerd word. Ruilen weder vee. De Amacquas Capiteinen nemen afscheid, en eenigen gaan met zyn Ed. mede. Zien hier de Zee. Klein Doorngeboomte hier. Tweederley Aloëboomen. Doorn- en Cypresboomen hier. Schoone Fontein hier. Hooge Berg. De Koperbergen, en Koele Fontein hier. Bevinding van 't Mineraal hier. Doorngeboomte, en ander hard hout. Swaare Bergen, doch geen teekens van Mineraal. Nader onderzoek hier ontrent gedaan. Koper-Mineraal gevonden. Verder bevinding van dien. Keeren van de Koperbergen te rug. Ontmoeten een Fontein. Zien de Zee hier. De Zandrivier, of Touse. Hooge Berg. Onwilligheid van de Amacquas Capiteins, om verder den weg te wyzen. Zien de Zee. Groote Doornboomen by een rivier. Hoby vertrokken, doch de twee andere gevangen gehouden, die ons zeer vuil handelen. Hooge Berg, en Hottentots hier. De Capiteinen komen weer by ons. Hun oordeel over Oedeson en Nonce. Opstant der Hottentots, en de reden 'er van. Verdere moeite met Oedeson. Zien de Zee weer. Groote Rivier hier. Goede Ertz hier. Swaar Geboomte hier aan strand. Miswyzing van 't Compas hier. Swaare aangespoelde Boomen aan strand. Verliezen verscheide Beesten door dorst. Sonquas hier. Touse, of de Zandrivier. Vinden een Baay. Winden, hier waajende. Zyn Ed. neemt een Sonqua mede na 't Kasteel. Eenige Sonquas gevangen genomen. 't Pad van den Vaandrig Berg. De laatste Modderkuil. Meerhofs-Kasteel. De Bakkelyplaats. De Olifants-rivier beschreven. De Baviaansberg. De Doordrift. De Dassenberg. De Brakke Valey. En Olifanten hier ontmoet. Komen aan de Zeekant. Vinden een Baay, en Eyland. Een Inbogt hier, bequaam om 'er een schip in te bergen. De Olifants-jagt. Doolhofshoek. De kleine Olifants-rivier. Ruilen schaapen, enz. van Capitein Goenjema. Rouw der Hottentots. De Jakhals-kloof. De Elands-kraal. De Rhinocer-kraal. De Bergrivier. De Vleermuis. Riebeecks-Kasteel. De Paardenberg. De Doorn-kraal, en Mosselbanks-rivier. Bommelshoek.
Togten landwaart in gedaan. Om de Colonie dezer Borgers nog verder uit te zetten, en om nu en dan de noodige trek-ossen en schaapen van de verdere in 't land gelegene Hottentots in te ruilen, zyn 'er nu en dan groote togten landwaard in, zoo door deze en gene Bedienden,Ga naar voetnoot1. als door eenige Vrylieden, gedaan. De Saldanhabaay is door de onzen in 't jaar 1669Ga naar voetnoot2. eerst in bezit genomen, gelyk Hottentots Holland 't jaar daar aan al begon bevolkt te worden. Aanmerkenswaardig, en niet min gevaarlyk, is de togt geweest, die de oude Heer Simon van der Stel in 't jaar 1685 na 't N, tot aan den Tropicus,Ga naar voetnoot3. | |
[pagina 223]
| |
The River Tyen and Agoa das Voltas. Heer van der Stel's birthday. Which is honoured by a Hottentot Music. They again barter cattle. The Amacqua Captains take their leave, and some go with H.E. They see the Sea here. Small Thornbushes here. Two sorts of Aloe-Trees. Thorn- and Cypress-trees here. Lovely Springs here. Hooge Berg. The Koperbergen and Koele Fontein here. Report on the Ore here. Thorntrees and other hardwood. High Hills but no signs of Ore. Closer investigation made here. Copper-Ore found. Further Report of this. They turn back from the Koperbergen. They find a spring. The Sea seen here. Zand River or Touse. Hooge Berg. Unwillingness of the Amacqua Captains to show the way further. The Sea seen. Large Thorntrees at a river. Hoby sent home, but the other two are detained, and treat us very ill. Hooge Berg and Hottentots here. The Captains again come to us. Their judgement on Oedeson and Nonce. Tumult of the Hottentots and the reasons for it. Further difficulty with Oedeson. The Sea again seen. Groote River here. Good Ore here. Heavy Timber on the shore here. Error of the Compass here. Large Trees washed up on the shore. Vaious animals lost fom thirst. Sonquas here. Touse or the Zand River. They find a Bay. Winds that blow here. H.E. takes along a Sonqua to the Castle. Some Sonquas captured. The old Track of Ensign Berg. The last Modderkuil. Meerhofs Castle. The Bakkeleyplaats. Description of the Olifants River. The Baviaansberg. The Doordrift. The Dassenberg. The Brakke Valey. An Elephant met with here. They reach the Sea-shore. They find a Bay and an Island. A Bight here, convenient to receive a ship. The Olifants-jagt. Doolhofshoek. The Little Olifants River. They barter sheep etc. from Captain Goenjema. Mourning of the Hottentots. The Jakhals-kloof. The Elands Kraal. The Rhinocerkraal. The Berg River. The Vleermuis. Riebeeks Castle. The Paardenberg. The Doornkraal and Mosselbanks River. Bommelshoek. | |
[pagina 224]
| |
en wel ruim 200 mylen verre, gedaan heeft. Wy geven de zelve hier vervolgens, zoo als ons die door den Ed. Heer Willem Adriaan van der Stel is ter hand gestelt. | |
Togt van den Heer Simon van der Stel in 't jaar 1685 na de Amaquas.
| |
[pagina 225]
| |
From time to time long inland journeys have been made, both by various Servants and by Freemen, in order to extend the colony of the Burghers still further, or now and then to barter draught-oxen and sheep from the Hottentots living further inland. The Saldanha Bay was first occupied by us in 1669, and similarly the colonisation of Hottentots-Holland began in the following year. As noteworthy, and no less dangerous, was the journey made by the old Heer Simon van der Stel in the year 1685, northwards as far as the Tropic, fully 200 miles distant. The account of this was put at our disposition by Heer Willem Adriaan van der Stel, as we reproduce it here. | |
Diary and description of the Journey made to the land of the Amacquas under the Leadership of Heer Simon van der Stel, Commandeur of the Cabo de Boa Esperança.Saturday, being August the 25th, 1685At 10 in the morning we marched from the Fort of Good Hope with our baggage, being in number 56 white persons besides H.E. the Commandeur, together with Dain Bengale and his sons, Macassar-folk, and 3 of the slaves of H.E. the Commandeur. Our transport consisted of one coach with 6 horses, 8 asses, saddle-horses, 2 field-guns, 8 carts, 7 waggons, 1 skiff, 289 draught-oxen; also in addition the waggons of 6 Freemen, each drawn by 8 oxen, who were to accompany us as far as the Olifants River. We set our | |
[pagina 226]
| |
na dat wy 1⅕ mylGa naar voetnoot9. gemarcheert hadden, te kampeeren op een plaats, genaamt de Hooge Kraal,Ga naar voetnoot10. en bevonden ons op de breedte van 34 graaden 9 min., peilden den Leeuwenkop van ons O 5 gr. NGa naar voetnoot11. het weer regenagtig, alwaar d'Ed. Heer Commandeur des namiddags de klok ontrent 4 uuren mede quam te arriveeren, vergezelschapt met Sr. Andries de Man,Ga naar voetnoot12. Tweede persoon, Jeronymus Cruse,Ga naar voetnoot13. Capitein, en noch verscheide van de Raadspersoonen, en ook andere van minder qualiteit, staande het volk in 't volle geweer, hen verwelkomende met driemaal salvo's te schieten. | |
Sondag den 26 ditoPasseeren de Hooge Kraal. Braken wy ons kampement op, en marcheerden meest door vlak en waterig land, hadden den Tygerberg aan de regter-, en den TafelbergGa naar voetnoot14. aan de linkerhand, en quamen, na dat wy 2 mylen 18 min.Ga naar voetnoot15. in de lengte gemarcheert hadden, te kamperen op een plaats, genaamt de Stinkrivier, in een schoone valey, rondom bebolwerkt met hooge bergen, zynde zeer bequaam en vermaakelyk om te rusten, vermits daar goed gras en water was; ook zeer raar met allerhande couleuren van bloemen bewasschen.
De Stinkrivier. Deze plaats bekomt haar naam van Stink-rivier,Ga naar voetnoot16. om dat in den droogen tyd het water een groote stank van zich geeft. Bevonden ons op de breedte van 33 graaden 55 min. lengte 38 graaden 2 min.Ga naar voetnoot17. cours N 5 gr. 14 min. Oostelyker, zynde mooi weer. | |
[pagina 227]
| |
course East by 5 degrees 3 minutes North, and after marching 1⅕ miles we camped at a place called the Hooge Kraal in rainy weather, finding ourselves on 34 degrees 9 minutes, the Lions Head lying E 5 degrees N from us. About 4 of the afternoon H.E. the Commandeur also arrived, accompanied by Sr. Andries de Man, the Secunde, Captain Jeronymus Cruse, and various Councillors, as also others of lesser rank, all [our party] being drawn up fully armed and greeting him with the firing of three volleys. | |
Sunday August 26We broke camp and marched, for the most part over flat and wet land, with the Tygerberg to the right and the Table Mountain to the left [sic]; and after marching a distance of 2 miles and 18 minutes we camped at a place called the Stink River, in a lovely valley fortified around with high hills and very convenient and agreeable for a halt, since there was good grass and water, and it was also very rarely grown with flowers of all colours. This place gets its name of Stink River because in the dry season the water stinks greatly. We found ourselves to be on 33 degrees 55 minutes of latitude, 38 degrees 2 min. of longitude, our course having been N 5 degrees 14 min. Easterly. The weather fine. | |
[pagina 228]
| |
Maandag den 27 ditoHet Ronde Boschje, by de Tygerbergen. 's Morgens ontrent ten 8½ uur namen ons afscheid van de voorgedagte vrienden, en hadden van dezen dag verscheide coursen, ter oorzaak van het groot gebergte, daar wy over en langs moesten marcheren; als vooreerst NNO ½ myl, van daar ⅓ myl O ten N, van daar ½ myl ONO, van daar ¼ myl O ten N, van daar ¼ myl ONO, van daar N ten O ¼ myl, quamen als toen op een vlakte, die zich strekte O ten N ⅗ myl, stuitende deze vlakte tegen een berg, die wy ommarcheerden NO ½ myl, vonden toen weer een vlakte, die genaamt wort het Ronde Boschje.Ga naar voetnoot18. De voorgedagte bergen dragen allen den naam van de Tygerbergen, zynde meest alle kleyagtige gronden, redelyk bewassen met gras, en verzien van water, wordende bewoont van een Natie, genaamt Hottentotten, de welke zich met troepen van menschen en vee by malkanderen houden, 't welk zy Kraalen noemen, waar van wy 'er dezen dag drie zyn gepasseert. De twee eerste waren gedeeltens van een Capitein genaamt Schagher, en de derde was een van Capitein KuipersGa naar voetnoot19. Kraalen, en waren gemarcheert, als wy op de voorgedagte vlakte, genaamt het Ronde Boschje, ons nedersloegen, na gissing 3¼ myl,Ga naar voetnoot20. en onze cours ONO 6 graaden N, de gegiste breedte 33 graaden 48½ min., bevonden breedte 33 graaden 46 min., behouden cours en verheid was NO 7 graaden O en 3⅗ myl, en de veranderde lengte was 14 min., zoo dat onze jegenwoordige lengte was 36 graaden 16 min., zynde bequaam weder; mede quam nog tegens den avont de gedagte Kuiper, brengende tot een geschenk aan den Ed. Heer Commandeur een slagtos, waar voor hem tot vergelding wiert geschonken een fles brandewyn. | |
Dynsdag den 28 ditoDe Mosselbanks-rivier. Met het aanbreken van den dageraad, maakten weder preparatie, om van de bovengenoemde plaats te vertrekken: Het land van deze vlakte was goede kleygrond, tamelyk verzien van water, en brandhout, alwaar wy van daan marcheerden ontrent ten 7½ uuren, onze cours zynde NO ten N door de kloof van de Mosselbanks heuvelen. Op een van die heuvelen, te weten aan de regterhand, passeerden wy een Hottentots Kraal, genaamtGa naar voetnoot21. ... en na 1¾ myl quamen aan deszelfs rivier, die ook de Mossel- | |
[pagina 229]
| |
Monday August 27At about 8.30 in the morning we took leave of the above-mentioned friends, and this day took various directions, because of the high mountains over and along which we must march: firstly NNE for ½ mile, then E by N for ⅓ mile, then ENE for ½ mile, then E by N for ¼ mile, then ¼ mile ENE, then ¼ mile N by E. We then came to a flat stretching for ⅗ mile to the E by N and ending against a hill around which we marched to the NE for ½ mile. We then reached another flat called the Ronde Boschje. The aforesaid hills are all called the Tygerbergen, being for the most part clay soil, tolerably well grown with grass and provided with water, being inhabited by a people called Hottentots, who live together in troops of men and beasts which they call Kraals, of which we passed three that day. The first two were parties of a Captain called Schager, and the third was one of Captain Kuiper's Kraals. And when we camped on the said flat named Ronde Boschje we had marched by our reckoning 3¼ miles, our course being ENE 6 degrees N, the calculated latitude 33 degrees 48½ min. and the observed latitude 33 degrees 46 min. The corrected course and distance was NE 7 degrees E and 3⅗ miles, and the change of longitude was 14 minutes, so that our present longitude was 36 degrees 16 minutes. The weather was good. Towards evening also came the said Kuiper, bringing an ox for slaughtering as a gift for H.E. the Commandeur, in return for which he was given a flask of brandy. | |
Tuesday August 28At dawn we prepared to set out. This flat was good clay soil, tolerably well provided with water and firewood. From it we marched until 7.30 [p.m.] NE by N through the pass of the Mosselbanks Hills. On a hill to the right we passed a Hottentot Kraal called ... [blank in text], and after another 1¾ miles reached the Mosselbanks River, thus named because sometimes mussels are found in it, but entirely unsavoury and not good to eat. We went along this river and the hill on which the Kraal lay, for ¼ mile because of the high and steep slopes which we found across the river when we reached it. We were busied for about ¾ mile [sic] in getting our waggons and animals across, which was done in pretty good order since the water was only 3 feet | |
[pagina 230]
| |
banks rivierGa naar voetnoot22. genaamt wort; om dat daar zomtyds mosselen in gevonden worden; doch t'eenemaal onsmaakelyk, en onbequaam om te eeten; gingen deszelfs rivier, en den heuvel, daar de Kraal op lag, langs, de lengte van ¼ myl, ter oorzaak van de groote en steile kanten, die ons, toen wy aan de rivier quamen, aan de andere zyde bejegenden. Alhier waren wy ontrent ¾ mylGa naar voetnoot23. doende, om onze wagens en beesten over te krygen; het welke met redelyke ordre geschiede, alzoo de rivier maar 3 voeten water diep was. Zy strekt haar zelve O en W, stelden onze cours NNO 1¾ myl tot aan een loopend riviertje, het welke wy overtrokken. De zelve wegen waren daar alle zeer moerig,Ga naar voetnoot24. het welke door 't inzakken van karren, en wagens ons 't ongeluk gaf, dat 'er een disselboom en een tang, beide van Vrymans wagens, als mede een as van onzen trein, aan stukken raakten, het welk onze marsch een langen tyd ophielt.
De Doornkraal. Van daar stelden wy onzen cours NO ten N 1½ myl, tot dat wy quamen aan de Doornkraal,Ga naar voetnoot25. redelyk verzien van gras; doch brak water, alwaar wy ons nedersloegen, en door onderzoeking vont de Ed. Heer Commandeur een spruit met schoon zoet water, die noit van anderen, die daar verscheide maalen zyn gekampeert geweest, is uitgevonden.
De groote Paardenberg. De zelve was digt onder den grooten Paardenberg. Peilden die van ons af O ten Z 1¼ myl, als mede gezegden Paardenberg W ten N 1¼ myl, en den kleinen Paardenberg van ons ZO ten Z, en het midden van den Tafelberg ZW ten Z. 's Avonts bequamen wy de hoogte van 33 graaden 29 min.,Ga naar voetnoot26. de gegiste cours en verheid was NNO 7 graaden O 5¼ myl, hadden ongegist 1 myl Z, als wy waren, lengte van 38 graaden 33 min.Ga naar voetnoot27. behouden cours en verheid NNO 6 gr. O 3⅓ myl regte distantie, 't weer als vooren.Ga naar voetnoot28. | |
Woensdag den 29 ditoDe Dassenberg. 's Morgens ten 9½ uuren vertrokken wy van de Doornkraal,Ga naar voetnoot29. ter oorzaak, dat onze wagens en kar, die daags te vooren ontreddert waren, niet eer vaardig konden raaken, en stelden onzen cours NO ten O ¼ myl, houdende den grooten Paardenberg ter regter, en den DassenbergGa naar voetnoot30. ter linkerhand, en marcheerden op een heuvel, en peilden van daar het Kasteel der Goede Hoop ZW ten Z wel zoo Zuidelyk, stelden van daar onze cours NO ten N ½ streek Noordelyker 1¼ myl tot in een lustige valei, zeer | |
[pagina 231]
| |
deep. It extends E and W. We marched NNE for 1¾ miles to a flowing streamlet, which we crossed. All the track here was very marshy, which by the miring of the carts and waggons caused the mishap, that of them one shaft and one boom of the Freemen's waggons broke, also one axle of our vehicles, this holding up our march for a long time. From there NE by N for 1½ miles to the Doorn Kraal, rich in grass but the water brackish, where we halted; and by search H.E. found a stream of lovely sweet water, never discovered by the many who had camped there. It lay close under the Groot Paardenberg. This lay E by S 1¼ miles, the Paardenberg W by N 1¼ miles, the Klein Paardenberg SE by S, and the centre of the Table Mountain SW by S. In the evening the latitude 33o 29′, course and distance by reckoning NNE 7o E, 5¼ miles, 1 mile N of where we had reckoned to be, longitude 38o 33′, true course and distance NNE 6o E, 3⅓ miles in a straight line. Weather good. | |
Wednesday August 29We set out at 9.30 a.m. because the waggons and cart damaged yesterday could not be made ready sooner, and marched NE by E for ¼ mile, keeping the Groot Paardenberg to our right and the Dassenberg to our left; and marched up a hill, from whence the Castle of Good Hope bore SW by S somewhat Southerly. Then NE by N and a half degree Northerly for 1¼ miles, into a pleasant valley, very good soil and apt for cultivation by several households, watered by a streamlet which had its source in the Paardenberg, very good water, extending to E and S, grown all along with thorntrees but with no other firewood. Having crossed this we reached a high hill, up | |
[pagina 232]
| |
schoon land, bequaam om door eenige huisgezinnen bebouwt te worden, en bevogtigt door een riviertje, zyn oorsprong nemende uit meergemelden Paardenberg, zynde zeer aangenaam water, strekkende zich zelven O en Z langs heenen bewassen met doorn, zonder meer ander brandhout. Gezegde rivier overgetrokken zynde, quamen wy aan den hoogen Heuvel, die wy opmarcheerden. Daar boven komende, was de zelve wel begroeit met brandhout in de laagte, voorzien met een zeer aangenaame valey, die door de natuur met bloemen van allerhande couleur gelyk als bezaaid is, dragende ook overvloedig gras, tot vermaak van den aanschouwer.Ga naar voetnoot31.
Sneeuwbergen bewoont door de Obiquas ontrent de Bergrivier. Voortrekkende hadden wy aan de regterhand zeer hooge steene bergen, leggende aan de overkant van de Bergrivier, die zomtydt met sneeuw bedekt zyn; doch evenwel bewoont door een Natie van Hottentots, genaamt Obiquas,Ga naar voetnoot32. die haar zelven erneeren met rooven en steelen van andere Hottentots, dewyl zy niet het minste vee hebben, of ook iets om van te leven; en maaken zich dan op deze wys meester van hunner nabuuren vee. Voortgaande quamen wy ons neder te slaan op een plaats, genaamt de Holle rivier,Ga naar voetnoot33. voorzien met goed gras en water. De gegiste coursGa naar voetnoot34. en verheid 4¼ mylen; de bevonden breedte 33 graaden 13 min., lengte 38 graaden 41 min. zeer schoon weder, en bevonden ons van 't Kasteel der Goede Hoope 12¾ mylenGa naar voetnoot35. regte distantie. | |
Donderdag den 30 ditoDe Holle rivier. 's Morgens met dyzig weder vertrokken wy van de Holle rivier, zetteden onze cours N ten W ½ streek Westelyker ¾ myl, van daar NNO ¼.
De Diepe rivier. Van daar ⅔ myl regt N tot aan een riviertje genaamt de Diepe rivier, de welke haaren loop en uitwatering heeft in de Zoute rivier, haar water lossende in de Tafelbaay. Gedagte Diepe rivier strekt zich zelven Z en N. Van daar stelden wy onzen cours N 3 graaden Oostelyker ½ myl, om de voorsz rivier te myden. Het was hier al heuvelagtig land, met zandige en kleyagtige gronden; doch op zommige plaatzen met schoone valeyen voorzien, alle savelagtigeGa naar voetnoot36. gronden, bevogtigt met verscheide spruitjens zoet water, en heuvelen wel bewassen met hout. Verder zetteden wy onzen cours NO ten N ¾ myl, passeerende een vlakte, die zeer moerig en zagt was, ter oorzaak van den grooten regentyd, waar door het land met 't water, dat van de hoogte afkomt, t'eenemaal doorzypt, en onbequaam wort; het welk | |
[pagina 233]
| |
which we marched, the top thickly grown with low scrub in the hollows, and with a very pleasant valley sown by Nature with flowers of all colours, and with abundance of grass to delight the beholder. Going onwards we had to the right very high rocky mountains on the far side of the Berg River, at times covered with snow but nevertheless inhabited by a tribe of Hottentots called Obiquas, who subsist by raiding and robbing other Hottentots, since they have no cattle at all nor anything to live from, and thus they seize the cattle of their neighbours. Going onwards we camped at a place called the Holle River, with good grass and water. The course [sic] and distance by reckoning 4¼ miles, observed latitude 33o 13′, longitude 38o 41′. Very fine weather, and we found ourselves 12¾ miles from the Castle of Good Hope in a straight line. | |
Thursday August 30In the morning we left there in misty weather, marching N by W ½ point Westerly ¾ miles, NNE ¼ mile, then ⅔ mile due N to a streamlet called the Diepe River, flowing into the Salt River, which enters the Table Bay. The Diepe River extends S and N. From there N 3o Easterly for ½ mile, to avoid the river. All hilly land here, with sandy and clay soils, but with some lovely valleys, all of sandy clay soil, watered by various brooklets of fresh water, and the hills well grown with wood. From there NE by N for ¾ miles over a flat which was very marshy and soft after the rainy season, when the land is completely soaked by the water running down from the hills and thus becomes obstructive, but hardens again in the dry season. Here we had much toil to get our baggage through. We then marched for ¼ mile around a hill, to the foot of the mountain called Riebeeks Castle, below which lay an exceptionally lovely valley, well provided with everything and watered by a pleasant river. This mountain is named for H.E. the Commandeur van Riebeek. In it is a cave which can be entered, and it is thickly grown with trees suitable for timber. Thence E by N for ¼ mile to the south point of this | |
[pagina 234]
| |
in den droogen tyd weder hard is; daar wy onze bagagie met groote moeite doorkregen:
Riebeeks-Kasteel. Marcheerden toen ¼ myl om een berg, tot onder het gebergte, genaamt Riebeeks-kasteel, waar onder een uitnemende schoone valey was, van alles wel voorzien, en met een aangenaame rivier besproeid; dit gebergte heeft den naam van den E. Heer Commandeur van Riebeek. Het is voorzien met een holte, waar in men gaan kan, is verder woest en wild bewassen met geboomte, bequaam tot timmerhout. Zetteden toen cours O ten N ¼ myl, tot op den Zuidhoek van 't gezegde Kasteel, toen O ten Z ¼ myl tot op een hoogte, en peilden toen de kop van den Leeuwenberg ZZW 3 graaden Westelyker. Toen onze cours NO ten O ¼ myl tot op een groote hoogte, zynde een kloof tusschen Riebeeks-kasteel, en een berg zonder naam, die ter regterhand van ons ley.Ga naar voetnoot37. Op deze hoogte zynde, vertoonde zich het land om laag, en het gebergte aan de overkant van de Bergrivier, zeer plaisant, zynde het zelve een vermaak om het aan te schouwen, en de vlakte van een ongemeene grootte. Van deze hoogte afkomende, sloegen wy ons ter neder, hebbende den Zuidhoek van meergenoemt Kasteel NNW van ons, voorzien met gras en water in overvloed. De gegiste cours en verheid 3¼ myl N ten O, waar over wy hadden gemarcheert 7 uuren, ter oorzaak van de diepe en onbequaame wegen. De gegiste breedte 33 graaden 3 min., bevonden breedte 30 graaden 2 min.,Ga naar voetnoot38. en lengte van 38 graaden 45 min. | |
Vrydag den 31 dito's Morgens, het weer als vooren, vertrokken wy van den Zuidhoek van 't bovengemelt Kasteel ontrent ten 7½ uuren, onze cours zynde NO tot aan een riviertje ofte spruit, welke wy met een kromte ommarcheerden. Van daar stelden wy onze cours NO ten O ½ myl, alwaar wy een laagte, die moeragtig was, moesten myden, de welke haar strekte van Riebeeks-kasteel O en W.
De Bergrivier, en Sonquas Doordrift. Het was hier al meest heuvelagtig land, de grond zand- en kleyagtig, ook meest met lies en ruigte bewassen, doorsneden met verscheide kleine loopende en drooge riviertjens, de welke oorzaak waren, dat wy verscheide maalen van cours moesten veranderen, als NO ten O ¼ myl, NO ten N ¾ myl, N ten W ½ myl, en quamen zoo eindelyk by de Bergrivier, op een plaats, genaamt Sonquas Doordrift,Ga naar voetnoot39. daar wy leyagtige grond vonden, die bequaam scheen, om 'er huizen mede te dekken.
De Kleine Bergrivier. Deze rivier heeft haaren naam van de Bergen, daar zy haaren oorsprong uit neemt, en ook langs heenen gelyk als mede bemuurt is, en wort onderweeg nog vermeerdert met een riviertje, genaamt de kleine | |
[pagina 235]
| |
Castle, and then E by S 1 mile to a height, from which we found the head of the Lion Hill to bear SSW 3o Westerly. Thence NE by E for ¼ mile to a great height, being a pass between Riebeeks Castle and a nameless hill which lay to our right. From this height the country around looked low, and the mountains across the Berg River very attractive and a pleasure to regard, and the plain unusually large. After coming down from this height we camped, well provided with abundance of grass and water, the south angle of the Castle bearing NNW Course and distance by reckoning N by E 3¼ miles, over which we had marched for 7 hours because of the soft and difficult track. Latitude by reckoning 33o 3′ observed 30o 2′ [sic]. Longitude 38o 45′. | |
Friday August 31We left the south angle of the Castle at about 7.30 a.m., with weather as before, marching NE as far as a streamlet or brook around which we marched crookedly. Thence NE by E for ½ mile, where we must avoid a marshy flat stretching E and W from the Riebeeks Castle. Most of the land here was hilly, the soil sand and clay, for the most part overgrown with float-grass and scrub, cut through by various small flowing or dry streamlets which compelled us to change our course repeatedly, being NE by E ¼ mile, NE by N ¾ mile, N by W ½ mile; and then at last arrived at a place on the Berg River called Sonquas Drift, where we found slaty ground which appeared suitable for roofing houses. This river takes its name from the mountains in which it has its source, and by which it is as though walled in; and on its way it is fed by a stream called the Klein Berg River, also flowing out from these mountains. It flows sinuously S and N and at last discharges its waters into the sea at St. Heleens Bay. It has forests all along it, suitable for timber. We marched on beside it until we reached the ford of the 3 Huisjens, where we camped, the place having good grass. Our course and distance by reckoning NE 7o Easterly 4⅞ miles, observed latitude [sic] 38o 57½′, observed course and distance NNE 2o Easterly, 3½ miles. | |
[pagina 236]
| |
Bergrivier, ook voortkomende uit de gemelde Bergen. Zy strekt haar zelve N en ZGa naar voetnoot40. doorloopende het land slangs wyze, en komt dan eindelyk haar water by St. Heleens baay in zee te lossen. Zy is langs heenen bewassen met geboomte, 't welk bequaam is tot timmeragie.
De Doordrift der 3 Huiskens. Marcheerden voort langs de Bergrivier, tot dat wy quamen aan den Doordrift van de 3 huisjens,Ga naar voetnoot41. daar wy ons ter nedersloegen, welke plaats van gras wel voorzien was. De gegiste cours en verheid NO 7 graaden Oostelyker 4⅞ mylen, bevonden breedteGa naar voetnoot42. van 38 graaden 57½ min. behouden cours on verheid NNO 2 graaden Oostelyker 3½ mylen. | |
Saterdag den 1 SeptemberOntrent ten 7½ uuren vertrokken wy van de 3 Huiskens, of Bergrivier's Doordrift, onzen cours na de HonigbergenGa naar voetnoot43. meest langs de Bergrivier nemende, en zetteden onzen cours N ¼ myl tot aan een spruitje, het land uitkomende, en zich zelven ontlastende in de voorsz Bergrivier.
Barm hier. Men vint hier ook een soort van visch, den barm in Holland zeer gelykende, en ook van de zelve smaak.Ga naar voetnoot44. Namen toen onzen cours N ten W ½ myl. Van daar stelden wy onzen cours NO ten O ½ myl regt af en aan 't gebergte, daar de 24 spruiten of riviertjens uitkomen.
't Groot Gat. Toen peilden wy het begin van de kleine BergrivierGa naar voetnoot45. van ons ZO naar gissing 2 mylen regt, van de 24 rivieren 3 mylen, regthoekig op onzen cours, trokken toen NNW aan ¼ myl, en quamen toen aan een plaats, genaamt het groot Gat,Ga naar voetnoot46. leggende aan de Bergrivier. Van daar namen onzen cours NNW ½ myl, tot dat wy quamen regt bezyden het Zuideinde van de voorsz Honigbergen.
De Honigbergen. Deze bergen zyn 2 in getal, van redelyke hoogte, doorsneden met een kloof. Zy krygen haaren naam van den honig, die daar op gevonden wort. Marcheerden ontrent ¼ myl van dit gebergte af, hebbende 't zelve aan de regterhand van ons, en aan de overkant van de rivier. Van daar stelden wy onzen cours NW ⅓ myl, tot in een laagte, daar wy de karren en wagens met groote moeite doorkregen. Op de hoogte zynde, peilden wy Riebeeks-Kasteel Z en N.Ga naar voetnoot47. Toen was de cours NW ¼ myl, tot over een klein spruitje, dat wy overtrokken; gingen van daar onze cours NNW ½ myl, tot dat wy quamen op een plaats, genaamtGa naar voetnoot48. ... daar wy ons nedersloegen, zynde ontrent 2½ uuren. | |
[pagina 237]
| |
Saturday September 1About 7.30 we set off towards the Honigbergen, for the most part along the Berg River, N for ¼ mile to a streamlet coming from inland and falling into the Berg River. A sort of fish is found here, very like the barbel in Holland, and of the same taste. Thence N by W for ½ mile, NE by E ½ mile, straight away from and towards the mountains from which flow the 24 Streams or Riverlets. We then found the beginning of the Kleine Berg River to bear SE from us, at a guess 2 miles distant, and the 24 Rivers 3 miles at right angles to our course. Then NNW for ¼ mile, reaching a place called the Groot Gat, lying on the Berg River. From there NNW for ½ mile, until we came close to the south end of the Honigbergen. These hills are 2 in number, of a fair height, separated by a pass, and take their name from the honey found there. From here we marched for about ¼ mile, having the hill to our right and across the river; then NW for ⅓ mile to a hollow, which gave us much toil to get our waggons through it. Coming up unto the height, we found Riebeeks Castle to bear S. Our course was then NW for ¼ mile to a small streamlet which we crossed, going then NNW ½ mile to a place named ... [blank in text] where we camped at about 2.30. Nearly all the way was over stony and rocky hills, except behind the Honigbergen, and our campingground was red clay, well grown with grass. We also passed about 24 streams on the far side of the Berg River, and on our side various little huts belonging to the above-named marauders called Sonquas, built in the same manner as those of the other Hottentots, with the difference that these cover them with branches and bush whereas the others use mats. This day, since we began now to come nearer to the Hottentot Kraals, | |
[pagina 238]
| |
Sonquas ontrent de 24 Rivieren. Den geheelen weg langs, die wy gepasseert zyn, waren meest alle zandige en steenagtige heuvelen, uitgenomen agter de honigbergen, en onze rustplaats was roode kleygrond, wel met gras bewassen. Passeerden ook ontrent de 24 rivieren, aan de overkant van de Bergrivier, mede aan onze zyde, verscheide hutjens, behoorende aan de voor dezen genoemde struikroovers, SonquasGa naar voetnoot49. genaamt, gebouwt op de zelve manier van de andere Hottentots, met dit onderscheid, dat zy de zelve met takken en ruigte dekken, daar de anderen het zelve met matten doen. Van daag liet ook de Ed. Heer Commandeur een ordre uitgaan, dewyl wy de Hottentots Kraalen meer en meer begonnen te naderen, dat niemand van ons volk zich zelven zal hebben te vermengen in vleeschelyke wellust met de Hottentotze Natie op straffe van gegeesseit, en als een schelm van de E. Compagnie weggejaagt te worden. In alle deze omwegen was onze gegiste cours en verheid N ten W 3 graaden Westlyker,Ga naar voetnoot50. en gegiste breedte 32---42 min., bevonden breedte 32---56, lengte 39---9 min. gebeterde cours en verheid O ten NGa naar voetnoot51. 3½ mylen, zynde tamelyk goed weder. | |
Sondag den 2 dito's Morgens met mooi weder braken wy op van de bovengenoemde plaats, stellende onze cours NW ten N ⅓ myl. Toen veranderden onze cours regt N ¼ myl, passeerden ook 2 Kraalen van Capitein Goereman.Ga naar voetnoot52. Van daar stelden onzen cours NNW 1½ myl, zynde onze passagie al langs de Bergrivier. Het land was hier al heuvelagtig; zommige van de zelve klipagtig, ook eenige wel bequaam, om tot bouwland gemaakt te worden.
Parey hier. Alhier groeit overvloedig in 't wild het kruid, dat men in Holland PareyGa naar voetnoot53. noemt, en is dit hier van zulken kragt, dat het geheel veld met den reuk van 't zelve vervult is.
Misverstands Doordrift. Toen stelden wy den cours weder N ⅓ myl, en quamen toen aan de Doordrift, genaamt Misverstand,Ga naar voetnoot54. daar wy kampeerden, en het tamelyk van gras voorzien vonden. De gegiste cours en verheid NW ten N 2⅔ mylen. Hier over hebben wy gemarcheert 5 mylen, ter oorzaak van de omwegen en groote heuvelen. De gegiste breedte was 32---47 min. en geen hoogte bekomen. | |
[pagina 239]
| |
H.E. gave orders that none of our folk should have carnal intercourse with the Hottentots, on pain of being whipped and thrown out of the Hon. Company for a rogue. By all these detours our course and distance [sic] by reckoning was N by W 3o Westerly, and the calculated latitude 32o 42′, observed 32o 56′, longitude 39o 9′, corrected course and distance E [sic] by N 3½ miles. Pretty good weather. | |
Sunday September 2In the morning we set out in fine weather, going NW by N ⅓ mile, due N ¼ mile passing 2 of the Kraals of Captain Goereman, NNW 1½ miles, always along the Berg River. The country here was all hilly, some of it rocky, some fully suitable for cultivation. Here the herb called Prei in Holland grew wild in such abundance that all the plain was filled with its scent. Then N again for ⅓ mile, and reached the ford called Missverstands Doordrift, tolerably well provided with grass, where we camped. Course and distance by reckoning NW by N, 2⅔ miles, but 5 miles of march because of the detours and the high hills, calculated latitude 32o 47′, no sight being taken. | |
Tuesday September 4We got all our baggage across the Berg River without mishap. While we were busy with this we saw 5 savages, who took the flight as soon as they saw us: at this H.E. ordered a Sjt. to follow them with 2 men, and he got them to stop by signs that no harm would be done them, and had them come to him, giving them a pipeful of tobacco and indicating that they should go with him. This they did, and so came to H.E., who had them asked through | |
[pagina 240]
| |
Dynsdag den 4 ditoOntmoeten Sonquas. Raakte al onze bagagie aan de overkant van de Bergrivier, en alles zonder ongeluk. Terwyl wy nog bezig waren, met onze bagagie over te brengen, zagen wy 5 wilden, die, zoo ras zy ons vernamen, de vlugt naamen; waar op de Heer Commandeur een sergeant met 2 man commandeerde, die de zelven agtervolgden, en hen met wenken en bewys van hen geen quaad te zullen doen, aan 't staan kregen, en de zelve by hen lieten komen, gevende hen een pyp tabak, en wyzende, dat zy mede zouden gaan, 't welk zy deden, en quamen aldus by den Heer Commandeur, die hun door Kaapze Hottentots liet vraagen, van welke troepen zy waren: zy zeiden SonquasGa naar voetnoot55. te zyn, zynde de voorgemelde struikroovers; en dat zy hier waren gekomen, om op te zoeken eenen Eland, die zy daags te vooren met een giftige pyl geschoten hadden, en die ordinair des anderen daags eerst stierf. Zy voeren pyl, boog, en hazagaai, hebben geen vee, en leven van honig en 't wild gedierte, 't welk zy schieten. Deze had een zeer ruw en schubagtig vel, komende 't zelve van den grooten honger, die zy veeltyds lyden, en by gebrek van vet, om zich daar mede te smeeren. De Heer Commandeur vereerde haar een schaap, en, alhoewel dit menschen van geen opvoeding zyn, hadden zy egter de beleeftheid, dat zy aan zyn Ed. tot een vergelding gaven 3 vellen van boschkatten.Ga naar voetnoot56. Zy sneden aanstonts dit schaap den hals af, vilden 't zelve, en sneden toen eerst beide de voorbouten af. Zy lieten niets daar van verlooren gaan, dan alleen 4 kliertjes, die in de bouten zyn, welke zy uitsneden, en wegwierpen.Ga naar voetnoot57. Gevraagt zynde, waarom zy zulks deden, gaven alleen voor reden, dat zy dit noit aten. Zy staken het vleesch onder de asch den tyd van een ½ uur, en aten het toen, knabbelende gelyk de beesten. Door veel ondervraagen van de Heer Commandeur, bekenden zy mede van de party geweest te zyn van die genen, de welke onlangs een Capitein van de Amaquas zyn vee weggenomen hadden; maar dat zy daar toe waren verzogt geweest van een Capitein van de voorsz struikroovers, wiens Kraal zy aanwezen, in de welke nog al het vee was, behalven 3 ossen, die zy mede hadden helpen schaften. Wy konden die Kraal niet bereiken, dewyl de zelve te verre van de hand was. Zy zeiden ook, dat wy beter onderrigting daar van zouden krygen van de Gregriquas, die daar mede handdaadig aan geweest hadden. 's Avonts de breedte van 32 graaden 48 min., en lengte 38 graaden 14 min.Ga naar voetnoot58. variabel weder. | |
[pagina 241]
| |
our Cape Hottentots of what tribe they were. They said that they were Sonquas, the aforesaid marauders, and that they were come here in search of an eland which they had shot with a poisoned arrow the day before, such as a rule dying only the next day. They carry bows and arrows and assegais. They have not cattle, and live on honey and the wild animals they shoot. These had very rough and scaly skins because of the great hunger they often suffer, and for lack of grease wherewith to smear themselves. H.E. gave them a sheep, and although they are folk of no culture they however had the politeness to give H.E. 3 bushcat skins in return. They at once cut the throat of the sheep and skinned it, and then first cut off both forequarters. They let nothing of it go to waste, except for 4 little glands which lie in the haunches, which they cut out and threw away. Being asked, why they did this? they gave as the only reason, that they never ate these. They laid the meat under the embers for half an hour and then ate it, gnawing it like animals. After much questioning by H.E. they admitted to having been with the band that not long before had taken off the cattle of an Amaqua Captain, but said that they had been induced to do this by a Captain of the aforesaid marauders, whose kraal they pointed out, in which the cattle still were except for 3 oxen which they had helped to eat. We could not reach this kraal, since it was too far out of our way. They said also, that we should get better information of the matter from the Gregriquas, who had been implicated in this. In the evening latitude 32o 48′, longitude 38o 14′. Weather changeable. | |
Wednesday September 5In the morning we left our halting-place, called the Trompetters Doordrift, and marched NNE for ¼ mile, leaving a very high hill to our left. Thence N ⅓ mile, where we crossed a streamlet. Then again N ¼ mile, NW by N ½ mile, NNW ⅛ mile. Then ¼ [mile] due N, NW 7o Northerly ½ mile, NNW ⅙ mile, reaching a spring with good water and grass. Changing then to 1¼ miles Northerly we reached a small kraal belonging to the aforesaid Sonquas, in which we found no one, since except for the 5 who were with us all the rest were gone hunting. We went on N along the Piketberg for 1¾ miles and came to a halting-place where we were busied with seeing if | |
[pagina 242]
| |
Woensdag den 5 ditoDe Trompetters-Doordrift. 's Morgens vertrokken wy van onze rustplaats, genaamt de Trompetters Doordrift,Ga naar voetnoot59. stelden onze cours NNO ¼ myl, lieten een zeer groote hoogte aan onze linkerhand leggen. Van daar onze cours N ⅓ myl, alwaar wy een spruitje passeerden. Toen weder N aan ¼ myl, van daar onze cours NW ten N ½ myl, toen NNW ⅛ myl; van daar veranderde onze cours ¼ regt ten N, van daar NW 7 graaden, Noordelyker ½ myl. Van daar NNW ⅙ myl, alwaar wy quamen aan een fontein, daar schoon water en gras was. Een en ¼ myl Noordelyk vertierd zynde, quamen aan een Kraaltje, behoorende aan de voorsz Sonquas, waar in niemant gevonden wiert, alzoo behalven die 5, die nog by ons waren, de resterende op de jagt waren gegaan.
De Piketberg. Onzen cours vervolgden wy N aan langs de Piketberg 1¾ myl, komende aan een rustplaats, daar wy doende waren, om te zien, of de zelve van water en gras genoeg voorzien was, 't welk wy alzoo bevonden.
Gevaar van de Heer van der Stel, enz., door een grooten Rhinoceros. Ondertusschen vertoonde zich aan ons een Rhinocer, van een ongeloofelyke groote, die met een groote furie en quaadheid regt midden op onzen trein aanquam, daar hy langs liep tot agter toe, alwaar de Heer Commandeur met zyn Kales stont, op welke hy regt toezettende, hebbende de Heer Commandeur quaalyk zoo veel tyds, om uit de Kales te komen, springende daar evenwel uit met een donderbus in de hand, leide alzoo op den zelven, die geen zes treden van hem af was, aan, en meende vuur te geven; doch de donderbus weigerde, springende de agterste rust op de voorste; doch het woedend dier, 't welk wy anders geen staat maakten, of het zou de Heer Commandeur in ons byzyn verslonden hebben, liep hem raakende aan het lyf voor by; en wy geloofden, dat het zelve van de schoot quam, die een van de Ed. Heer zyn wildschuttenGa naar voetnoot60. hem gaf; daar op liep het zelve voorts met een groote snelheid van ons. Verscheide anderen, die te paard waren gezeten, wisten het zelve al mede niet te ontvlugten, verlaatende hunne paarden met een groote schrik, waar van zy op verscheide plaatzen zich bezeert hadden. Wy waren dezen dag veel heuvelen overgetrokken, zynde alle zand, en kegelagtigeGa naar voetnoot61. gronden.
Reden van den naam dezes Bergs. De voorsz Piketberg, waar langs wy gemarcheert waren, en onder welke wy nog stonden, bekomt zynen naam daar van, om dat, ten tyde toen de Heer Gotske met de Gonjemans oorlogde,Ga naar voetnoot62. zy op den zelven waren vrolyk geweest, en zetteden piketten, en gaven dien dus den naamGa naar voetnoot63. van de Piketberg. De gegiste cours en verheid N ten W | |
[pagina 243]
| |
this was provided with enough water and grass, which we found to be the case. Meanwhile an unbelievably large rhinoceros appeared, coming with great fury and viciousness straight for the centre of our column and from there running along it to the rear, where H.E. was in his coach. It made directly for this, H.E. having barely time enough to get out from the coach, leaping out with a blunderbuss in his hand and aiming this at the beast, which was not six paces distant from him; and he intended to fire, but the blunderbuss misfired, the rear catch striking the forward one. We expected nothing else but that the furious beast would devour H.E. before our eyes, but it ran past him, brushing against his body; and we believed that this was due to the shot that one of H.E.'s hunters fired at it, whereat it ran from us at great speed. Several others who were on horseback were unable to avoid it, falling from their mounts in great fright, whereby they wounded themselves in many places. This day we crossed many hills, all of sandy and pebbly soils. The Piketberg, along which we had marched and below which we now were, has its name because, at the time when Heer Gotske was at war with the Gonjemans, those [posted] on it amused themselves by playing piquet, and thus gave it its name. Course and distance by reckoning N by W 1½o Westerly, 4 miles, calculated latitude 32o 32′, no sight being taken although the weather was good. | |
[pagina 244]
| |
1½ graad Westelyker 4 mylen, gisten ons op de breedte van 32 graaden 32 min.Ga naar voetnoot64. te zyn, zynde het mooi weder, doch geen hoogte bekomen. | |
Donderdag den 6 ditoDe Kraal agter de Rhinocersberg. Bleven wy op de voorsz rustplaats stil leggen, vermits den swaaren regen, die daar nederviel. Deze plaats hebben wy den naam gegeven van de Kraal, leggende agter de Rhinocersrug,Ga naar voetnoot65. ter oorzaak van 't geval ons daar voorgekomen. Op deze plaats hebben wy mede gevonden opregte Vaderlandze Leyen.Ga naar voetnoot66.
Verzoening der Sonquas en Amacquas. Door tusschensprekenGa naar voetnoot67. van de E. Heer Commandeur hebben de voorsz Sonquas met de Amacquas hunne questie aangaande het spolieren van 't vee voornoemt, en te vooren by ons aangehaalt, bygelegt, onder conditie, dat de voorsz Sonquas op de wederkomst van de E. Heer Commandeur aan de Amacquas al hun vee zullen wedergeven, en voorts vreedzaam met malkanderen leven. | |
Vrydag den 7 ditoWilde Haver, en swaare Elanden hier. 's Morgens ten 7 uuren met deizig weder vertrokken wy van onze gemelte rustplaats, stelden onze cours om de West, als NNW ½ myl; van daar ONO ⅕ myl; van daar N ten O 1½ myl; marcheerden nog al langs de voorsz Piketberg, bevonden daar schoone kley en zavelagtige gronden, overvloedig met gras en wilden Haver bewassen, en ook bevogtigt met verscheide beekjens, haaren oorsprong nemende uit de voornoemde Piketberg; ook over al voorzien van goed brand- en timmerhout.
De Elands Kraal. Een zeker Vryman, voor onzen trein uitgegaan zynde, had geschoten een Eland,Ga naar voetnoot68. wegende na gissing 1 000 pond, 't welk oorzaak gaf, dat wy ons zelven ter neder moesten stellen, om het voorsz beest voorts te slagten, en tot onze behoefte mede te nemen; kampeerden toen op een zeer groote vlakte, die wy den naam gaven van de Elands Kraal,Ga naar voetnoot69. om reden dat de voorsz Eland daar geschoten was. De zelve was van gras, water, en hout, mede treffelyk voorzien. De gegiste cours en verheid N ten O 2 mylen; de bevonden breedte 32--25 min. en de lengte van 38--min.Ga naar voetnoot70. 't weer begon zich te bedaaren. | |
[pagina 245]
| |
Thursday September 6We remained at this halt because of the heavy rain. We gave it the name of the Kraal behind the Renosterrug by reason of what had occurred there. Here also we found real Dutch slates. By the mediation of H.E. the quarrel of the aforesaid Sonquas with the Amaquas was composed, on condition that on H.E.'s return the Sonquas should give the cattle back to the Amaquas, and that in future they should live peaceably with each other. | |
Friday September 7We set out at 7 a.m. in misty weather, marching to W and NNW for ½ mile, then ENE ⅕ mile, N by E 1½ miles, always along the Piketberg, finding there lovely clay and sandy clay soils, abundantly grown with grass and wild oats, watered by various brooklets flowing from the Piketberg, and with good firewood and timber everywhere. A certain Freemen, going ahead of our party, shot an eland weighing at a guess 1 000 pounds, which caused us to camp so as to cut up the animal and take it along for our needs. We camped on a very large flat, to which we gave the name of Elands Kraal because of the eland shot here. It had good grass, water and firewood. Course and distance by reckoning N by E 2 miles, observed latitude 32o 25′, longitude 38o [blank] minutes. The weather began to quieten. | |
Saturday September 8We set out at 7 a.m., marching NE for ⅙ mile, then NNW ⅙ mile because we must march around a large marsh, then W ⅛ mile to close below the Piketberg. Then due N 1/12 [mile], E ½ mile, N by W ⅓ mile, NNW ¾ mile, NW by W ¼ mile, due W ⅛ mile. There we passed through a marsh grown with Dutch reeds to a halting-place close under the Jakhals Kloof and below the Kanariberg, the highest of the Piketbergen. Here the mountains which from the Berg River onwards had been to the East of us now joined with | |
[pagina 246]
| |
lag, de welke wy om moesten marcheren; toen W ⅛ myl, digt onder den meergemelden Piketberg.
De Jakhalskloof, en Kanariberg. Wy veranderden onzen cours N aan 1/12, van daar O ½ myl. Toen veranderden N ten W ⅓ myl. Van daar NNW ¾ myl; toen wederom NW ten W ¼ myl; van daar W aan ⅛ myl, quamen door een moeras, met Vaderlands riet bewassen, op een rustplaats, vlak onder de Jakhals-kloof,Ga naar voetnoot71. als ook onder de Kanariberg,Ga naar voetnoot72. zynde de beste van de Piketbergen. Alhier quamen de bergen, die van de Bergrivier af aan de Oostzyde van ons gelegen waren, met de Piketberg te zamen in malkanderen. Deze onze rustplaats was van gras, water, en hout, genoeg voorzien. Dezen dag hadden wy in 't eerst van onze marsch ontrent de lengte van ½ myl zandige grond, toen voorts de treffelykste kleygronden, en menigte van beekjens, komende van den meergemelden Piketberg, als men met oogen mogt aanschouwen, ook waren die, zoo verre als men zien kon, genoegzaam voorzien van Timmer- en Brandhout.
Veel schoone Valeyen hier ontrent. Op den agtermiddag klom de Heer Commandeur met eenige manschap op den gezegden Kanariberg, zynde van een ongemeene hoogte. Boven 'er op zynde, kon men zien twaalf schoone valeyen, de welke wy al op de regterhand, te weten, aan de Oostzyde van ons, hadden laaten leggen. Gisten ons op de breedte van 32 graaden 18 min.Ga naar voetnoot73. te zyn; gegiste cours en verheid N 2½ graad, Oostelyker 11/12 myl,Ga naar voetnoot74. regte distantie, zynde goed weder. | |
Sondag den 9 ditoOlofsons-Kloof. 's Morgens ten 6½ uuren braken wy op van de Jakhalskloof, en zetten onzen cours N aan ¼ myl; van daar stelden onzen cours NW ¼ myl; toen veranderden onzen cours ¼ myl; van daar NO ten O ⅕ myl; toen N ten O ¼ myl; stelden onzen cours N ten W ½ myl; van daar NW ½ myl; marcheerden toen door een kloof, die de Piketberg, en het gebergte, meermaals genoemt, aan malkanderen hegt, laatende aan onze linkerhand een kloof, genaamt Olofsons-kloof,Ga naar voetnoot75. zynde een passagie na de Zeekoejenvaley,Ga naar voetnoot76. en een goede weg, om mede na de Olifants-rivier te komen in den droogen-, maar onbruikbaar in den regentyd.
De kleine Olifants-rivier, St. Martyns-valei. Door gedagte kloof komende, hadden wy een riviertje op de regterhand van ons, die haaren oorsprong | |
[pagina 247]
| |
the Piketberg. This halt was sufficiently provided with grass, water and firewood. This day we had for about ½ mile sandy soil, but from there onwards the most serviceable clay soils, with a quantity of brooklets flowing from the Piketberg as far as the eye could see and well provided with timber and firewood. In the afternoon H.E. climbed the unusually high Kanariberg with a few men. From there twelve lovely valleys are seen, all of which we had left to our right, that is to say Eastwards from us. The calculated latitude 32o 18′, course and distance N 2½o Easterly, 11/12 mile [sic] in a straight line. Good weather. | |
Sunday September 9We set out at 6.30 a.m., and marched due N ¼ mile, NW ¼ mile, [no course given] ¼ mile, NE by N ⅕ mile, N by E ¼ mile, N by W ½ mile, NW ½ mile. We then marched through a pass between the Piketberg and the aforesaid mountains, leaving to our left a pass into the Zeekoje Valey called Olofson's Kloof, a good route to reach the Olifants River in the dry season but impassable in the wet. Having traversed the said pass we had a small river to our right, which has its source in this pass, called the Kleine Olifants River, along which we marched. Then NW by W for ½ mile into a valley which we named St. Martyn's-valey, walled with hills on both sides and with many curves, which caused us to alter our course repeatedly: NNW ⅓ mile, NW by W ⅓ mile, | |
[pagina 248]
| |
neemt bezyden gemelde kloof, en heeft den naam van de kleine Olifantsrivier,Ga naar voetnoot77. de welke wy langs marcheerden; zetteden toen onzen cours NW ten W ½ myl; quamen toen in een valey, de welke wy den naam gaven van St. Martyns-valey,Ga naar voetnoot78. langs heenen aan weerzydenGa naar voetnoot79. bemuurt met bergen. Gedagte valey strekt zich met veel bogten, 't welk oorzaak was, dat wy verscheide maalen van cours veranderden, als NNW ⅓ myl, toen NW ten W ⅓ myl; van daar N ¼ myl; weder NO ten N ¼ myl; van daar NNW ¼ myl, en NW ten N ¼ myl; veranderden toen onzen cours N ten W ¼ myl. De heuvelen, dezen dag by ons gepasseert, waren alle zandig en klipagtige gronden, wild en woest met kreupelbosch, als mede de valey met riet bewassen, zynde zeer eenzaam en naar; na onzen laatsten cours quamen wy op een rustplaats, zynde een redelyke groote vlakte, schaars van gras, maar overvloedig van water, en hout voorzien; peilden toen den gedagten Kanariberg regt Zuiden van ons. De gegiste cours en verheid N ten W 5---50 min. Westelyker 4¼ mylen,Ga naar voetnoot80. regte distantie, gegiste breedte 32---2 min., mooi weder. | |
Maandag den 10 ditoGregriquas Valey. Met mooi weder vertrokken wy van de bovenstaande vlakte, genaamd Gregriqua's valey,Ga naar voetnoot81. en stelden onzen cours NNW ⅘ myl door de bovengemelte St. Martyns-valey; van daar NNO ⅓ myl. De menigvuldige bogten, die deze valey heeft, waren oorzaak, dat wy zoo menigmaal van cours moesten veranderen, en waren evenwel genoodzaakt die passagie te houden, nademaal de heuvelen en bergen aan weerzyden onbruikbaar zyn voor den reiziger, dewyl de zelve klipagtig, of met kreupelbosch bewassen zyn. Toen was onze cours N ten W ½ myl, tot op een hoek, daar wy ons ter nedersloegen; van waar men zien kon, dat de voorsz valey zich zelven in het gebergte op onze regterhand, dat zich als een doolhof vertoonde, heenen strekte. Gedagte rustplaats was sober van gras, maar overvloedig van water voorzien. Wy bleven hier leggen, om de hooge zandduinen, die wy over moesten marcheren, dat het vee dezen dag niet zou hebben konnen doorstaan.
Doolhofshoek. Deze plaats gaven wy den naam van Doolholfshoek,Ga naar voetnoot82. om de voorsz reden. De Berg-hopman,Ga naar voetnoot83. die gisteren begon ziek te worden, kreeg van daag een harde koorts, en klaagde over groote pyn door zyn gansch lichaam, en inzonderheid in 't hoofd, 't welk men bevint hier een gemeene ziekte te zyn. | |
[pagina 249]
| |
N ¼ mile, NE by N ¼ mile, NNW ¼ mile, NW by N ¼ mile, N by W ¼ mile. The hills passed this day were all of sandy and rocky soils, densely grown with bush and the valleys full of reeds, very lonely and dismal. Finally we arrived at a halting-place, a tolerably large flat with little grass but abundant water and firewood. The Kanariberg bore due S from here. Course and distance by reckoning N by W 5o 50′ Westerly, 4¼ miles in a straight line, calculated latitude 32o 2′. Fine weather. | |
Monday September 10We left this flat, called Gregriqua's valey, in fine weather, marching NNW ⅘ mile through the St. Martyn's-valey, and then NNE ⅓ mile. The many curves made by this valley compelled us to change our course frequently but we were also compelled to keep to it because the hills and mountains on both sides are impassable, being rocky or overgrown with scrub. Then our course was N by W for ½ mile to a corner where we camped, from where we could see how the valley stretched into the mountains to our right like a labyrinth. This halt was poorly provided with grass but abundantly with water. We remained here because of the high sand-dunes over which we must next march, which the oxen could not have done this day. To this place we gave the name of Doolhofshoek for the reason stated. The Mine Foreman had begun to ail yesterday, and today had a high fever and complained of pains | |
[pagina 250]
| |
Van dezen dag was onzen gegiste cours, en verheid N 4 graaden Westelyker 1¾ myl; de gegiste breedte 31---55 min., de bevonden breedte 31---54 min., lengte 38---5 min., de verbeterde cours N 3 graaden Westelyker, de gemarcheerde weg 2 mylen.Ga naar voetnoot84. | |
Dynsdag den 11 ditoOntmoeten een Olifant. 's Morgens met regenagtig weer vertrokken wy van de Doolhofs hoek, en stelden onzen cours NW ten N ½ myl door een steile klipagtige kloof, opgaande na de gedagte zandduinen. Daar op zynde, stelden onzen cours NW ½ myl. De zelve was geheel wild en woest bewassen, toen was onze cours N ten W ¼ myl langs een hoogen berg, die wy ter regterhand van ons hadden. Van daar NNW ⅔ myl langs een heuvel, alwaar ons een Olifant op de zyde quam, die door 't groot getier en geraas, 't welk wy maakten, van ons afvlood, marcheerden wy om een bogt, en stelden onzen cours NW ½ myl; van daar NNW ¼ myl; van daar NW ten N ⅕ myl. Toen trokken wy door een laagte, die zeer moerasagtig was; toen weer WNW ¼ myl, zynde nog in de zelve laagte, daar wy kampeerden, en die van gras, water, en brandhout jegenwoordig wel voorzien was. Terwyl wy hier stonden, quam wederom een Olifant, waar op de Ed. Heer Commandeur ordonneerde op de trompet te blaazen, en op den trommel te slaan, om hem te rug te doen wyken; waar van hy ook, zoo 't scheen, een weinig vervaart was. Hy ging dan ons kampement aan d'eene zyde langs, zonder eenig quaad te doen. De gegiste cours en verheid NNW 3½ mylen; de gegiste breedte 31---41, en lengte van 38---45½ min.,Ga naar voetnoot85. de gemarcheerde weg 4 mylen. | |
Woensdag den 12 ditoOlifants-valey. 's Morgens ten 7 uuren vertrokken wy van onzen rustplaats, die wy den naam gaven van de Olifants-valey. Stelden onzen cours NW ten W 2 mylen meest door moerassige vlaktens, als ook schraale zandgrond, zeer wild bewassen met lies, ruigte, en geen gras; maar wort bevogtigt met een riviertje, 't welk redelyk goed water was. Toen stelden wy onzen cours NW ten N tot op den middag, marcherende in een valey, die den naam heeft van de Olifants-jagt.Ga naar voetnoot86.
De Olifants-jagt. De zelve is gelegen tusschen 2 bergen. Deze valey met de bergen strekt zich in 't einde, en loopt toe als een fuik, zynde het gebergte | |
[pagina 251]
| |
in all his body but especially in his head, a sickness generally met with hereabouts. This day our course and distance by reckoning was N 4o Westerly, 1¾ miles, the calculated latitude 31o 55′, observed 31o 54′, longitude 38o 5′, the corrected course N 3o Westerly, the distance marched 2 miles. | |
Tuesday September 11We set out in the morning in misty weather, and marched NW by N for ½ mile through a steep and rocky pass rising to the aforesaid sand-dunes. Being come up onto them we marched NW for ½ mile. They were all completely overgrown with dense scrub. Then N by W for ¼ mile along a mountain to our right. From there NNW for ⅔ mile beside a long hill, where a large elephant appeared beside us, fleeing from us because of the great noise we made. We marched around a curve and set our course NW ½ mile, then NNW ¼ mile, NW by N ⅕ mile where we passed through a very marshy hollow. Then again WNW for ¼ mile, still in the same hollow, where we camped, at a place well provided with grass, water and firewood. While we were here another elephant came, at which H.E. ordered the trumpet to be blown and the drum beaten, to make him turn back, which also, it seemed, alarmed him no little, so that he went along one side of our camp without doing any damage. Course and distance by reckoning NNW, 3½ miles, calculated latitude 31o 41′, longitude 38o 45½′ distance marched 4 miles. | |
Wednesday September 12At 7 a.m. we left this halt, to which we gave the name of Olifants-valey. We marched NW by W for 2 miles, for the most part through marshy flats or over poor sandy soil, densely grown with float-grass and scrub, with no grass but watered by a small river of fairly good water. Then NW by N until noon, marching in a valley called the Olifants-jagt, lying between two mountains which at the end of it close together like a fish-trap, the mountains | |
[pagina 252]
| |
steenagtig, en de valey zandig. Wy sloegen ons op half weg van de zelve neder, ontrent een kloof in 't gebergte aan onze linkerhand. Deze plaats was maar tamelyk voorzien van gras, doch bevogtigt met 2 spruitjens, waar van 't eene brak, en 't ander maar passelyk zoet water was. De voorsz valey is bewassen met Rinocer-bosch, alhier zoo genaamt, om dat de zelve daar gemeenelyk in legeren. Hadden 's middags de breedte van 31---45 min.,Ga naar voetnoot87. en lengte van 38---33 min., de gebeterde cours en verheid NW 5 graaden Westelyker 3⅓ mylen; mooi weder. | |
Donderdag den 13 dito's Morgens met mistig weder vertrokken wy van de Olifants-jagt, en stelden onzen cours WNW ⅓ myl tot aan de bovengedagte kloof; van daar NW ten N ⅕ myl, waarende in meer gemelde valey ten einde toe; van daar NW ½ myl over een zandigen heuvel;Ga naar voetnoot88. toen namen onzen cours N ten O ⅓ myl langs een klipagtigen berg.
De Brakke Valey. Toen zetteden de cours NO ⅙ myl; zagen toen de zee regt W ten ZOGa naar voetnoot89. van ons; van daar N ten W ¼ myl marcherende van den voorsz zandigen heuvel af in een laagte, genaamt de brakke valey,Ga naar voetnoot90. daar wy kampeerden. Deze valey is redelyk van gras voorzien; by de zelve is een waterkuil, in welke zeer brak water is, behalven een inhammetje, zynde in 't vierkant ontrent 8 voeten. In 't zelve is redelyk zoet water, zoo dat hier brak en zoet water in een en de zelve kuil was. Brandhout is hier mede geen gebrek. De gegiste cours en verheid NNW 1⅔ myl. De gegiste breedteGa naar voetnoot91. 31---39 min., de lengte 38 graaden 30 min. | |
Vrydag den 14 ditoDe Uilenberg. 's Morgens ten 7½ uuren vertrokken wy van de Brakke valey, en stelden onzen cours N ten O ½ myl over een zandigen heuvel, die met kreupelbosch bewassen was. Zetteden van daar onzen cours NNO ½ myl langs een bergje, den UilenbergGa naar voetnoot92. genaamt, ter oorzaak der Uilen, die daar in menigte op gevonden worden.
De Klipfontein, en zeldzaame weergalm hier. Dit gepasseert zynde, quamen wy aan het gebergte, genaamt de Klipfontein,Ga naar voetnoot93. om dat aan de eene kant van de zelve een fontein uitspringt, zynde zeer aangenaam water. Deze berg heeft een Echo, dat men vertrouwt diergelyke noit zal gehoort worden, alzoo de zelve op 't blaazen der trompet een menigte van weergalmen gaf. Beneden | |
[pagina 253]
| |
being rocky and the valley sandy. We camped half-way along it, near a pass in the mountains to the left. This place was only fairly well provided with grass, but was watered by two streams, one brackish and the other of only passably sweet water. The valley is overgrown with rhinoceros-bush, so called because these commonly lodge in it. At noon we had 31o 45′ latitude and 38o 33′ longitude, the corrected course and distance NW 5o Westerly, 3⅓ miles. Fine weather. | |
Thursday September 13We set out in the morning in misty weather, and marched NNW for ⅓ mile to the aforesaid pass, thence NW by N for ⅕ mile to the end of the valey, thence NW for ½ mile over a sandy hill. Then N by E for ⅓ mile along a rocky mountain, then NE ⅙ mile, and saw the sea directly W by SE [sic] from us. From there N by W for ¼ mile, marching down from this sandy hill into a flat called the Brakke Valey, where we camped. This valley is pretty well provided with grass, and near it is a water-hole with very brackish water except in a little corner about 8 feet square where there is tolerably sweet water, so that here one and the same hole has both brackish and fresh water. There is no lack of firewood here. Course and distance by reckoning NNW, 1⅔ miles, calculated latitude 31o 39′, longitude 38o 30′. | |
[pagina 254]
| |
dien berg lag een valey van schoone vette kleyaarde, wel met gras bewassen; doch brak van water. Toen was onze cours N ten O ⅓ myl, tot op de krans van den voorsz berg; van daar N ⅓ myl tot op een zandigen en klipagtigen heuvel, daar wy, vermits de hoogte, met groote moeite opquamen. Hadden toen een zeer groote vlakte voor ons, die haar strekte O en W langs het gebergte naar de zeekant.
De Dassenberg. Wy peilden toen de zee van ons W ten Z 7 mylen.Ga naar voetnoot94. Van daar stelden wy onzen cours N ten O ¼ myl, ook N ⅓ myl, mitsgaders NO ½ myl, zynde dit onze cours van gedagte hoogte, die zeer langzaam nedergaat, tot onder den Dassenberg,Ga naar voetnoot95. alzoo genaamt om de menigvuldige Dassen, die zich in de klippen van dat gebergte onthouden, zynde de zelve vol holen en spelonken, gelykende zeer wel een oud en vervallen gebouw. Onder de voet van dezen berg moesten wy kampeeren, om dat wy dezen dag diepe en hooge zandwegen waren gepasseert, waar door onze trekbeesten zeer afgemat waren, en dezen dag onbequaam om de groote hoogte, die voor ons lag, over te konnen trekken.
Klipspringers hier. Op deze onze rustplaats was uitnement schoon gras, en bevogtigt met verscheide snel uitspruitende fonteinen, gevende zeer zoet en aangenaam water, en het gebergte was overvloedig van brandhout voorzien. De Ed. Heer Commandeur deze namiddag den berg opwandelende, schoot onderweeg een klipspringer,Ga naar voetnoot96. de rheebeesten in Nederland zeer gelykende; doch valt veel kleiner, als mede een haas,Ga naar voetnoot97. hebbende een smuil als een jakhals, en van staart als een vos, maar aangenaam van smaak, en blank van vleesch. Onze gegiste cours en verheid N ten O 7 graaden Oostelyker 4¼ mylen,Ga naar voetnoot98. de gegiste breedte 31---23 min., en lengte van 38 graaden 30 min., goed weder. | |
Saterdag den 15 dito's Morgens ten 7½ uuren met dyzig weer vertrokken wy van ons bovengedagt kampement, en stelden onzen cours NO ten 1/21 myl,Ga naar voetnoot99. tegen een klipagtige hoogte, langs een berg, die met eenig geboomte bewassen was. Van daar naamen onzen cours ONO 1/12 myl, toen N ten W ⅛ myl; toen NNO ⅙ myl, al langs en onder gedagten berg. Boven op de hoogte komende, stelden wy onzen cours NO ten N 1⅓ myl door een groote zandige vlakte, met allerhandige wilde ruigte bewassen.
De hooge Boomen-valey. Dit gepasseert zynde, quamen aan het gebergte, waar agter een valey legt, genaamt de Hooge Boomen-valey,Ga naar voetnoot100. om dat in de zelve twee hooge boomen gevonden worden. Het voorsz gebergte was rede- | |
[pagina 255]
| |
Having passed this we reached the mountains called the Klipfontein because on one side of them there is a spring of very pleasant water. This mountain has an echo such as is never (it is believed) heard elsewhere, since it repeats the blast of a trumpet so many times. Below it lay a valley of lovely fat clay soil, well grown with grass but the water brackish. Thence we marched N by E for ⅓ mile to the crest of the mountain, thence N for ⅓ mile to a sandy and rocky hill which gave us great toil to ascend by reason of its height. We then had before us a very large flat, stretching E and W along the mountains to the seashore, which bore W by S, 7 miles. Thence N by E ¼ mile, N ⅓ mile, and NE ½ mile very gently down from the said height to below the Dassenberg, thus named because of the quantity of dassies living in the rocks of that mountain, it being full of caves and caverns and looking like an old and ruined building. We were compelled to camp at its foot because that day we had traversed steep slopes of deep sand, by which our draught-animals were very tired, and unfit to surmount that day the great height now lying before us. This halting-place had exceptionally lovely grass, and was watered by various fast-flowing springs of very sweet and pleasant water, and the mountains were abundantly provided with firewood. H.E. walked up the hill this afternoon, and on the way shot a klipspringer, much resembling the roedeer in Holland but far smaller; as also a hare, with a snout like a jackal, and a tail like a fox, but tasty and white-fleshed. Course and distance by reckoning N by E 7o Easterly, 4¼ miles, calculated latitude 31o 23′, longitude 38o 30′. The weather good. | |
[pagina 256]
| |
lyk gemakkelyk om te beklimmen, maar zeer gevaarlyk om af te ryden, wegens de hooge en steile klippen, daar wy, buiten gedagten, zonder schaade aan karren of wagens afraakten. In 't beklimmen en afgaan van 't voorsz gebergte waaren onze coursen ONO ½ myl, Oost 8/12 myl, NO ⅛ myl, en NNW ¼ myl, tot in de gedagte valey van de hooge Boomen.
De Olifants-rivier. Toen was onze cours N ⅓ myl, en quamen aan de Olifants rivier, alwaar de zelve haar met 2 armen strekte OZO en WNW van daar NNO ⅛ myl langs een bogt van de rivier. Toen weder N ½ myl, tot op een hoek, alwaar wy van cours veranderden NNW ½ myl tot aan de Doordrift,Ga naar voetnoot101. alwaar wy ons zelven ter nedersloegen, dewyl dit de plaats was, daar wy moesten overschepen. Deze rivier neemt haaren oorspronk uit het gebergte, dat wy Oostelyk van ons hadden, en loopt met veel bogten naar 't Westen, en komt alzoo eindelyk haar water in zee te lossen. Zy heeft haaren naam van de Olifanten, die hier dikwils in groote menigte langs heenen gevonden worden.
Wat voor boomen hier zyn. Zy is ook bewassen met geboomte, een soort, dat men in Holland wilgenhout noemt, als mede met doornboomen van ongemeene grootte, die vrugten dragen, gelykende de turkze boontjens;Ga naar voetnoot102. doch t'eenemaal wild, en onsmaakelyk. Deze onze rustplaats was overvloedig voorzien van gras. Onze gegiste cours en verheid was NO ten N 2 graaden, Oostelyker 3⅓ mylen;Ga naar voetnoot103. de gegiste breedte 31---13 min., lengte van 38---38 min., de gemarcheerde weg 3 mylen 35 min. | |
Sondag den 16 ditoWat voor visch in deze rivier. Maakten wy preparatie, om onze bagagie over de Olifants-rivier te brengen; maar vermits het regenagtig weder kon zulks niet volbragt worden. Dierhalven wy genoodzaakt waren stil te blyven leggen. In deze rivier wort visch gevonden, gelykende zeer wel in gedaante den karper,Ga naar voetnoot104. en in smaak den zalm in Holland, zynde van groote, als een gemeene kabbeljauw.
't Hesiquas gebergte waar. Hier leggende, bevonden wy, dat de Olifantsrivier nog vermeerdert wort met een riviertje,Ga naar voetnoot105. 't welk zich landwaart in strekt ZZO en NNW, en, zoo wy van de Gregriqua's konden vernemen, zyn oorsprong nam uit het Hesiqua's gebergte,Ga naar voetnoot106. en wort langs heenen bewoont door meergenoemde Sonquas. | |
[pagina 257]
| |
below this mountain. Reaching the top of the height we marched NE by N for 1⅓ mile over a wide sandy flat grown with all sorts of thick scrub. Having passed this we reached the mountain, beyond which lies a valley called the Hooge Boomen-valey, because in it are two high trees. The mountain was tolerably easy to climb on foot, but very dangerous to drive up because of the high and steep rocks, which we unexpectedly passed without damage to carts or waggons. In climbing and descending this mountain the course was ENE ½ mile, then E 8/12 [sic] mile, NE ⅛ mile, NNW ¼ mile to this valley of the tall trees. Then we marched N for ⅓ mile to the Olifants River, which extends in 2 arms ESE and WNW. Thence NNE for ⅛ mile along a bend of the river, N ½ mile to a corner, NNW ½ mile to the ford, where we camped since this was the point where we must ferry ourselves across. This river has its source in the mountains lying to the East, and flows with many bends to the West and at last reaches the sea. It is named for the elephants which are often found in great numbers on it. It is grown with trees of the kind called willows in Holland, and also with thorn-trees of unusual height, which bear fruit like Turkish beans, but entirely wild and unpalatable. This halting-place was abundantly provided with grass. Course and distance by reckoning NE by N 2o Easterly, 3⅓ miles, calculated latitude 31o 13′, longitude 38o 38′, distance marched 3 miles 35 min. | |
Sunday September 16We made preparations to get our baggage across the Olifants River, but because of the rainy weather these could not be completed, so that we were compelled to remain there. In this river fish are found shaped much like carps, tasting like the salmon in Holland, and as large as an ordinary cod. While lying here we found that this Olifants River is fed by a small river which extends inland SSE and NNW, which, as we understood from the Gregriquas, has its source in the Hessiqua Mountains, and is inhabited by the aforesaid Sonquas. By enquiry and information given we found that these Sonquas are like the troops in Europe, of whom each tribe of the Hottentots has its own, used by them to give warning should they hear of [the approach of] any strange tribe. They steal nothing whatever from the kraal which they serve, but they indeed steal from other kraals, whether in | |
[pagina 258]
| |
Sonquas beschreven. Door onderzoeking en narigting bevinden wy, dat de voorsz Sonqua's zyn zoo veel als de armenGa naar voetnoot107. in Europa, waar van yder natie van Hottentots de hare heeft, die van hen gebruikt worden, om kondschap te geven, wanneer zy eenige vreemde natien gewaar worden. Zy rooven van hun eigen Kraalen, in welkers dienst zy zyn, niets ter wereld; maar wel van anderen, het zy by oorlog of by vrede, dewyl zy, gelyk bevoorens verhaalt is, niets hebben, als 't gene zy op den roof haalen. | |
Maandag den 17 ditoDe Vrylieden nemen hier hun afscheid van zyn Ed. 's Morgens met het aanbreken van den dageraad, namen de Vrylieden, die ons tot dus verre met haare wagens geconvoyeert hadden, hun afscheid,Ga naar voetnoot108. en, op hun verzoek, gaf hen de Ed. Heer Commandeur verlof, om tot hunne behoefte te mogen schieten zeekoejen, elanden, en rhinocers, en vermits de geduurige regen, die tot den middag bleef aanhouden, konden wy onze bagagie dezen dag maar ten deelen overbrengen; hadden 's avonts de breedte van 31---15 min., en de lengte van 38---13 min.,Ga naar voetnoot109. de verbeterde cours en verheid NO ten N 6 graaden Oostelyker 3 8/3 mylen. | |
Dynsdag den 18 ditoWilde Haver, en een zeldzaame Haas. Met mooi weder bragten wy onze resterende bagagie aan den overkant van de Olifants-rivier, vertrokken des namiddags ten 2 uuren van de Doordriften. Stelden onzen cours NO ten N 1½ myl tegens een hoogte op, na het gebergte. Deze hoogte tot aan de bergen was schoone savelagtige grond. Van daar gingen wy N ¼ myl tot in een laagte aan de rivier, alwaar wy weder kampeerden. Het veld, daar wy stonden, was een knie hoog met gras en wilden haver bewassen. Dezen dag schoot een van ons volk een haas,Ga naar voetnoot110. de Europische zeer gelyk, behalven de lepels,Ga naar voetnoot111. die zoo groot waren, als de ooren van een gemeenen ezel.Ga naar voetnoot112. | |
Woensdag den 19 dito's Morgens met mistig weder, vertrokken wy van onze rustplaats, en stelden onzen cours tegens een hoogte op N aan ⅔ myl;Ga naar voetnoot113. van daar N ten W ¼ myl; toen N ¼ myl, tot aan een spruitje, 't welk zyn water quam te lossen in de voorsz rivier. Van daar veranderden onzen cours NO ¼ myl; toen NNW aan ¾ myl, met een bogt om de rivier. Passeerden nog een spruitje, als 't voornoemde. Wy waren alhier op een vlakte, die zich N strekte ⅛ myl, de zelve was overvloedig, en zoo digt van wilden haver bewassen, dat men niet anders zoude geoordeelt hebben, of het was een Europiaansche bouwakker. Toen stelden wy onzen cours door een steenagtige kloof N ten O tegen een hoogte op ¼ myl; boven op was een vlakte, mede met schoon gras bewassen. | |
[pagina 259]
| |
war or peace, since, as was already said, they have nothing but what they get by this. | |
Monday September 17At dawn the Freemen, who had accompanied us this far with their waggons, took their leave; and at their request H.E. gave them permission to shoot hippopotami, elands, and rhinoceroses for their needs. Because of the heavy rain which continued until noon we could get only a part of our baggage over this day. In the evening we had latitude 31o 15′, longitude 38o 13′, corrected course and distance [for the 15th] NE by N 6o Easterly, 3 8/3 miles [sic]. | |
Tuesday September 18We brought the remainder of our baggage to the far side of the Olifants River, and left the ford at 2 p.m., marching NE by E for 1½ miles up a slope of fine sandy clay soil towards the mountains. Thence N for ¼ mile into a hollow near the river, where we again camped. This was grown knee-high with grass and wild oats. This day we shot a hare, much resembling those of Europe except for the ears, which were as large as those of an ordinary ass. | |
Wednesday September 19We set out in the morning in misty weather, marching due N for ⅔ mile uphill, then N by W ¼ mile, N ¼ mile to a streamlet which ran into the aforesaid river. Thence NE ¼ mile and NNW ¾ mile along a bend of the river, passing another streamlet like the first. Here we were on a flat extending for ⅛ mile Northwards, so densely grown with wild oats that it looked like nothing else than a cultivated field in Europe. Then we marched N by E for ¼ mile through a rocky pass towards a height: on this was a flat grown with lovely grass. Coming down from this we marched N by W for ¼ mile | |
[pagina 260]
| |
De Baviaansberg. Deze hoogte afgaande, stelden wy onzen cours N ten W ¼ myl door een kloofje; toen was onze cours NNO 1/18 myl, tegen een bergje op; van daar quamen wy in een laagte aan de rivier NW ½ myl tot onder den Baviaansberg,Ga naar voetnoot114. alzoo genaamt om de Baviaanen, die zich in de spelonken van dit gebergte onthouden. Alhier sloegen wy ons ter neder.
Veel Quartels hier. Deze rustplaats was een kleygrond, wel van gras en hout voorzien. Hier leggende, bevonden wy, dat haar in deze landstreek een menigte van quartelsGa naar voetnoot115. onthielden, van slaan, veeren, en grootte, de Europische t'eenemaal gelykende. De Hottentotten, welke wy by ons hadden, gingen daar op ter jagt, stellende haar zelven in een rei, yder met een kerri in de hand, zynde een swaar wandelstokje, jagende het veld langs, en zoo ras zy een quartel opdoen, weten zy de zelve met een ongemeene groote vaardigheid in de vlugt te goyen;Ga naar voetnoot116.; op de zelve wyze jagen zy patryzen,Ga naar voetnoot117. haazen, en allerlei klein wild.
Groote Scorpioen. Hier vonden wy een scorpioen, van groote als een Rhynkreeft in Europa, groen van couleur, en haare schaaren met lange hairen bewassen, gelykende zeer fenynig, en vinnig. Dezen dag was onze gegiste cours en verheid N 9 graaden Westelyker 3 mylen.Ga naar voetnoot118. De gegiste breedte 31---3 min., de lengte 38---35 min., bevonden breedte 31---1 min. | |
Donderdag den 20 dito's Morgens met mistig weder vertrokken wy van den Baviaansberg, stelden onzen cours N ten W ¼ myl, en overmits de menigvuldige heuvelen, die wy moesten passeren, waren wy genoodzaakt verscheide maalen van cours te veranderen, als W ten N ¼ myl, NW ten W ⅓ myl, W ¼ myl, en N ⅔ myl.
Doorngeboomte hier. Gedagte heuvelen waren zandige en ook klipagtige gronden, bewassen met ruigte en kreupelbosch. Hier beneden gekomen zynde, vonden wy buiten vermoeden een riviertjeGa naar voetnoot119. met aangenaam water, 't welk, ten zy met overgroote regentyden, 't eenemaal droog is, daar 'er ter contrarie nu wel 3 voet water in was. Het is langs heenen meest met doorn geboomte, en den oever langs heenen met schoon gras bewassen. 't Heeft zyn uitwatering in de Olifants-rivier, en strekt zich ZZO en NNW marcherende langs 't zelve ontrent ¼ myl ZZO om bequame plaats te vinden, dewyl wy genoodzaakt waren daar door te trekken. Hier over zynde, stelden wy | |
[pagina 261]
| |
through a little pass, then NNE 1/18 [sic] mile towards a height. From there NW for ½ mile to a flat on the river below the Baviaansberg, thus named from the baboons that live in its caves. Here we camped, on clay soil well provided with wood and grass. There were many quails here, entirely like those of Europe in song, plumage and size. The Hottentots with us went hunting there, setting themselves in a line, each with a kerri in his hand (this being a heavy walking-stick) and beating along the flat; and as soon as they put up a quail they threw at it on the wing with exceptional skill; and in the same way they hunt partridges, hares, and all sorts of small game. Here we found a scorpion, as large as a Rhine-crayfish in Europe, green in colour, its pincers grown with long hairs, looking very poisonous and fierce. This day our course and distance by reckoning was N 9o Westerly, 3 miles, the calculated latitude 31o 3′, observed latitude 31o 1′, longitude 38o 35′. | |
Thursday September 20We set out in the morning in misty weather from the Baviaansberg, and set our course N by W for ¼ mile; and because of the many hills which we must pass, were compelled to change our course repeatedly: W by N ¼ mile, NW by W ⅓ mile, W ¼ mile, and N ⅔ mile. These hills were sandy or rocky soil, grown with bush and scrub. Coming down from them, we unexpectedly found a streamlet of pleasant water, which is entirely dry except in times of unusually heavy rain, and now on the contrary had fully 3 feet of water. It has thorntrees along it for the most part, and its banks are grown with lovely grass. It flows into the Olifants River, and extends SSE and NNW. We marched along it for about ¼ mile SSE to find a convenient place to ford it. Having done this we marched uphill NW by W for ⅓ mile, thence W by N ⅔ mile and NW ⅗ mile over a flat, clay soil for the most part, and so again reached the Olifants River where it flows between high and rocky hills | |
[pagina 262]
| |
onzen cours NW ten W ⅓ myl tegen de hoogte opgaande. Van daar W ten N ⅔ myl. Toen NW ⅗ myl; over een vlakte, zynde meest kleygronden, en quamen zoo weder aan de Olifantsrivier, daar de zelve tusschen hooge en klipagtige heuvelen doorstroomt, en haar ZW heenen strekt.
De Bakkelyplaats. Volgens onzen cours van deze plaats een zeer hooge zandberg opgegaan zynde, stelden wy onzen cours NW 1¼ myl, tot in een laagte, genaamt de Bakkelyplaats,Ga naar voetnoot120. hebbende aan de eene kant de rivier, en aan de andere kant gebergte, waar in mineraal valt,Ga naar voetnoot121. daar wy ons nedersloegen. De zelve was maar redelyk van gras voorzien. Onze gegiste cours en verheid NW 8 graaden Westelyker 5½ mylen.Ga naar voetnoot122. De gegiste breedte 30---58 min., en de lengte van 38---14 min., de gemarcheerde weg 6 mylen 21 min. | |
Vrydag den 21 ditoGregriquas hier. Bleven wy nog op de rustplaatsGa naar voetnoot123. leggen, om het volk, dat afgemat was, wat te laaten bekomen, en alle, die zich eenigzins quaalyk bevoelden, te doen cureeren, gelyk men voor dezen op deze plaats gewoon is te doen; nademaal de Ed. Heer Commandeur berigt was, dat zich hier een kraal van Hottentots ophielt, zynde de Gregriquas natie, wiert daar 3 man na toe gecommandeert, om de zelve op te zoeken, en hen te bewegen, dat zy met hunne huisjens en vee by ons zouden komen; maar, daar komende, waren zy (Gregriqua's) dien avond te vooren vertrokken, uit vrees, dat men hun vee hen afnemen zoude, om dat zy tegens hunne Capiteinen, die van de E. Compagnie aangestelt waren, en des zelfs stok met een kopere knop, waar op des Compagnies merk staat, voeren, hadden opgestaan, en der zelver vee ontnomen, om dat de zelve geen vee wilden ruilen, maar dat het uit vrees was, dat wy hun vee zouden nemen, bleek daar uit, dewyl zy zelve in getal ontrent de 30 persoonen met eenige schaapen dien eigen avont nog by ons quamen, na 't scheen, om te vernemen, of op hen iet quaads zou ondernomen worden; en dewyl zy niets konden bemerken, nademaal hen alle vriendschap betoont wiert met 't vereeren van tabak, en 't schenken van brandewyn, resolveerden zy dezen avont nog eenige van de hunnen heenen te zenden, om hunne vrouwen, huisjens, en vee herwaarts te haalen. Bevonden breedte 30 graaden 56 min.,Ga naar voetnoot124. en lengte van 38---15 min., de gebeterde cours en verheid NW 4 graaden Westelyker 5¾ mylen. | |
Saterdag den 22 ditoVan welke vee en melk ruilen. Waren wy genoodzaakt nog hier te blyven, dewyl wy de gedagte Kraal waren verwagtende, om eenige vee, als ook melk voor tabak te ruilen, die dezen namiddag voor een gedeelte alhier by ons quamen, en een Kraal maakten; waar op zy eerlang hun melk, en eenig vee | |
[pagina 263]
| |
and extends to the SW. From there we went up a very high sand-hill, and marched NW for 1¼ miles to a flat called the Bakkelyplaats, which has on one side the river, and on the other side hills, in which there are minerals. Here we camped, it being only tolerably provided with grass. Course and distance by reckoning NW 8o Westerly, 5½ miles, calculated latitude 30o 58′, longitude 38o 14′, distance marched 6 miles 21 min. | |
Friday September 21We remained here to let the men recuperate somewhat, and to treat all who felt at all ill, as has been the previous custom here. When H.E. learned, that there was here a Hottentot Kraal of the Gregriqua tribe, he sent three men to look for it and persuade them to come to us with their huts and cattle; but when they reached it, they (the Gregriquas) had left on the previous evening, for fear that their cattle should be taken from them, because they had rebelled against the Captains who had been appointed by the Hon. Company and carried sticks with copper knobs on which was the Company's mark, and had taken away their cattle because they would barter none; and that it was for fear lest we should take their beasts was evident, in that they themselves came to us that evening about 30 strong, to learn, as it seemed, whether any harm would be done to them. And since they saw nothing such and all friendliness was shown them by giving tobacco and brandy, they decided to send some of them that evening to bring hither their wives, huts and cattle. Observed latitude 30o 56′, longitude 38o 15′, corrected course and distance NW 4o Westerly, 5¾ miles [for the 20th]. | |
Saturday September 22We were compelled to remain here to await the said kraal, in order to barter some beasts and milk for tobacco. This morning a part of them came to us and set up a kraal, and soon after brought milk and some beasts for barter. H.E. regaled them with mutton and rice, and gave them a little brandy, with which they made merry all night. | |
[pagina 264]
| |
by ons te verruilen bragten. Hier op onthaalden hen de Ed. Heer Commandeur met schaapenvleesch, en ryst, en beschonk hen met eenige bandewyn; waar mede zy hen den geheelen nacht vrolyk maakten. | |
Sondag den 23 ditoStonden wy nog ter plaats voorsz, om dat zy ons daags te vooren verzogt hadden nog een dag hier te blyven, en beloofden nog eenig vee aan ons te verruilen, gelyk ook tegen den middag geschiede.
Vrede tusschen hen en andere Hottentots gemaakt. Ondertusschen tragtte de E. Heer Commandeur de questie van de voorgemelde Gregriquas, die voor een gedeelte alhier by malkanderen waren, by te leggen; 't welk, door veel onderrigting van den E. Heer Commandeur, hen zeer aangeraaden wiert, te weten, dat zulks te doen best was, dewyl zy een kleine natie waren, en oorlog onder malkanderen te voeren quaad was, en dat andere Hottentots hen des te gemakkelyker van hun vee konden berooven; waar op zy eindelyk beloofden, het vee, 't welk de Ed. Heer Commandeur tot meer voldoening stuk voor stuk met tabak nog betaalde, aan den voorgedagten Capitein weder te geven, en voorts vreedzaam met malkanderen te leven.
Zeldzaame wyze van hun vee te slagten. Dezen namiddag ging de Ed. Commandeur na de gedagte Kraal; aldaar komende, slagteden zy een schaap tot een afscheidsmaaltyd van een hunner Capiteinen, en baazen, die met ons mede zouden reizen. Dit slagtenGa naar voetnoot125. ging op deze navolgende wyze in zyn werk: voor eerst leiden zy 't schaap op zyn rug neder, wanneer yemant van hen 't zelve levendig den buik opsnee, en zyn hand toen daar in stak, en haalde het ingewand daar uit, terwyl het schaap nog leefde. Daar na wiert het op een slordige manier het vel aan de eene zyde afgehaalt, en toen het vleesch van 't schouderblad afgevild, en de ribben aan de eene zyde van de ruggestreng afgebroken; toen de zelve een voor een uit het vleesch geschild, het welk zy aan de andere kant op de zelve wyze handelden. De reden, waarom zy het vee, dat door hen geslagt wort, den hals niet afsnyden, is, om het bloed te hebben, dat zy schoon by een verzamelden, opkooken, en dan eeten; ja zelfs in tyden van hongersnood wort de huid mede voor hen gebraaden, en van hen gegeten, zoo dat van een geheel schaap niets weggeworpen wort, dan alleen de drek. | |
[pagina 265]
| |
Sunday September 23We still remained here because on the previous day they had asked us to stay for one day more, promising to barter more beasts with us, which also was done about noon. Meanwhile H.E. tried to compose the dispute of the Gregriquas, part of whom were with us here, counselling them with many arguments that it were best for this to be done, since they were a small tribe, and that it was bad for them to make war among themselves and thus make it easier for other Hottentots to despoil them of their cattle. At last they promised to give back his cattle to the aforesaid Captain (which, in further satisfaction, H.E. paid for one by one with tobacco) and in future to live peaceably with each other. This afternoon H.E. went to their kraal. When he arrived there, they killed a sheep for a farewell-feast to one of their Captains and leaders who was to come with us. This slaughtering was carried out as follows: First they laid the sheep on its back, and one of them cut open its belly, and thrust in his hand and drew out the intestines while the sheep yet lived. After that the hide was roughly stripped from one flank, the meat cut away from the shoulder-blade, and the ribs on that side broken away from the back-bone and stripped of meat one by one, which they then did on the other flank. The reason why they do not cut the throats of the beasts which they slaughter, is to save the blood, which they carefully collect together, and boil up and eat; and in time of famine even the hide is also roasted and eaten by them, so that of the sheep nothing is thrown away but the dung. | |
Monday September 24We set out at 9.30 a.m. in misty weather, and marched NNE for ⅓ mile uphill through a pass. Arriving at the top we went on N by W for ⅔ mile over a large flat, after crossing which we reached a rapid stream, in which former travellers had found little or no water but which on the contrary was now fully 3 feet deep, though the water was brackish. We were busied here for fully 2 hours in getting our carts and waggons through, because of the steep slopes on both banks which we were compelled to cut away to lesser slopes. This stream here extends E and W. From it we marched N for ¾ mile, where we camped, finding here a water-hole: we were therefore compelled to remain here, since there was said to be no other water for 6 or 7 miles. The place was poor in grass, like all our track that day, all being wild and | |
[pagina 266]
| |
over een groote vlakte; de zelve over zynde, quamen wy aan een snel afloopend riviertje,Ga naar voetnoot126. daar by de voorige reizigers weinig of geen water in gevonden is, daar het jegenwoordig ter contrarie wel 3 voeten diep was; doch brak water. Wy waren hier wel 2 uuren bezig, om onze karren en wagens 'er door te brengen, vermits de steile kanten aan wederzyden, die wy genoodzaakt waren schuins af te graven. Dit riviertje strekte zich alhier O en W. Hier van daan stelden wy onzen cours N ¾ myl, alwaar wy ons ter nedersloegen, alzoo wy een kuil met water hier aantroffen, waarom wy hier genoodzaakt waren te blyven, nademaal wy anders nog in geen 6 of 7 mylen water zouden gevonden hebben. Het was hier, en al de weg, die wy gepasseert waren, sober van gras voorzien; zynde alle woest en wild land. Hadden hier ter zyden verscheide groote heuvelen, waar onder een met mineraal. Gegiste cours en verheidGa naar voetnoot127. N 3 graaden Westelyker 1½ myl; gegiste breedte 30---50 min., en lengte van 38---14 min. | |
Dynsdag den 25 ditoMineraal-Bergen. 's Morgens ten 7 uuren vertrokken wy van deze rustplaats, stelden onzen cours N ten O ⅖ myl, marcherende tusschen 2 bergjes door. Van daar N aan 1/10 myl; toen veranderden wy onzen cours NNO 1/10 myl; van daar N 1/18 myl, en NW ten N ⅕. De bergen tot hier toe aan wederzyden waren alle Mineraal-bergen, houdende, zoo als uiterlyk te zien was,Ga naar voetnoot128. koper en yzer.
De Hooge Kraal. Waren alhier aan de kloof, die wy met veel omwegen moesten passeeren, als N 1⅕ myl, daar een plaats lag, genaamt de Hooge Kraal,Ga naar voetnoot129. alwaar wy Mineraal gevonden hebben, gelykende wel na die van de Amaquas. Toen NW ten N ½ myl, en quamen weder aan een kloof, en stelden door de zelve onzen cours N ten W ⅓ myl; van daar NNW 1/10 en N ¼ myl. Wy veranderden onzen cours NNW ⅓ myl; van daar NW ten N ⅓ myl, en NW ten W ¼ myl. Toen stelden wy onzen cours NW ten N ⅙ myl, en NNW ½ myl, alwaar wy quamen aan een gripGa naar voetnoot130. met goed water, daar wy ons ter nedersloegen. Deze plaats was van geen of weinig gras, maar wel van groene bosjens voorzien, daar het vee zich mede behelpen moest, en 't geen ons tot brandhout diende.
Wilde Paarden. De wegen, die wy dezen dag gemarcheert hadden, waren al tusschen en over hooge klip- en zandagtige bergen, alle wild en woest bewassen, op de welke veel wilde Paarden liepen, schynende van verre aschgraauw te zyn. De marsch viel ons dezen dag zeer swaar, alzoo byna tot den avond toe daar over bezig waren. | |
[pagina 267]
| |
desert land. Here we had various high hills to the side, one of which with minerals. Course and distance by reckoning N 3o Westerly, 1½ miles, calculated latitude 30o 50′, longitude 38o 14′. | |
Tuesday September 25We set out at 7 a.m., marching N by E for ⅖ mile between two hills, then due N 1/10 mile, NNE 1/10 mile, N 1/18 [sic] mile, and NW by N ⅕ mile. All the mountains on both sides thus far were mineral-hills, containing copper and iron as was to be seen from their surfaces. Here we reached a pass, which caused many detours: first N 1⅕ miles to a place called the Hooge Kraal where we found ore, much resembling that of the Amaquas. Then NW by N for ½ mile to a pass, and through it N by W ⅓ mile, then NNW 1/10 mile, N ¼ mile, NNW ⅓ mile, NW by N ⅓ mile, NW by W ¼ mile, NW by N ⅙ mile, NNW ½ mile, then reaching a channel with good water, where we camped. This place had little or no grass, but many small green bushes with which the oxen had to make do, and which served us for firewood. All our route this day was between and over high rocky and sandy hills, all densely overgrown, on which ran many wild horses, seeming from a distance to be ashy grey. This was a very tiring day, since we continued our march until the evening. We gave our halt the name of Good Hope, because water was found here by us though by no others, which gave us hope on our return-journey we should again find water here. Course and distance NNW 4o Westerly, 5¼ miles, latitude 30o 41′, longitude 38o 3′. | |
Wednesday September 26We set out at 7.30 a.m. and marched N by W for ⅛ mile to a flat named the Eerste Modderkuil, and from it NW ⅓ mile to the Tweede Modderkuil. They were thus named because previous travellers found no water there except in these holes, and it was then very brackish and muddy. From there N by W ⅕ mile, due N ⅔ mile, NNW ⅕ mile, NW by N ½ mile, N by W ½ mile, then arriving below Meerhofs Kasteel, thus named for a person who | |
[pagina 268]
| |
De Goede Hoop-plaats. Wy gaven deze plaats den naam van Goede Hoop, om dat alhier by ons, en noit by anderen, water gevonden is, 't welk ons dede hoopen, dat wy in het wederkeeren het zelve zouden vinden. De cours en verheid NNW 4 graaden, Westelyker 5¼ myl.Ga naar voetnoot131. De breedte van 30 graaden 41 min., en de lengte van 38 graaden 3 min. | |
Woensdag den 26 ditoDe eerste en tweede Modderkuil. 's Morgens ten 7½ uuren braken wy op, en stelden onzen cours N ten W ⅛ myl, tot dat wy quamen in een laagte, genaamt de eerste Modderkuil.Ga naar voetnoot132. Van daar stelden onzen cours NW ⅓ myl, tot aan de tweede Modderkuil. Zy worden alzoo genaamt, om dat by de voorige ReizigersGa naar voetnoot133. aldaar anders geen water gevonden wiert, als in de zelve, 't welk daar toen zeer modderig en brak was.
Meerhofs Kasteel. Van daar namen onzen cours N ten W ⅕ myl, toen regt N ⅔ myl, NNW ⅕ myl; NW ten N ½ myl, en N ten W ½ myl, en quamen toen onder Meerhofs Kasteel,Ga naar voetnoot134. zynde een berg zoo genaamt na een persoon, die deze landstreek mede heeft bereisd. In de zelve is een groote spelonk, zynde poorts gewyze, door de natuur alzoo gemaakt.
Wit Albast en Marmersteen. De Ed. Heer Commandeur klom boven op de zelve, en bevont, dat de berg zich wel 5 mylen in de lengte uitstrekte met een hooge rug, hebbende aan de eene kant een gang van schoon wit albast, en aan de andere kant rood en wit marmersteen, bruin en wit, ook graauw en wit, als mede geheel witte. Wy stelden ons zelven alhier ter neder alzoo dezen dag een swaare en moejelyke marsch hebben gehad, ter oorzaak van verscheide zeer hooge bergen, en buiten vermoeden moerasagtige valeyen, die wy over- en doorgetrokken waren; 't welk onze beesten zeer afgemat had. Deze plaats was sober van gras voorzien, en over den grond in de laagte zeer steenagtig, maar bevogtigt met een klein loopend spruitje, dat by anderen noit, dan jegenwoordig alleen, gezien, en welk water eenigzins brak was; doch goed om te gebruiken; en nademaal hier geen geboomte is, waren wy genoodzaakt voor brandhout te gebruiken de ruigte en bosjes, gelyk wy voor dezen dag mede hadden gedaan. De gegiste cours en verheid NNW 2¾ mylen, de gegiste breedte 30---31 min., de lengte van 37---58 min., de gemarcheerde weg 3 mylen. | |
[pagina 269]
| |
travelled over this region. In the mountain is a large cavern made like a doorway by Nature. H.E. climbed to the top, and found that it stretched fully 5 miles as a high ridge, having on one side a seam of lovely white alabaster, and on the other one of marble, red and white, brown and white, grey and white, and pure white. We camped here because this day we had made a tiring and toilsome march, by reason of the various very high hills and unexpectedly marshy valleys traversed, which had greatly tired our oxen. This place was poorly provided with grass, and the ground very stony in the hollow, but watered by a small flowing brook never previously seen by others but only now, of which the water was somewhat brackish but drinkable; and since there are no trees here we were compelled to use the scrub and bushes as firewood, as also we had done previously. Course and distance by reckoning NNW 2¾ miles, the calculated latitude 30o 31′, longitude 37o 58′, distance marched 3 miles. | |
Thursday September 27We set out at 8.30 a.m. in rainy weather and marched NW through a pass between two stony hills. On the same bearing we went on for a reckoned 1⅔ miles, then N by W for ½ mile to a height, where we were compelled to halt because of the toilsome track, stony or marshy on the hills and in the valleys, where the carts and waggons repeatedly stuck fast, this having so completely tired out our oxen, that they could go no further this day. This halt was poor in grass, as was also the route we had passed, but grown with all sorts of useless greenery and bushes. Here we found a small stream, also we had passed several others, but in all the water was brackish, which was thought to be because of the saltpetre in the soils and hills. The country here looks like nothing but a desert, since whichever way ons turns no tree is to be | |
[pagina 270]
| |
steenagtige heuvels. Met de zelve cours avanceerden wy na gissing 1⅔ myl, toen was onze cours N ten W ½ myl tot op een hoogte, daar wy genoodzaakt waren te blyven, vermits de moejelyke steenagtige als ook moerassige wegen, zoo wel op de heuvelen, als in de valeyen, daar de karren en wagens menigmaal in bleven steken; 't welk onze beesten t'eenemaal had afgemat, en waren dezen dag onvermogende verder te trekken. Deze plaats zoo wel, als die weg, die wy gepasseert waren, was sober van gras voorzien; maar bewassen met allerhande wilde onbruikbaare groente en bosjes. Alhier wiert door ons een klein riviertje gevonden, gelyk wy 'er ook verscheide gepasseert waren, doch al haar water eenigzins brak; 't welk men oordeelt te komen van de salpeteragtige gronden, en gebergten.
Sonquas. Het land vertoont zich zelven anders niet als een woestyne, dewyl, waar na toe men zich keert, geen boom te zien nog te vinden is; ook wort het niet bewoont, als door Sonquas, die het zelve doorloopen, en zich geneeren met het wild, 't welk hier zeer weinig gevonden wort. Deze Sonquas zyn in dienst, en worden gebruikt van de Amacquas, onder welke natie zy ook behooren. De gegiste cours en verheid NW 5½ graaden Noordelyker 2¼ mylen; gegiste breedte 30---26 min.,Ga naar voetnoot135. en bevonden breedte 30---38 min., en de lengte van 37---51½ min., de gemarcheerde weg 2½ mylen. | |
Vrydag den 28 dito's Morgens ten 7 uuren met moi weder vertrokken wy van onze rustplaats, en stelden onzen cours N ⅓ myl tegen de hoogte opgaande, en om de hoogtens te myden, hadden wy verscheide coursen, als NW ten N ½ myl, NW 1/10 myl, NNW ⅓ myl, N ten W 1/10 myl, en NNW ⅕ myl, tot dat wy quamen aan de laatste Modderkuil, alzoo genaamt, om voorverhaalde reden; en overmits de zelve t'eenemaal was toegegroeid, ordonneerde de Heer Commandeur, den zelven schoon te maaken, om op onze te rugkomst alhier water te vinden, alzoo hier anders geen water was, 't geen bequaam is te gebruiken, als alleen een klein gat onder een klip gelegen, 't geen nog eenigzins brak van smaak is, en weinig in quantiteit. 't Loopend water, dat hier ontrent gevonden wort, was zeer zout, en gaf een reuk als pekel van zich. Dit schoonmaaken verrigt zynde, stelden wy onzen cours N ¾ myl tot op een groote vlakte, daar goed gevonden wiert ons ter neder te slaan, dewyl alhier redelyk goed water gevonden wiert; maar 't gras was alhier zeer sober. Onze gegiste cours en verheid was NO ten W 5 graaden Westelyker 2⅓ mylen.Ga naar voetnoot136. | |
[pagina 271]
| |
seen or can be found. Also it is not inhabited except by the Sonquas that roam across it, subsisting on the game, of which little is found here. These Sonquas here are in the service of the Amacquas and made use of by them, of which tribe they also form a part. Course and distance by reckoning NW 5½o Northerly, 2¼ miles, the calculated latitude 30o 26′, observed 30o 38′, the longitude 37o 51½′, distance marched 2½ miles. | |
Friday September 28We set out at 7 a.m., marching uphill N for ⅓ mile. Then we took various courses: NW by N ½ mile, NW 1/10 mile, NNW ⅓ mile, N by W 1/10 mile, NNW ⅕ mile, until we reached the last Modderkuil, thus named for the reasons given above; and since it was entirely overgrown H.E. ordered it to be cleared, so that on our return we might find water here, no other usable water being found here except that from a small spring lying below a rock, which however is scanty, and somewhat brackish. The flowing water hereabouts was all very salty, and stank of brine. This clearing-up being done we marched N for ¾ mile up onto a wide flat, which was found good for a camp since it had passably good water, though the grass was very scarce. Course and distance by reckoning NE by W 5o Westerly [sic], 2⅓ miles. | |
Saturday September 29We set out at 7 a.m., and marched uphill N by W for ¼ mile. On the height we marched NNW for 2¼ miles, and then saw before us a small mountain, shaped like a table on the top, and also a number of unusually high mountains which we left to our right. From our halt to these mountains the soil was sandy for the most part, and full of little hills which we had to pass, through which at that time a small flowing streamlet of pretty good water meandered. Then we marched NNW for 1/10 mile along this mountain, and then through a pass of high sandhills N for 1 mile; and so reached a river called the Kleine Doornbosch River because of the thorntrees here and there along it. Previous travellers had found in it very little or no water, but now on the contrary it was fully 3 feet deep and had a very strong current. Thence we marched N by W for ⅓ mile along this river, over the foot of a very stony mountain with very few trees, and halted on the far side of it. This day we had exceptionally hot weather, by reason of which we were terribly pestered by a sort of flies called ‘blind flies’, yellow and black in | |
[pagina 272]
| |
wy onzen cours NNW 2¼ mylen, en zagen toen voor ons uit een bergje, hebbende boven op de gedaante van een tafel, als mede nog een menigte van bergen van een zeer ongemeene hoogte, en lieten 't zelve op onze regterhand leggen.
Kleine Doornbosch-rivier, en boomen. Van onze rustplaats tot hier aan dezen berg was 't land meest zandig en vol kleine heuvelen, die wy moesten passeeren, het welke jegenwoordig doorslingert wort met een klein loopend riviertje, voorzien met redelyk goed water. Toen stelden wy onzen cours langs gedagten berg NNW 1/10 myl, marcheerden zoo door een kloof van hooge zandige heuvelen, onzen cours N 1 myl zynde, en quamen aan de rivier, genaamt de kleine Doornbosch-rivier,Ga naar voetnoot137. om de doornboomen, die langs de zelve hier en daar gevonden worden. De voorige Reizigers hebben hier geen, of zeer weinig water daar in gevonden, daar het nu in tegendeel op verscheide plaatzen wel 3 voeten diep was, en zeer hard afloopt.
Zeldzaame Vliegen, en Bloemen. Hier van daan stelden wy onzen cours N ten W ⅓ myl langs gedagte rivier, over de voet van een zeer klippigen berg, bezet met eenige zeer weinige boomen, van waar wy door de rivier heenen marcheerden, en ons zelven aan de overkant ter neder sloegen. Wy hadden dezen dag uitnement warm wêer, waar door wy schrikkelyk gequelt wierden van een soort van vliegen, blinden genaamt, van couleur geel en ook swart. Zy steeken met een angel, die zy aan de kop hebben, tot groote plaag van menschen en beesten, en die volgens onderrigting der Hottentots, zoo lang hier gevonden worden, tot dat 'er een soort van bloemen, de goudsbloemen in 't Vaderland zeer wel gelykende, begint te verwelken, wanneer die vliegen 't eenemaal verdwynen. Deze onze rustplaats was zeer sober van gras voorzien, maar meest bewassen met wilde ruigte, oneetbaar voor het vee. De gegiste cours en verheid N ten W 3 graaden Westelyker 3½ mylen; de gemarcheerde weg 3 mylen 56 min.;Ga naar voetnoot138. de gebeterde cours en verheid van den 28sten dito tot dato dezer N ten W 6 graaden, Westelyker 5⅓ mylen, de bevonden breedteGa naar voetnoot139. van 30---5 min., en lengte van 37---39½ min. | |
Sondag den 30 dito's Morgens ten 7 uuren met mooi weer vertrokken wy van de voorsz rivier, en stelden onzen cours NNW ¼ myl; van daar NW ⅕ myl tot op een hoogte; veranderden toen onzen cours, om een andere hoogte heen, W ten N ⅓ myl. Van daar NW ¼ myl tot over een hoogen heuvel, en stelden toen onzen cours NNW 1/18 myl, en Westelyker 1/20 myl. Van daar N ten W 4/12 myl, tot op een zeer hoogen heuvel, daar wy de zee WZW van ons af zagen naar gissing 6 mylen. Van hier namen wy onzen cours NNW 1/10 myl, van daar NW | |
[pagina 273]
| |
colour. They sting with a barb on their heads, and are a great plague to men and beasts; and according to information from the Hottentots they are found here until a certain flower, very like the marigolds in Holland, begins to wither, when they suddenly disappear. This halt was very poor in grass, and for the most part overgrown with dense scrub which the cattle could not eat. Course and distance by reckoning N by W 3o Westerly 3½ miles, the distance marched 3 miles 56 min.: corrected course and distance from the 28th until today N by W 6o Westerly, 5⅓ miles, the observed latitude 30o 5′, the longitude 37o 39½′. | |
Sunday September 30We set out at 7 a.m. in fine weather, and marched NNW for ¼ mile, then NW ⅕ mile up onto a height, W by N ⅓ mile around another height, NW ¼ mile over a high hill, NNW 1/18 mile, Westerly 1/20 mile, and N by W for 4/12 [sic] mile onto a very high hill, from which we saw the sea WSW of us, at a guess 6 miles away. Thence NNW 1/10 mile, NW ⅕ mile, WNW ⅓ mile to a streamlet along which we marched NNW for ⅓ mile; and having passed this we made for a height W by N for 1/10 mile. Thence [N by W] 1/20 mile, NW ⅔ mile, NW by N ⅓ mile, NNW 1/12 mile, again NW by N ⅓ mile, NW ⅓ mile. From there uphill NNW ⅓ up onto the height, and from this due N for 1/18 mile to the Groote Doornbosch River, where we halted. The reason for these many changes of course was the high mountains which we could not cross, so that we were compelled to seek out all the passes and depressions we could find. The mountains and tracks passed this day were rocky and sandy, and without any trees whatever. Our halt had little grass, but abundance of such firewood as is found hereabouts. Course and distance by reckoning NW by N 4o Northerly, 4 miles. No sight was taken. | |
[pagina 274]
| |
⅕ myl en WNW ⅓ myl, alwaar wy aan een spruitje quamen, 't welk wy langs marcheerden en NNW ⅓ myl, en door het zelve zynde, trokken jegens een hoogte op W ten N 1/10 myl.
De groote Doornbosch-rivier. Van daar stelden onzen cours N ten W 1/20 myl, en NW ⅔ myl. Toen NW ten N ⅓ myl; van daar NNW 1/12 myl. Toen wederom NW ten N ⅓ myl, en NW ⅓ myl, van daar marcheerden wy tegens de hoogte op, en stelden onzen cours NNW ⅓ myl, met de welke wy op de hoogte quamen, en gingen van de zelve regt Noorden 1/18 myl, tot aan de groote Doornbosch-rivier,Ga naar voetnoot140. alwaar wy ons ter nederstelden. De oorzaak van deze menigte coursen was 't hoog gebergte,Ga naar voetnoot141. over de welke wy onmogelyk konden komen, en dierhalven genoodzaakt waren alle klooven en laagtens te zoeken, die te bekomen waren. De gebergten en wegen, door ons dezen dag gepasseert, waren klip- en zandagtig, en met geen de allerminste boomgewassen. Deze onze rustplaats was weinig van gras voorzien; maar overvloedig van hout, 't welk hier langs gevonden wort. De gegiste cours en verheid NW ten N 4 graaden, Noordelyk 4 mylen, geen hoogte bekomen. | |
Maandag den 1 October's Morgens met mooi weder vertrokken wy van onze rustplaats, en stelden onzen cours NNW ½ myl, langs voorgedagte rivier, de welke wy doortrokken. Van daar N ten O ⅕ myl, alwaar wy de rivier weder door moesten trekken. Toen was onze cours NO ten N ½ myl, alwaar wy ons genoodzaakt vonden gedagte rivier weer te passeeren. De oorzaaken van het dikmaals door deze rivier trekken, waren deze, voor eerst de groote klippen, waar mede zy aan weerzyden bezet was; en ten anderen, om dat de zelve slangs wyze tusschen de heuvelen doorvliet, als mede de menigvuldige spruitjens, die van 't gebergte hier inkomen, en alzoo de wegen diep en onbequaam maaken, om te bereizen, waar door verscheide van onze karren en wagens reddeloos zyn geworden, die met groote moeite nog zoo veel wierden gerepareert, dat zy ter naauwernood op een rustplaats quamen. Over dezen korten gemarcheerden weg waren wy van 's morgens vroeg tot naarmiddags ten 3 uuren doende, alwaar wy van de rivier af marcheerden, en de zelve ter regter hand van ons lieten leggen. Als wy onze reize wederom begonnen voort te zetten; was onze eerste cours N ten O ½ myl, van daar N ½ myl tusschen het gebergte door; toen NNO ⅙ myl, jegens en langs een rug van een hoogen zandigen heuvel. Van daar stelden wy onzen cours N ten W 1/10 myl, en quamen weder aan de gedagte rivier; toen was onze cours regt N 1 myl langs de zelve rivier, aan welke wy kampeerden. Hadden een hoogen spitzen berg NNO van ons, leggende regt voor een kloof, die wy | |
[pagina 275]
| |
ford it, and again after marching NE by N for ½ mile. The reasons for the repeated fordings of this river were, firstly the high rocks which it had on each side, and secondly because it meanders through the hills: also the many brooks which here flow in from the hills and make the tracks miry and difficult to pass, whereby various of our carts and waggons were damaged. These we repaired with great toil just so far that at a pinch they could reach a halting-place. This short march occupied us from early morning to 3 p.m., when we turned away from the river, leaving it on our right. Resuming our journey we first marched N by E ½ mile, then N ½ mile between the mountains, NNE ⅙ mile towards and along the ridge of a sandy hill. Thence we marched N by W for 1/10 mile and again reached the said river, and then due N for 1 mile along it, where we camped. There we had a sharp-peaked mountain to the NNE, and straight in front of us a pass which we must traverse. The mountains seen and passed this day were nearly all almost entirely of massive rock. The Doornbosch River is thus named for the many tall thorntrees along it. This river, as we learnt here, has its source in the mountains which we had to our N, and is fed by a number of brooklets which flow into it on both sides from the hills, and it then flows into the sea. Previous travellers found no water in this river except in the furrows and holes, whereas on the contrary it was now very deep and ran swiftly. While here we perceived a fire in the evening, at which H.E. sent a Serjeant with 10 men and some of the Hottentots with us, to investigate what this might mean: he returned after about 3 hours, and with him one Sonqua of the Amacquas, reporting that he had seen fully 20 such Sonquas together, to whom he sent one of his Hottentots in order (as ordered by H.E.) to induce them to come to us, with the promise that no harm would be done them. But as soon as they saw him they took to flight in alarm, although he called to them to stay, leaving behind them all their weapons, bows and arrows and assegais. On seeing this the Serjeant at once followed after them, and called to his Hottentots that they should try to capture one of them if possible; and they overtook this one Sonqua and brought him. | |
[pagina 276]
| |
moesten passeeren. Het gebergte, dat wy dezen dag gezien hebben, en gepasseert waren, was meest ja byna geheel van massive klipsteen.
Groote Doornboomen. De meergemelte Doornbosch-rivier wort alzoo genaamt, om de menigvuldige groote Doornboomen, die langs de zelve gevonden worden. Deze rivier, zoo men hier bevint, neemt zyn oorsprong uit het gebergte, dat wy N van ons hadden, en wort vermeerdert met menigte van spruitjens, die langs heenen van het gebergte ter wederzyden daar in vloejen, en komt dan haar water in zee te loozen. De voorige Reizigers hebben in deze rivier geen water, als alleen in grippen en kuilen, gevonden; daar de zelve nu in tegendeel zeer diep is, en snel afloopt.
Sonquas. Hier leggendeGa naar voetnoot142. wierden wy in den avontstond een vuur gewaar, waar op de Ed. Heer Commandeur een sergeant met 10 man, en eenige van de by ons hebbende Hottentots, commandeerde, om te vernemen, wat zulks mogt beduiden, die, na dat hy ontrent 3 uuren had uit geweest, weer te rug quam, by hem hebbende een Amacquas Sonqua, en rapporteerde met eenen, dat hy wel 20 diergelyke Sonquas by malkanderen gezien had, na de welke hy een van zyne Hottentots voor uit zont, om, volgens ordre van de Ed. Heer Commandeur, aan hen te verzoeken, om by ons te komen, en hen te beloven, van hen geen quaad te zullen doen; maar zoo ras zy hem gewaar wierden, al schoon hy hen toeriep, dat zy zouden blyven staan, namen zy egter zeer verbaast de vlugt, en lieten al hun geweer van pyl, boog, en hazagaai agter. De sergeant, zulks ziende, volgde hen aanstonts agter na, en riep tegen zyn Hottentots, dat zy, zoo 't mogelyk was, een van de zelve zouden zien te krygen, die dan dezen voorgemelden agterhaalden, en tot hem bragten. De Ed. Heer Commandeur liet hem wel onthaalen, en met eenen ondervraagen, waarom zy wegvloden; maar dezen had de schrik zoodanig bevangen, dat hy in langen tyd niet een woord spreken konde, waarom hy dan dezen nacht by ons gehouden wiert. Dezen dag was onzen gegiste cours en verheid N ten O 2 mylen 45 min.Ga naar voetnoot143. | |
Dynsdag den 2 ditoSwaar geboomte. Bleven wy hier leggen,Ga naar voetnoot144. om onze gebrokene wagens en karren wederom te herstellen, waar toe hier bequaame gelegenheid was, dewyl 't geboomte hier swaar genoeg viel, om assen, tangen, disselboomen, en 't geen wy verder van nooden hadden, te maaken, en ook wel, om tot timmeragie gebruikt te worden. De bovengedagte Sonqua, dien wy dezen nacht by ons hadden gehouden, zont de Ed. Heer Commandeur met een van onze Hottentots uit, om te zien, of hy zyne kameraaden, die den voorigen nacht gevlugt waren, konde vinden, | |
[pagina 277]
| |
H.E. had him well entertained, and at once asked, Why they took to flight? But terror had so laid hold on him that for a long time he could not speak a word, wherefore he was kept by us that night. This day our course and distance by reckoning was N by E, 2 miles 45 min. | |
Tuesday October 2We remained here to repair the broken waggons and carts, for which this was a convenient opportunity, since the timber here was heavy enough to make axles, shafts and booms, and whatever else we had need of, and also indeed for carpentry. H.E. sent out the Sonqua whom we had kept with us that night, with one of our Hottentots, to see if he could find his comrades who had fled on the previous night and bring them along to us, giving him some tobacco as a gift for them in token of our friendship. Shortly after he left we saw three fires burning on the other side of the river, at which our Hottentots at once set out with their bows and arrows and assegais, to discover who might be there. As they came up towards the mountain those who were by the fires took to flight, being 5 of the aforesaid Sonquas; but at last by calling out to them that no harm would be done them, they stopped, and decided to come to us. Meanwhile there returned those whom we had previously sent out, and with them the rest of the Sonquas. They were all very thin and lightly built, owing to the great hunger and hardship they suffer. They eat only the bulbs of a flower which they call ajuintjes, and tortoises, and certain large caterpillars, as also locusts, which are found here in abundance. H.E. had a sheep killed for them, and cooked with bread and rice, with which they were regaled, and which they ate so greedily that it seemed as if | |
[pagina 278]
| |
en mede tot ons brengen, hem gevende eenige tabak, om aan hen te vereeren, ten teeken van vriendschap. Korten tyd na zyn vertrek zagen wy aan den overkant van de rivier drie vuuren branden, waar op onze Hottentots aanstonts met hunne pylen, boogen, en hazagaajen, los gingen, om te vernemen, wie aldaar mogte zyn. Zoo als zy tegen den berg opliepen, namen zy, die by het vuur waaren, namelyk 5 van de voornoemde Sonquas, de vlugt; doch eindelyk door het toeroepen van hen geen quaad te doen, bleven zy staan, en resolveerden tot ons te komen. Ondertusschen quamen zy, die wy te vooren hadden uitgezonden, wederom, by hen hebbende de resterende Sonquas.
Spys dezer Sonquas. Zy waren alle zeer mager en tenger van gedaante, komende van den grooten honger en ongemakken, die zy lyden. Zy eeten niet anders, als bollen van de bloemen, die zy ajuintjes noemen;Ga naar voetnoot145. ook schildpadden, en een zekere groote soort van rupzen, mitsgaders sprinkhaanen, die hier in menigte gevonden worden. De Ed. Heer Commandeur liet voor hen een schaap slagten, en 't zelve met ryst en brood koken, waar mede zy getracteert wierden; 't welk zy zoo gulzig opaten, dat het scheen of zy noit zouden verzadigt worden. Daar na beschonk hy hen met eenige brandewyn, waar mede zy zich vrolyk maakten, danzende, zingende, en schreeuwende op een zeer vreemde wyze, niet anders konnende afgebeeld worden, als een party hokkelingen, die eerst van stal komen. Het is buiten bedenken, en ook volgens hun eigen bekentenis, de eenigste vrolyke dag geweest, die zy hun leven lang gehad hebben. Onze gegiste cours en verheid was van den 30sten September tot dato dezes N ten O 2¾ graaden Noordelyker 6 2/4 mylen.Ga naar voetnoot146. De gegiste breedte 29---41 min., en lengte van 37---51 min., de gebeterde cours en verheid NNO 3 graaden, Noordelyker 4¼ mylen; behouden lengte van 37---51 min., en bevonden breedte van 29---49 min. | |
Woensdag den 3 ditoKeert weder. 's Morgens vertrokken wy van onze rustplaats, die wy den naam gaven van Keert weder, alzoo de voorige Reizigers hier ontrent zyn weder te rug gekeert,Ga naar voetnoot147. om dat de bergen, die wy voor uit zagen, onbereisbaar zyn, en ten anderen, dewyl het pad hen onbekent was, daar hen deze Natien geen aanwyzing van wilde doen. Wy stelden onzen cours NW ten W ⅕ myl door een kloof van hoog steenagtig gebergte, 't welk wy aan de eene zyde voor een gedeelte ommarcheerden N ten W ⅕ myl; van daar NW ½ myl, tegen een zeer hoog gebergte opgaande, zynde zeer klippig, en tusschen de zelve enkele moerassen, daar karren en wagens geduurig tot aan de assen toe inzakten. | |
[pagina 279]
| |
they would never be sated. Afterwards he gave them a little brandy, with which they made merry, dancing, singing and shrieking in a very strange manner, to be compared only with a party of yearling calves just let out of their stable. It was undoubtedly, as also by their own admission, the only joyful day that they had passed in all their life. Course and distance by reckoning from September 30th until today N by E 2¾o Northerly, 6 2/4 miles [sic], the calculated latitude 29o 41′, longitude 37o 51′: corrected course and distance NNE 3o Northerly, 4¼ miles, the observed longitude 37o 51′, latitude 29o 49′. | |
Wednesday October 3We set out in the morning from this halt, which we named Keert Weder, since previous travellers turned back about here, by reason of the impassability of the mountains which we now saw before us, and because this tribe would give them no guidance. We marched NW by W for ⅕ mile through a pass in the high rocky mountains, along part of which we marched N by W ⅕ mile: from thence NW ½ mile uphill towards a very high mountain, the track having many large rocks with some marshes between them, where the carts and waggons continually sank in to their axles. Reaching the top of this mountain we marched N ⅛ mile and NW to N 1/10 mile, thence downhill N to W 1/12 mile, and WNW ½ mile to a hollow, which was somewhat marshy. We were compelled to camp here, firstly because there was good water and tolerable grass, and secondly because it was already 4 p.m. | |
[pagina 280]
| |
Boven op den berg zynde, was onze cours N ⅛ myl, en NW ten N 1/10 myl, in 't afgaan van den zelven N ten W 1/12 myl, en WNW ½ myl, tot in een laagte, die mede eenigzins moeraszig was. Wy vonden ons genoodzaakt alhier te kampeeren,Ga naar voetnoot148. voor eerst, om dat alhier goed water, en redelyk gras, ten anderen, om dat het al 4 uuren in de namiddag was.
Aloëboomen. Deze bergen, die wy over gemarcheert waren, zyn hier en daar bewassen met aloëboomen, en, zoo ons de Sonquas onderrigtten, waren de meeste bergen alhier met diergelyke boomen bezet. Zommigen zyn van stam wel 15 of 16 voeten hoog, ook minder en meerder. Terwyl wy nog op de marsch waren, quamen de voorgedagte Sonquas, die dezen morgen van ons gescheiden waren, met hunne vrouwen en kinderen weder by ons. De Ed. Heer Commandeur liet hen, gelyk hy den voorigen nacht gedaan had, wel onthaalen, waarom door hen niet minder wiert gezongen, en geschreeuwt, als voorleden. Onze gegiste cours en verheid NW 5 graaden Noordelyker 1¾ myl. De gegiste breedte 29---42 min., en lengte van 37---48 min. | |
Donderdag den 4 ditoAmacquas. 's Morgens ten 7½ uuren vertrokken wy van de bovenstaande plaats,Ga naar voetnoot149. en stelden onze cours regt N 1 myl, tot op een hoogte, alwaar wy ons ter nedersloegen. Deze plaats was van gras, als mede van goed water, wel voorzien. Wy bleven hier leggen, om dat ons van de Sonquas berigt was, dat hier ontrent eenige Kraalen van de Amacquas waren. De Ed. Heer Commandeur zont aanstonts 4 van onze by hebbende Hottentots uit, om die Kraalen op te zoeken, hen medegevende tabak, en pypen, om aan de Capiteinen van de gedagte Kraalen te vereeren, en met eenen hen te verzoeken, om by ons te komen. Tegen den avont quamen eenige Amacquas, onder welke mede een zoon van eenen Capitein Nonce was, by ons, wiens Kraal, zoo zy zeiden, digt by ons lag, en dat nog 5 andere Kraalen van verscheide Capiteinen by malkanderen dieper landwaart in lagen, die voorgegeven hadden, om ons, wanneer wy in hun land quamen, aan te tasten, en ons al ons vee af te nemen. De Ed. Heer Commandeur onthaalde deze Amacquas geheel beleeft, hen tracteerende met brandewyn, tabak, en spys, daar mede zy den ganschen nacht optrokken. Onze cours en verheid was N 1 myl, de gegiste breedte 29---36 min.,Ga naar voetnoot150. en de lengte van 37---41 min. | |
Vrydag den 5 ditoCapitein Nonce, en 't geval met hem, en zyn zoon. Bleven wy alhier leggen, om onze uitgezondene Hottentots in te wagten. Ook vertrokken de voornoemde Amacquas weder te rug na hunne Kraal. Op den agtermiddag quam de Capitein Nonce zelf by ons, by hem hebbende een groote party van zyne | |
[pagina 281]
| |
The hills over which we had marched are grown here and there with aloe-trees, as also are most of the hills here, according to the Sonquas, some of the trunks being fully 15 or 16 feet high. While we were still on the march those Sonquas who had left us that morning again came to us with their wives and children. H.E. had them well received, as he had done on the previous night, whereby they no less sang and shrieked than before. Course and distance by reckoning NW 5o Northerly, 1¾ miles, the calculated latitude 29o 42′, the longitude 37o 48′. | |
Thursday October 4We set out at 7.30 a.m., and marched N for 1 mile up onto a height, where we halted, this place being well provided with grass and water. We remained here because we were told by the Sonquas that some kraals of the Amacquas were near here. H.E. at once sent out 4 of the Hottentots who were with us to find these kraals, giving them tobacco and pipes to be given to the Captains of these kraals, at the same time asking them to come to us. Towards evening some Amacquas came, among whom was the son of a Captain Nonce, whose kraal, they said, lay close to us; and that five other kraals of various Captains lay together further inland, who had declared that they would attack us if we entered their land, and take our cattle. H.E. received these Amaquas very civilly, regaling them with brandy, tobacco and food, wherewith they made merry all night. Course and distance N 1 mile, the calculated latitude 29o 36′, the longitude 37o 41′. | |
Friday October 5We remained here to await the Hottentots sent out: also the Amacquas returned to their kraal. In the afternoon Captain Nonce himself came to us, with a large party of his retainers and various of their wives and children. He himself rode on a draught-ox, and had with him 11 milch-cows, and 1 ox which carried his baggage. He entered H.E.'s tent, desiring to offer him a sheep and a can of milk, whereat H.E. asked whether he were inclined for barter. He replied that he had no cattle, and was a poor devil, to which | |
[pagina 282]
| |
oppassers, als mede verscheide van hunne wyven en kinderen. Hy zelf, rydende op een draag-os, had nog by zich 11 melkgevende koejen, en 1 os, welke zyne bagagie voerde. Hy trad dan by den Ed. Heer Commandeur in de tent, hem willende vereeren een schaap, met een kan melk; waar op de Ed. Heer Commandeur hem vraagde, of hy genegen was te ruilen; hy antwoorde geen vee te hebben, en een armen Duivel te zyn; waar op de Ed. Heer hem antwoorde, dat hy zyn schaap en melk dan houden zoude; dat onze Natie van die natuure was, dat zy van geen armen iets nam, maar wel gaven, en dat hy hem dierhalven onthaalen zou met zyn eigen schaapen; op welk antwoord hy geheel verzet stont, niet wetende wat te maaken, liet hy aanstonts 6 schaapen voor de tent brengen, om die te vereeren, 't welk hem mede afgeslagen wiert. Hy dan verzoekende, dat de Heer Commandeur de zelve zoude aannemen, daar by zeggende, dat hy vee overvloedig had, om te verruilen, en dat hy niet van die gene was, die hadden willen oorlog voeren, evenwel daar by voegende, dat hy hier Meester was, en de Heer Commandeur aan de Kaap; waar op dan aanstonts de mine wiert gemaakt, om op te breken, met bedreiging van na zyn Kraal te marcheeren, en te zien, wie Meester zoude wezen, hy ofte wy; van welke woorden hy geheel verbaast wiert, en veel beleefder begon te spreken, en zeide, dat de andere Capiteinen zulks hadden gezegt; maar hy niet. Hy zont zyn zoon na de Kraal, om die te doen opbreeken, en daar mede by ons te komen leggen. De Ed. Heer Commandeur liet hem en haar alle tracteeren, met welk tractement zy wel in hun schik waren, en toonden groote genegenheid voor ons te hebben. | |
Saterdag den 6 ditoJonker, en Rabi. Quam de zoon van gedagten Capitein Nonce weer by ons, voorgevende, dat de Kraal, daar hy na toe geweest was, om die te haalen, niet kon komen, ter oorzaak van de groote moerassen, die onderweeg waren, strydende t'eenemaal tegen de reden, daags te vooren door hem gevoert, zeggende het zelve een zeer bequamen weg te zyn, om 'er voor ons met karren en wagens door te komen; uit welke reden men kon merken, dat hy schelmstukken met ons voor hadde, te meer, om dat hy de voorige ReizigersGa naar voetnoot151. met verscheide quaade bejegeningen had onthaalt. Deze wort in de wandeling Jonker genaamt. Hy toonde met alle zyne daaden geen het minste ontzag voor zyn vader te hebben, de welke moest swygen, wanneer hy begon te spreken. De Ed. Heer Commandeur hier op lettende, beval hem te swygen, en zyn vader te laaten spreken. Waar op hy antwoordde, dat hy Capitein was, maar zyn vader niet. Door deze, en meer quaade streeken, die wy aan hem bemerkten, liet hem de Ed. Heer Commandeur, beneffens nog een van de zelve Kraal, die zy Rabi noemden, zynde mede een van de voornaamste belhamels, in arrest nemen. Ook wiert met eenen goedgevonden, | |
[pagina 283]
| |
H.E. replied, That he should then keep his sheep and milk, that our Nation was of such nature that it would take nothing from any poor man, but rather give to him, and that for that reason he would entertain him with his own [H.E.'s] sheep. At this he was altogether disconcerted, not knowing what to make of it, and at once had 6 sheep brought to the front of the tent to offer them, which were also refused. He then desired H.E. to accept these, saying, That he had abundance of beasts for barter, and that he was not one of those who had wished to wage war, adding also, That he was the Ruler here, and H.E. at the Cape. At this a show was at once made of striking camp, with the threat of marching on his kraal to see who should be the Ruler, he or we. By this he was entirely astonished, and began to speak much more politely, saying, That the other Captains had said this, but not he. He also sent his son to the kraal to have it struck and brought to lie near us. H.E. had him and all the others entertained, with which they were well content, and seemed to have a great inclination towards us. | |
Saturday October 6The son of the said Captain Nonce came again to us, asserting that the kraal which he had gone to bring could not come, on account of the great marshes on the way, entirely contradicting what he had said on the previous day, That it was a very convenient track for us to pass with carts and waggons. From this it could be seen that he had some roguery in mind against us, the more so in that he had ill-received previous travellers. He was popularly called Jonker. He showed in all his actions not the least respect for his father, who must be silent when he began to speak. Seeing this H.E. ordered him to be silent and let his father speak: to which he replied, That he was the Captain, not his father. Because of these and other evil tricks which we observed in him, H.E. had him put in arrest, together with another of the same kraal whom they called Rabi, being another of the principal ringleaders. It was also at once decided to send the next day a Serjeant with 20 | |
[pagina 284]
| |
om des anderen daags 1 sergeant met 20 man na de Kraal te zenden, om te zien, of zy met goedheid by ons wilden komen, om, by weigering, de zelve met geweld te dwingen. | |
Sondag den 7 dito's Morgens met het aanbreeken van den dageraad vertrok de gedagte sergeant met zyn manschap, om de Kraal op te zoeken, die 's namiddags met de zelve weder te rug quam, zynde wel voorzien van melkbeesten; doch niet meer als redelyk van ossen en schaapen. De sergeant rapporteerde, als hy by de Kraal quam, dat veel van de zelve de vlugt namen, waar op hy haar door zyn byhebbende Hottentots dede zeggen, dat hen geen quaad zoude geschieden, zoo zy goedwillig medegingen; ondertusschen zich meester maakende van al hun geweer. Zy, zich dan overmeestert ziende, braken hunne Kraal op, om mede te marcheeren, en verzekerden zulks waar te zyn, dat de wegen t'eenemaal onbruikbaar waren, om met wagens of karren 'er door te komen; waarom zy genoodzaakt waren geweest verscheide draagossen, die met hun Kraalsgoed beladen waren, te ontpakken. De Ed. Heer Commandeur dede den voorgedagten Jonker weder by hem in de tent brengen, vraagende, wat reden hy had, om aan ons een verkeert pad te wyzen. Hy ontkende het zelve oit gezegt te hebben, daar zyn volk in tegendeel 't in zyn bywezen bekende, en leiden hem met eenen te last, dat hy niet in de Kraal was gekomen, om die te haalen; maar last gegeven had, dat zy preparatie zouden maaken, om weg te trekken. Ook dat hy eenige van zyn volk na de andere Kraalen gezonden had, om de zelve te bewegen, dat zy niet zouden opbreken, om by ons te komen, alzoo hy voorgaf wel te weten, dat wy niet goeds met hen voorhadden.
Nonce als Capitein aangestelt. Hier uit bleek klaarlyk, dat hy voorgenomen had, ons te misleiden, en op te houden, waar op hy dan met swaare bedreiging van straffe nog vast gehouden wiert, en zyn vader in tegendeel aan het volk van de Kraal voorgestelt, dat zy den zelven weder voor hunnen Capitein zouden erkennen, en niemant anders, daar zy, zoo 't scheen, niet wel toe konden verstaan; maar eindelyk met dreigementen 'er toe gedwongen wierden om zulks nog te doen. | |
Maandag den 8 ditoWaren wy genoodzaakt alhier nog te blyven leggen, om dat onze uitgezonden Hottentots niet weder quamen, die wy genoodzaakt waren in te wagten, om dat zy bescheiden waren op deze plaats weder by ons te komen. Ondertusschen quam de gedagte Capitein Nonce met beesten, schaapen, en melk, om 't zelve aan ons te verruilen. Zont mede twee van zyn Kraals volk | |
[pagina 285]
| |
men to the kraal, to see if they would come peaceably to us, or, if they refused, to force them to do so. | |
Sunday October 7At dawn this Serjeant left with his men, to seek for the kraal, and returned in the afternoon with it, being well provided with milch-cows but only tolerably with oxen and sheep. He reported, that when he reached the kraal many took to flight from it, whereat he had them told by the Hottentots with him that no harm would be done them if they came peaceably with him, at the same time seizing all their weapons. Seeing themselves overpowered, they struck the kraal to go with him. They assured us that it was true that the roads were entirely impassable for waggons or carts, so much so that they had been compelled to unload various of the draught-oxen which were carrying their gear. H.E. had the aforesaid Jonker brought again to his tent, asking him What reason he had for showing us a false path? He denied ever having said this, whereas on the contrary his folk admitted it in his presence, and unanimously accused him of having come to the kraal, not to fetch it, but rather to give orders that they should make ready to move away. Also that he had sent some of his people to the other kraals to induce them not to come to us, since he asserted that he well knew, that we intended them nothing good. From this it was clearly evident that he had intended to mislead and delay us, so that he was still kept prisoner with the threat of severe punishment; and in his place his father was presented to the people of the kraal to be recognised as their Captain, and no one else. This, it seemed, they could not well accept, but at last they were compelled by threats to do so. | |
[pagina 286]
| |
uit, om te vernemen, waar de andere Capiteinen zoo lang mogten blyven, en met eenen doende zeggen, dat hen niets quaads was wedevaaren, dierhalven zy vry en onbevreest tot ons mogten komen. | |
Dynsdag den 9 ditoVyf andere Capiteinen verschynen hier. Quam Capitein Nonce weder met vee en melk, om te verruilen, schynende geheel wel in zyn schik te zyn. Tegens den avont quamen onze uitgezondene Hottentots weder te rug, medebrengende 5 Capiteinen, met naamen, Oedeson, Haramoe, Otwa, Haby, en Ace, de welke op hunne manier den Ed. Heer Commandeur verwelkomden, toonende groote blydschap over zyn komst, inzonderheid Capitein Oedeson, die den Ed. Heer Commandeur verscheide maalen over 't lyf streelde, hem kloppende op de schouderen, en wyzende op zyn borst, daar mede hy wilde betuigen het goed hart, dat hy voor hem hadde.
Jonker als Capitein afgezet. Terwyl nu de Capiteinen by malkanderen waren, wierden de quaade stukken van den voornoemden Jonker en Rabi bekent gemaakt, en hen afgevraagt, wat straffen zy oordeelden verdient te hebben; waar over zy een langen tyd met malkanderen beraadslaagden, eindelyk verzoekende, dat hy (Jonker) voor deze reize mogt vrygesproken worden, en dat zy hem in 't bywezen van den Ed. Heer Commandeur een reglement zouden voorstellen, waar na hy hem wyders sou hebben te dragen; 't welk op hun verzoek wiert toegestaan; hem dan aanzeggende, dat hy den naam van Capitein niet meer zoude voeren; maar te vrede zou wezen met enkel soldaat te zyn. Ook dat hy tegen de Compagnie geen quaad meer ondernemen zoude, als mede, dat hy zyn vader als Capitein zoude erkennen, en aan hem zyn schuldige eerbied geven, en zoo hy iets van 't zelve mogt komen te overtreden, dat zy Capiteinen met malkanderen zouden zaamenspannen, en hem zonder genade met de dood straffen; al het welke zy beloofden te agtervolgen; waar op hy dan ontslagen wiert. | |
Woensdag den 10 ditoBleven wy nog alhier leggen, om de gedagte Capiteinen wyder aangaande hun land, en costumenGa naar voetnoot152. van 't zelve te ondervraagen, ende met eenen resolutie te nemen, op wat plaats zy met hunne Kraalen by ons zouden komen leggen, om vee van hen te konnen ruilen, mitsgaders om een verder contract, ofte vrede met hen te maaken, waar toe zy een plaats aanwezen, en beloofden zelf met ons derwaarts te gaan.
Rabi gestraft. Den tweeden Gedetineerden, met naame Rabi, lieten zyn mede voor hen komen, en, na hem langen tyd ondervraagt te hebben, condemneer- | |
[pagina 287]
| |
them with us. He also sent out two from his kraal, to learn why the other Captains delayed so long, telling them also that no harm had been done him, so that they might come to us without fear. | |
Tuesday October 9Captain Nonce again came with cattle and milk for barter, seeming to be very content. Towards evening our Hottentots whom we had sent out returned, bringing 5 Captains, by name Oedeson, Haramoe, Otwa, Haby, and Ace, who welcomed H.E. after their manner, showing great pleasure at his coming, especially Captain Oedeson, who repeatedly stroked H.E.'s body, patting him on the shoulder and pointing to his breast, wishing thereby to show the great affection he had for him. While the Captains were together the evil doings of Jonker and Rabi were made known to them, and they were asked, what punishments they judged these to have earned? They consulted for a long time, finally requesting that he (Jonker) might be set free on this occasion, and saying that they would set before him in H.E.'s presence the rule which he must follow for the future. This request was granted, and they were told that he should no longer bear the title of Captain but must be content to be a simple soldier. Also, that he should undertake no further evil against the Company, and that moreover he should recognise his father as Captain, and pay him due respect; and if he should in any way infringe this, they, the Captains, should join together and without mercy punish him with death. All this they promised to carry out, whereat he was set free. | |
Wednesday October 10We still remained here, to examine the Captains further regarding their country and its customs, and to decide whither they should come to set their kraals near us so that we could barter cattle from them, as also to make a further treaty of peace with them, a place for which they showed us, promising to go there with us themselves. The second prisoner, Rabi, they then had brought before them; and after having examined him for a long time they condemned him to be punished by some blows on the arse, and that if he should again show such evil intentions, they would punish him as they had warned that they would do to Jonker. At the great entreaty of others he was however freed from the punishment to which he had been condemned, on his promise of betterment. He gave | |
[pagina 288]
| |
den zy den zelven, om met eenige slagen voor 't gat geëxecuteert te worden; en zoo hy zich zelven met diergelyke quaade voornemens weder quam te behelpen, dat zy hem dan straffen zouden, gelyk zy aan Jonker voorgestelt hadden. Door veel voorbeden van anderen wiert hy nog van zyne gecondemneerde straffe ontslagen, onder belofte van beterschap. Zyne voorbidders vereerde hy, tot dankbaarheid, een schoone melkkoe. De Ed. Heer Commandeur liet de Capiteinen, nevens hunne vrouwen, om de zelve meer en meer tot ons te trekken, wel met spys, sterken drank, en tabak onthaalen, met welk onthaal men merkelyk kon bespeuren, dat zy vrypostiger in 't antwoorden op 't gene hen gevraagt wiert, begonnen te worden; inzonderheid toen zy bemerkten, dat op hen niet quaads gemunt was. | |
Donderdag den 11 dito's Morgens ten 7 uuren met mooi weder vertrokken wy van deze rustplaats, en stelden onzen cours NNO jegens een kloof tusschen twee ongemeene hooge bergen, daar wy met weinig ongemak opquamen. Boven gekomen zynde, bevonden deze bergen heel vlak te wezen, en wy marcheerden nog NNO aan, te zaamen 1½ myl, tot dat wy het gebergte, daar de Vaandrig Olof BergGa naar voetnoot153. in 't jaar 1683 wederom moest keeren, regt af en aan 1 of 2 mylen van ons hadden, welke bergen ongeloofelyk hoog, en niet anders als massive steile klippen zyn, en na allen oogenschyn onbeklimbaar. Van daar stelden wy onzen cours regt N ½ myl, alwaar wy ons genoodzaakt vonden ons neder te slaan, om dat wy op de vlakte van 't gebergte tot deze onze rustplaats toe niet anders hebben gehad als enkel moeras, daar de beesten, karren, en wagens, gestadig in bleven steeken, en verscheide maalen andere beesten in 't jok moesten inspannen, 't welk de menschen en 't vee zoodanig had afgemat, dat zy scheenen als kragteloos te zyn. Dat nu op en tusschen dit gebergte de wegen zoo onbruikbaar waren, komt daar van daan, dat de gronden vol klippen, en tusschen de zelve veel zand is, 't welk door den swaaren regen in de voorleden quaade moessonGa naar voetnoot154. gevallen, nu de zelve tot moerassen gemaakt heeft, en dewyl het water door deze steenagtige gronden niet kan doordringen, maar alleen door kragt van de zon moet opgedroogt worden, zoo veroorzaakt zulks hier langen tyd onbruikbaare wegen, en, gelyk de Amacquas ons alhier onderrigteden, is deze voorleden regentyd de eenigste geweest, die dit land in 4 jaaren bevogtigt heeft. Deze onze rustplaats was tamelyk voorzien van gras en water, en brandhout was doorngeboomte, dat hier langs een klein spruitje gevonden wiert, Onzen gegiste cours en verheid N ten O 6 graaden Oostelyker 2 mylen, de gegiste breedte van 29---32 min.,Ga naar voetnoot155. en lengte van 37---49 min. | |
[pagina 289]
| |
those who had pleaded for him a milch-cow, in gratitude. H.E. had the Captains and their wives well entertained with food, strong drink, and tobacco, in order to incline them more and more to us, and after this entertainment it was easy to observe that they began to be bolder in replying to what was asked them, especially when they saw that no harm was intended to them. | |
Thursday October 11We set out at 7 a.m. in fine weather, and marched NNE towards a pass between two unusually high mountains, which we ascended with little trouble. Being up there, we found the top to be quite flat, and we still marched NNE, for 1½ miles in all, until we had, right ahead of us and 1 or 2 miles away, the mountains where the Ensign Olof Berg in the year 1683 was compelled to turn back, which are unbelievably high and nothing else but massive, steep rocks, in all appearance impossible to climb. From there we marched due N for ½ mile, when we found ourselves forced to camp, because the flat top of this mountain as far as this haltingplace was nothing but one marsh, where the oxen, carts, and waggons continually stuck fast, so that repeatedly we must yoke more beasts to help them, which so greatly tired the men and the oxen that they seemed powerless. That on such a hill the tracks were so impassable comes from the fact that the surface is full of rocks, with much sand between them, which the heavy rain that fell in the previous wet season had made marshy; and since the water could not penetrate these rocky soils but could be dried up only by the heat of the sun, the tracks here remained impassable for a long time. Also, as the Amacquas informed us here, this previous rainy season had been the only one in 4 years to wet this country. Our halting-place was tolerably provided with grass and water, and with firewood from the thorntrees which grew along a brooklet. Course and distance by reckoning N by E 6o Easterly, 2 miles, the calculated latitude 29o 32′, longitude 37o 49′. | |
[pagina 290]
| |
Vrydag den 12 ditoResolveerde de Ed. Heer Commandeur hier te blyven leggen, om dat wy diergelyke swaare en diepe wegen vermoedende waren, waarom wy niet zonder de zelve alvoorens te laaten bezigtigen, derfden voort marcheeren; weshalven een sergeant met 6 man wiert gecommandeert, om daar na onderzoek te doen, welke op den namiddag weder te rug quam, en berigtte, dat de wegen vry beter waren, als die wy den voorigen dag gehad hadden, hebbende alleenlyk maar hier en daar een laagte gevonden, die moerassig was. Het weer was dezen dag gansch mistig en dyzig.Ga naar voetnoot156. | |
Saterdag den 15 ditoGa naar voetnoot157.'s Morgens ten 6½ uuren, met dyzig weer braken wy op, en stelden onzen cours NNW ¼ myl tot aan een rug van een berg, de welke wy ommarcheerden, en namen onzen cours WNW ⅛ myl. Van daar NNO een zeer hooge kloof in tusschen twee hooge steenagtige bergen, waar onder langs liepen verscheide spruitjens, met zeer aangenaam zoet water. Deze kloof was lang 1 myl, in 't opgaan vol losse afgerolde steenen. Van de zelve veranderden wy onzen cours N ten O ¾ myl, tot dat wy quamen aan een riviertje,Ga naar voetnoot158. 't welk wy doormarcheerden, en bleven aan het zelve leggen. Deze plaats was een zeer vermaakelyke vlakte, rondom bezet met lage heuvelen, van gras, hout en water wel voorzien. Quamen hier op ten een uur. De weg, welken wy gemarcheert hadden, was hard, behalven hier en daar een weinig moerassig, de welke wy zonder tegenspoed doorquamen.
De onzen ruilen vee en melk. Tegen den avont quamen drie Kraalen aan den overkant van de rivier by ons leggen, om eenig vee en melk aan ons te verruilen. Dezen dag was onzen gegiste cours en verheid NNO 4 graaden Noordelyker 1¾ myl; de gegiste breedte 29---28 min., en de lengte van 37---52 min. | |
Sondag den 14 ditoVredeverbond met de Amacquas gemaakt. Bleven alhier leggen, om, gelyk als vooren verhaalt is, met de Amacquas verder te handelen, 't welk een goed einde met deze naarvolgende stipulatie, en dit beding, quam te nemen. Dat wy voor eeuwig en altoos met malkanderen in een goede en heilzaame vrede zouden leven. Dat zy (Amacquas) onder malkanderen geen oorlog meer zouden voeren, en zoo zulks by yemant overtreden wiert, dat als dan de E. Compagnie, die zy oordeelen zullen gelyk te hebben, gehouden zal zyn te assisteeren, en de behulpzaame hand te bieden. Als mede, dat de Ed. Heer Commandeur aan de Kaapze Hottentotten, | |
[pagina 291]
| |
Friday October 12H.E. resolved to remain here, since we were expecting similar difficult and miry tracks, for which reason we dared not march onwards without first letting the same be inspected: for which a Serjeant with 6 men was ordered to examine them. He returned in the afternoon, and reported, that the tracks were better than those of the previous day, he having found only here and there any marshy hollow. The weather this day was quite foggy and misty. | |
Saturday October 13 [misprinted ‘15’]We set out at 6.30 a.m. in foggy weather, marching NNW for ¼ mile to the ridge of a hill, around which we marched, and then WNW for ⅛ mile. From there NNE in a very high pass between two high stony hills, below and along which flowed various brooklets with very pleasant sweet water. This pass was 1 mile long, and on the way up full of loose stones that had rolled down. From it we changed our course to N by E for ¾ mile, until we reached a stream, halting there after fording it. This was a very convenient flat, set around with low hills and well provided with grass, wood and water. We arrived here about 1 p.m. The track over which we had marched was hard, except for small marshes here and there, through which we passed without misshap. Towards evening three kraals came to set themselves across the river from us, with some beasts and milk for barter. This day our course and distance by reckoning was NNE 4o Northerly, 1¾ mile, the calculated latitude 29o 28′, the longitude 37o 52′. | |
Sunday October 14We remained here, in order to negotiate further with the Amacquas, as is told above, which came to a good result with these following provisoes and conditions: That we for ever and always should live in a good and healthful peace with each other. That they (the Amacquas) should wage no more wars with each other, and if this was infringed by any, that the Hon. Company shall be obliged to assist and lend a helping hand to whom it should judge to be in the right. As also, that H.E. shall warn the Cape Hottentots, Hesiquas, Gregriquas, and others in the Hon. Company's territory, and make it known to them, that this peace was made here, and further to forbid them to do any hostile action to them, so that they should be able to come freely and | |
[pagina 292]
| |
Hesiqua's, Gregriquas, als anderen, die onder des E. Compagnie district behooren, zal doen waarschouwen, ende bekent maaken, dat deze vrede alhier gesloten is, en hen wyders te verbieden iets vyandigs op hen te ondernemen, op dat zy vry en liber dan de Kaap de Goede Hoop met de E. Compagnie zouden mogen komen handelen.
De Koperberg staat onder Capitein Oedeson. Aangaande den koperberg, is met hen niets gecontracteert, om dat wy nog niet wisten, hoe 't aldaar met de zelve en 't zoeken van een baai geschaapen stont, dierhalven 't uitgestelt is, tot wy 't zelve nader zullen onderzogt hebben. De Capitein Oedeson is de gene, welken de koperberg van regtswegen toekomt. De zelve zal ons daar na toe convoyeeren,Ga naar voetnoot159. en van alles regte en pertinente aanwyzing doen.
Gom, en glinsterent zand hier. Rivier Tyen, en Agoa das voltas. Deze Amacquas hadden eenige gom, komende uit 't geboomte, als mede eenig glinsterent zand, 't welk wy oordeelden en vaststelden mineraal te zyn. Zy verklaarden eenpaarig, zoo wel de Capiteinen, als 't gemeene volk, dat zy 't zelve haalden van een rivier, by hen TyenGa naar voetnoot160. genaamt. Deze rivier zou, volgens hun zeggen, na de zeekant toe zeer diep zyn, en ongemeen snel afloopen. Van den koperberg af zou men de zelve in 10 dagen konnen bereizen, en zy legt, na onze gissing, op de zelve breedte als de rivier Vigiti Magni, of Agoa das Voltas. De zelve wort langs heenen tot aan de zeestrand toe door Amacquas bewoont.Ga naar voetnoot161. Zy zeggen, dat het voor ons met karren en wagens na de zelve onmogelyk te bereizen is, 't welk als wanneer van 't gedagte Mineraal een proef zal gemaakt zyn, nader zullen tenteeren.
De Heer van der Stel's geboortedag. Die met een Hottentots muzyk vereerl word. Terwyl het van daag de geboortedag was van den E. Heer Commandeur, schoten wy, t'zyner eere, 3 charges, yder agtervolgt wordende met een kanonschoot. De Amacquas, zulks gewaar wordende, quamen den Ed. Heer Commandeur met een muzyk vereeren, 't welk bestont in lange holle rieten, daar zy yeder met een byzonderen toon op weten te blaazen, het geen een groote en swaare galm van zich geeft, nergens beter by te vergelyken zynde, als by 't geluid van een orgel. Zy stonden allen in 't rond, zynde wel 20 in getal, en in 't midden van hen een, hebbende in de hand een lang dun stokje. Deze zong voor, en sloeg de maat, op 't welke zy allen net wisten te spelen. Zy sprongen allen in 't rond, hebbende de eene hand aan 't oor, en met de andere houden zy 't riet aan den mond. Rondom deze speellieden waren mannen en vrouwen, de welke op dit geluid danzen, vermeerderende het zelve met in de handen te klappen, 't welk alles zeer ordentelyk, naar dat | |
[pagina 293]
| |
without hindrance to the Cape of Good Hope to deal with the Hon. Company. As regards the Koperberg, nothing was agreed upon with them, since we did not yet know how things stood with it and with the search for a bay, so that it was postponed until we should have examined it further. The Captain Oedeson is the rightful owner of this Koperberg, and he himself was to guide us to it, and give us correct and pertinent information of everything. These Amacquas had some gum obtained from trees, as also some shining sand, which we judged and confirmed to be mineralised. They unanimously declared, both the Captains and the common folk, that they had it from a river, by them called Tyen. This river, according to their report, was very deep near the sea-coast, and had an unusually rapid current, and could be reached from the Koperberg in 10 hours. By our reckoning it lies on the same latitude as the river Vigiti Magni, or Agoa das Voltas. Amacquas live along it as far as the coast. They said, that it was impossible for us to reach it with carts and waggons: this however we shall study more closely when an assay has been made of the said mineral. Since this day was H.E. 's birthday we fired three volleys in his honour, each followed by one cannon-shot. When the Amacquas learned of this, they came with a band of music, consisting of long hollow reeds on which each could blow a single note, giving a loud and deep boom, best to be likened to the sound of an organ. They stood all in a ring, fully 20 in number, and one in the centre with a long thin stick in his hand: he led the singing and beat the time, which they all kept exactly. They all leapt around, each holding one hand to an ear and with the other holding the reed to his mouth. Around these musicians were men and women, who danced to the sound, increasing it with hand-clapping, which all was done in a very orderly fashion considering that they are savages. This music lasted the whole day. | |
[pagina 294]
| |
zy wilde menschen zyn, toeging. Dit spel duurde den ganschen dag. De Ed. Heer Commandeur liet ondertusschen een os slagten om de Capiteinen, musicanten, en danszers te onthaalen, gelyk na 't eindigen van deze Comoedie ook geschiede, gevende hen eenige arak,Ga naar voetnoot162. met welke zy zich verder lustig maakten, en weder na hunne Kraal vertrokken. Dezen dag hadden zy mede verscheide soorten van vee verruilt, en tegen den avont quam nog een Kraal by ons leggen, de welke, als ook die by ons lag, met hunne melk tot ons quamen, om tabak daar voor te erlangen. | |
Maandag den 15 ditoRuilen weder vee. Bleven wy als nog hier leggen, om te zien, of wy van de Kraal, die laatst by ons gekomen was, nog iets konden ruilen. Middelerwyl quam nog een Kraal hier, die dezen dag mede eenig vee aan ons verruilde.
De Amacquas Capiteinen nemen afscheid, en eenige gaan met zyn Ed. mede. Wy begonnen op den agtermiddag preparatie te maaken, om des anderen daags vroeg te marcheeren. Tegen den avont quamen de Amacquas Capiteinen weder, gevolgt wordende van de gedagte musicanten, om hun afscheid van den Ed. Heer Commandeur te nemen, en resolveerden 2 Capiteinen met ons mede te gaan, om van alles aanwyzing te doen, met naamen, Oedeson, en Haby. De Ed. Heer Commandeur vereerde aan hen 3 schaapen, en eenige flessen arak, daar zy, en de musicanten, nevens het gansche Kraalsvolk, den geheelen nacht over mede gastereerden.Ga naar voetnoot163. | |
Dynsdag den 16 dito's Morgens ten 7 uuren vertrokken wy van deze rustplaats, zynde dyzig weder, en stelden onzen cours N 1½ myl, tot dat wy quamen aan een kloof, die wy in marcheerden, en stelden toen onzen cours N ten O ⅔ myl, tot aan den hoogen steenagtigen berg. It 't afgaan namen onzen cours N ten W ½ myl, langs een riviertje, aan 't welke wy bleven leggen; hadden aan weerzyden van ons, en waar men heenen zag, niet anders, als ongeloofelyke hooge klippige bergen. De weg, door ons gemarcheert, was redelyk, meest zandig en kleiagtig, bewassen met wilde ruigte.
Zien hier de Zee. Op den agtermiddag ging onze stuurman boven op 't gedagte gebergte, en zag aldaar de zee, in 't W, naar gissing, ontrent 12 of 13 mylen van ons.
Klein Doorngeboomte hier. Het voorsz riviertje had zeer zoet water, zynde daar langs bewassen met klein doorngeboomte, en goed gras. Wy bleven hier leggen, om dat de Amacquas Capiteins ons berigtten, dat, zoo wy | |
[pagina 295]
| |
H.E. meanwhile had an ox slaughtered, to entertain the Captains, musicians and dancers, which was done at once after the ending of this comedy, giving them some arrack, with which they further made merry, and went back to the kraals. This day they also bartered various sorts of beasts, and towards evening another kraal came to be near us, who came with their milk to us to ask tobacco for it, as also did those already there. | |
Monday October 15We still remained here, to see if we could barter something from the kraal which had last arrived. Meanwhile yet another kraal came here, which this day also bartered some beasts to us. In the afternoon we began to make ready to march early the next day. Towards evening the Amacqua Captains came again, followed by the musicians, to take their leave of H.E., and it was resolved that 2 Captains should go with us, to give us information of everything, namely Oedeson and Haby. H.E. gave them 3 sheep and some flasks of arrack, with which they feasted all night, with the musicians and the whole kraal. | |
Tuesday October 16We set out at 7 a.m. in foggy weather, and marched N for 1½ miles until we came to a pass, which we entered and set our course N by E for ⅔ mile up onto a high stony hill. On the way down from this we marched N by W for ½ mile along a stream, beside which we halted, having nothing but unbelievably high mountains on both sides of us and wherever we looked. The track was tolerably good, clay and sand for the most part, grown with dense bush. In the afternoon the Mate went up the said hill, from whence he saw the sea to the W and at a guess about 12 or 13 miles distant. The said stream had very sweet water, and small thorntrees grew beside it, and good grass. We camped here because the Amacqua Captains informed us, that if we marched further we should find no grass or water, and that in addition the track was full of loose stones, wherefore we resolved to camp here. | |
[pagina 296]
| |
verder marcheerden, wy geen gras of water bekomen zouden, en dat boven dien de weg vol losse steenen lag, waarom by ons geresolveert wiert, hier te blyven leggen. Onze gegiste cours en verheid was N 2¾ mylen. De gegiste breedte 29---19 min., de lengte van 37 graaden 50 min. | |
Woensdag den 17 dito's Morgens ten 6½ uuren met mooi weder vertrokken wy van onze rustplaats, en stelden onzen cours langs bovengedagte rivierGa naar voetnoot164. N ten O 1½ myl tot aan een zeer hooge kloof, en marcheerden de zelve door, nemende de cours NO ten N ½ myl. Deze kloof was naauw van doortogt, en lag vol groote losse klippen, daar wy, naar veel moeite, opquamen tot aan den rug van een anderen hoogen berg, daar hem deze kloof strekte NO. In 't afgaan hadden wy den zelven cours ½ myl, en was veel moejelyker als die in 't opgaan geweest was, door dien de passagie naauwer en de losse klippen menigvuldiger en grooter waren, 't welk oorzaak gaf, dat verscheide karren en wagens t'onderste boven raakten, en ontramponeertGa naar voetnoot165. wierden, waarom wy genoodzaakt waren beneden aan een klein lopend riviertje, zynde brakagtig water, ons ter neder te slaan. Deze plaats was van gras, als mede van kleine doornboomen, tamelyk voorzien.
Tweederley Aloë-boomen. Wy lagen alhier rondom besloten in zeer hooge steene bergen, die op veel plaatzen bewassen zyn met tweederlei soort van Aloë-boomen.Ga naar voetnoot166. Eenige hebben dikke en redelyke hooge stammen, boven met een kroon van veel takken. De anderen zyn van de grond af tot boven toe met bladen bewassen, van lengte 7 of 8 voeten zonder takken. Onze gegiste cours en verheid NNO 4 graaden Oostelyker 2½ mylen. De gegiste breedte 29--10 min., en lengte van 37---56 min.; bevonden breedte van 29--12 min.;Ga naar voetnoot167. gebeterde cours en verheid NNO 6 graaden Oostelyker 2¼ mylen; de gebeterde cours en verheid zedert den 11den dito N ten O 3 graaden Oostelyker 6⅔ mylen; behoudende de lengte van 37---56 min. | |
Donderdag den 18 dito's Morgens met mooi weder vertrokken wy van deze rustplaats, en stelden onzen cours om de Oost, te weten, ONO 1/18 myl; van daar jegens een kloof op N ten O 1/10 myl. Toen marcheerden wy een bogt om, en stelden onzen cours N ten 1/20 myl. In 't afgaan van deze kloof was onze cours nog N ten W ½ myl; van daar N ¼ myl, alwaar wy quamen aan een hoek van het gebergte met groote losse klippen bezet.
Doorn- en Cypresboomen hier. Toen namen wy onzen cours NNO ⅙ myl tot beneden aan een rivier,Ga naar voetnoot168. alwaar wy genoodzaakt waren ons ter neder | |
[pagina 297]
| |
Course and distance by reckoning N, 2¾ miles, the calculated latitude 29o 19′, longitude 37o 50′. | |
Wednesday October 17We set out at 6.30 a.m. in fine weather, and marched along the said river N by E for 1½ miles to a very high pass, and through this NE by N for ½ mile. This pass was narrow and full of large loose stones, and with much toil we came up to the ridge of another high hill to which the pass stretched NE. On the way down we kept to the same course for ½ mile, and it was now far more toilsome than the ascent, since the pass was narrower and the stones larger and more numerous, causing various carts and waggons to overturn and be wrecked, so that we were compelled to camp at the foot beside a small flowing brook of brackish water. This place was tolerably provided with grass, as also with small thorntrees. Here we were enclosed all around by very high stony hills, grown in various places with two sorts of aloe-trees, some having thick and pretty high trunks, with a crown above of many branches, the others bearing leaves from the ground up, 7 or 8 feet tall and without branches. Course and distance by reckoning NNE 4o Easterly, 2½ miles, the calculated latitude 29o 10′, the longitude 37o 56′, observed latitude 29o 12′, corrected course and distance NNE 6o Easterly, 2¼ miles: the corrected course and distance since the 11th, N by E 3o Easterly, 6⅔ miles, retaining the longitude as 37o 56′. | |
Thursday October 18We set out in the morning in fine weather, and marched Eastwards, to wit ENE 1/18 mile, then N by E for 1/10 mile towards a pass. Then we marched around a bend, and set our course N by W for 1/20 mile. On the descent from this pass our course was again N by W for ½ mile, then N for ¼ mile, where we came to a corner of the hill set with large loose rocks. Thence NNE for ⅙ mile down to a river, where we were compelled to halt, since we must repair various of our carts and waggons which had been cracked on the | |
[pagina 298]
| |
te slaan, om dat wy verscheide van onze karren en wagens, die op den voorgaanden dag krakken hadden gekregen, en alhier op deze klippen in stukken braken, moesten herstellen, waar toe wy hier goede gelegenheid hadden, om dat deze rivier aan wederzyden met tweederhande soorten van boomen bezet was, te weten, doorn- en cypresboomen,Ga naar voetnoot169. en wel 20 roeden breed; doch zeer ondiep, en 't water eenigzins brak. Deze plaats was van gras redelyk voorzien. Onze gegiste cours en verheid N ten O ⅝ myl; de gegiste breedte van 29---9 min., en lengte van 37---57 min., bevonden breedte van 29---10 min. | |
Vrydag den 19 dito's Morgens ten 6½ uuren met mooi weder vertrokken wy van deze rustplaats, en stelden onzen cours langs de bovengedagte rivier W ten N ⅛ myl, daar wy de zelve doortrokken, tegen een hoogte op, die zich strekte N ten W ¼ myl; van daar veranderden onzen cours, en gingen tusschen het gebergte door NNO ¼ myl. Van daar om een bogt gegaan zynde, stelden onzen cours regt N aan ⅔ myl; van daar N ten O ⅖ myl tot in een laagte. Van daar marcheerden wy door een kloof van tamelyke hoogte, alwaar wy onze karren en wagens, zonder beschadigt te worden, opkregen. Deze hoogte strekte zich N ten W ¼ myl. Van daar in 't afgaan namen wy onzen cours regt N ⅕ myl tot in een laagte, die geheel vlak was, en strekte zich om de Oost. Alhier waren wy genoodzaakt te blyven, dewyl ons onderregt wiert, dat wy dezen dag geen water konden bereizen. De wegen, by ons gepasseert, waren niet anders als zand en keyagtige gronden, doorsneden met verscheide kleine rivierkens, de welke tegenwoordig al t'eenemaal droog waren. Deze onze rustplaats was van gras, water, en hout, sober voorzien. De gegiste cours en verheid N ten W 2½ mylen; de gegiste breedte 29---0 min., en lengte van 37---56 min. | |
Saterdag den 20 ditoSchoone fontein hier. 's Morgens ten 6½ uuren vertrokken wy van deze rustplaats, en stelden onzen cours regt N ⅖ myl. Van daar N ten O 1/10 myl; toen om een hoogte heenen NO 1/10 myl, en van daar om het hoog gebergte te myden stelden wy onzen cours O 1/20 myl tot regt voor een kloof, die wy meenden door te marcheeren; doch bevonden zulks onmogelyk, vermits de menigvuldige klippen, die los tegen het steil gebergte aanlagen, en dierhalven waren wy genoodzaakt te rug te keeren, en namen onzen cours W 1/20 myl tot digt onder een hoogen berg, die wy langs gingen WNW 1/16 myl; aldaar vonden wy een fontein, die, zoo ons de Amacquas onderrigteden, het gansch jaar door water geeft. Van daar behielden wy nog den zelven cours 1/10 myl, tot voor een vlakte die wy overtrokken N ten O ⅓ myl. Van | |
[pagina 299]
| |
previous day and now broke in pieces on these rocks. For this we had here a good opportunity, since this river was grown on both sides with two sorts of trees, thorntrees and cypresses: it was fully 20 roods wide but very shallow, and the water somewhat brackish. This place was tolerably well provided with grass. Course and distance N by E ⅝ mile, the calculated latitude 29o 9′, longitude 37o 57′, the observed latitude 29o 10′. | |
Friday October 19We set out at 6.30 a.m. in fine weather, and marched along this river W by N for ⅛ mile, where we forded it, and went on up towards a height N by W for ¼ mile. Thence between the mountains NNE for ¼ mile, and around a bend due N for ⅔ mile, then N by E ⅖ mile to a hollow. From there we traversed a pretty high pass, up which we got our carts and waggons without damage. This height extended N by W for ¼ mile. On the descent we marched due N for ⅕ mile to a hollow, which was quite flat and stretched towards the East. Here we were compelled to halt, since we were informed that we could reach no [other] water that day. The tracks this day were all sand and clay soils, cut through by various small brooks, now all entirely dry. This halt was poorly provided with grass, water and wood. Course and distance N by W, 2½ miles, the calculated latitude 29o 0′, longitude 37o 56′. | |
Saturday October 20We set out at 6.30 a.m., marching due N for ⅖ mile, thence N by E 1/10 mile, then around a height NE 1/10 mile. From there to avoid the high mountains we set our course E for 1/20 mile to directly in front of a pass, through which we intended to march; but found this impossible because of the many rocks which lay loosely against the slopes, so that we were compelled to turn back and march W for 1/20 mile to close below a high hill, along which we went WNW for 1/16 mile. There we found a spring, which according to the Amacquas, gives water all the year. From there we continued on the same | |
[pagina 300]
| |
daar regt N ¼ myl tot aan eenige klipagtige heuvelen, die wy genoodzaakt waren te myden, en stelden onzen cours N ten W ¼ myl; van daar regt N ½ myl, tot aan een riviertje, daar wy ons nedersloegen. De weg, by ons gemarcheert, was van grond als de voorige. Hout en gras was hier sober; maar water jegenwoordig redelyk genoeg te vinden. Gegiste cours en verheid N 4 graaden, Oostelyker 2 mylen; de gegiste breedte 28---52 min., en lengte van 37---57 min.Ga naar voetnoot170. | |
Sondag den 21 dito's Morgens ten 5½ uuren braken wy op van deze plaats, stellende onzen cours van daar om de O tegen een hoogte ONO ½ myl. Van daar veranderden wy onzen cours, en marcheerden OZO 1/16 myl; van daar ONO 1/20 myl; toen O ten Z 1/14 myl.
Hooge berg. Van daar marcheerden wy een vlakte over, onzen cours Z ⅕ myl; van daar O ten N ⅔ myl, alwaar wy quamen aan een zeer hoogen en grooten berg, zynde een enkele klip, en, zoo ons de Amacquas berigtten, ontsprong boven op de zelve een fontein, zynde zeer goed water. Dezen berg lieten wy op de regter hand van ons af leggen, en namen toen onzen cours O ten Z ⅓ myl. Van daar quamen wy wederom aan een zeer groote en wyde vlakte, die wy voor een gedeelte doortrokken O ten N 2½ mylen.
De Koperbergen, en Koele Fontein hier. Toen namen wy onzen cours ONO en O ten N ⅔ myl tot in een kloof, die wy ingingen NO ½ myl; alwaar wy quamen aan onze gedestineerde plaats, namentlyk de koperbergen,Ga naar voetnoot171. daar wy ons ter nedersloegen, regt voor een kloof van een der gedagte bergen, tusschen welke een fontein uitquam, zynde zeer koel en aangenaam water om te drinken. Deze fontein, zoo als wy naderhand ondervonden, nam haaren oorsprong uit een klipagtigen heuvel, ontrent een schoot weegs van deze bergen gelegen, met geboomte, biezen, en riet bewassen. Deze plaats is een kei- en zandagtige grond, en op verscheide plaatzen ontrent 2 voeten diep bevonden eenige specie van klei, de welke zich heel leenig liet bewerken. De gegiste cours en verheid O ten N 1 graad, Oostelyker 4¾ mylen. De gegiste breedte 28---52 min. en lengte van 38---18½ min.;Ga naar voetnoot172. de gebeterde lengte van 38---21 min., bevonden breedte 29---0 min., verbeterde cours en verheid O ten Z 45/4 mylen. | |
[pagina 301]
| |
course for 1/10 mile, to a flat which we crossed N by E ⅓ mile. Thence due N for ¼ mile to some rocky hills which we were compelled to avoid by marching N by W for ¼ mile and then due N for ½ mile to a stream, where we camped. The soil today was as before. Wood and grass were scarce here, but at that time there was water enough. Course and distance N 4o Easterly 2 miles, the calculated latitude 28o 52′, the longitude 37o 57′. | |
Sunday October 21We set out at 5.30 a.m., marching eastwards towards a height, ENE ½ mile, ESE 1/16 mile, ENE 1/20 mile, E by S 1/14 mile, S ⅕ mile over a flat, and E by N ⅔ mile, reaching a very high and wide mountain, all one rock only, and according to the Amacquas having above on it a spring of very good water. This mountain we left to our right, and marched E by S for ⅓ mile, reaching another very large and wide flat, part of which we crossed E by N for 2½ miles. Then ENE and E by N for ⅔ miles to a pass, and NE for ½ mile through it. There we reached our goal, the Koperbergen, where we camped just in front of a pass in one of these mountains, from which flowed out a rivulet of very cool and pleasant drinking-water. This, as we found later, had its source in a rocky hill about a musket-shot distant from these mountains, and was grown with trees, rushes and reeds. This place had cobble-stones and sandy soil, and in various places we found a sort of clay about 2 feet deep, which was very easy to work. Course and distance by reckoning E by N 1o Easterly, 4¾ miles, the calculated latitude 28o 52′ longitude 38o 18½′, the corrected longitude 38o 21′, the observed latitude 29o, corrected course and distance E by S, 45/4 [sic] miles. | |
Monday October 22H.E. and the Mine-Foreman began to inspect the mountains, H.E. going towards the East and the Foreman towards the West, and they had trialdiggings made at various points to see what sort of minerals the mountains might offer. These were spotted with verdigris from top to bottom, even on the loose rocks, which gave H.E. and the Foreman hopes of finding something exceptional; but the Foreman, after he had made trial for some time, | |
[pagina 302]
| |
plaatzen werken, om te zien, wat soort van Mineraal die bergen mogten wezen. De zelve waren van onderen tot boven, en zelfs op de losse klippen, met Spaans groen uitgeslagen, 't welk den Ed. Heer Commandeur, en den Berg-hopman goede hoope gaf, van iets byzonders te zullen vinden; maar de Berg hopman oordeelde, na dat hy eenigen tyd had laaten werken, dat men niets zou obtineeren, en gaf den moed byna t' eenemaal verlooren; daar de Ed. Heer Commandeur in tegendeel goeden moed had, en deê hem aanwyzing, op wat plaatzen hy oordeelde dat men behoorde te werken, aan 't welke men vast stelde 's anderen daags te beginnen. | |
Dynsdag den 23 ditoMet het aanbreken van den dag begonnen de Berglieden met alle vlyt het werk op twee plaatzen voort te zetten, en bevonden zich op een meer als gemeen breeden gang te zyn, en hoe dieper zy quamen, hoe zich 't Mineraal beter vertoonde. Ondertusschen zont de Ed. Commandeur verscheide van 't volk uit, om te zien wat hout en rivieren hier ontrent waren, alzoo op die plaats, daar wy hier lagen, geen hout, als dat van Aloëboomen, en kreupelbosch, te vinden is.
Doorngeboomte, en ander hard hout. De zelve, wederkomende, rapporteerden, dat zy op 2, 3 of 4 mylen hier en daar tusschen het gebergte verscheide drooge rivieren met doorngeboomte, en een soort van hart hout, ons onbekent, bewassen, bevonden hadden, waar op verscheide wagens derwaarts gingen hout kappen, om van 't zelve koolen te branden, noodig tot de smeltery, en 't maaken van proeven, te gebruiken, 't welk daar toe zeer bequaam geoordeelt wiert. De behouden coursGa naar voetnoot173. en verheid van 't Kasteel der Goede Hoope is 3 graaden en 10 min. Beoosten het N 75 mylen en 16 min.,Ga naar voetnoot174. en by opmerking van den Stuurman lagen wy hier boven den waren HorizontGa naar voetnoot175. 24 min., of 912 roeden. | |
Woensdag den 24 ditoSwaare Bergen, doch geen teekens van Mineraal. Continueerden de Berglieden nog in hun werk. Ondertusschen belastte de Ed. Heer Commandeur den Berg-hopman, nevens eenige anderen, op het hoogste gebergte te klimmen, 't welk aan de Westzyde van ons lag, om aldaar te zien, hoe 't gebergte zich vertoonde, en met een te onderzoeken, of daar ontrent geen Mineraal te vinden was. Boven komende, bevonden, dat het rondom deze plaats, zoo verre men zien kon, niet anders dan hooge en swaare bergen waren, hebbende tusschen de zelve hier en daar een vlakte, en wat het Mineraal aangaat, daar waren aan dezen berg geen teekens van te vinden. | |
[pagina 303]
| |
judged that nothing was to be obtained there, and almost entirely lost heart. On the contrary H.E. was optimistic, and showed him where he judged that trial should be made, and it was decided to begin this the next day. | |
Tuesday October 23At dawn the miners began to press on with the work at two points, and found themselves on a more than usually wide lode, and the deeper they went, the better the ore looked to be. Meanwhile H.E. sent out various of the men, to see what firewood and rivers were to be found hereabouts, since where we were camped there was no wood other than that of aloe-trees and scrub. These on their return reported that they had found various dry riverbeds grown with thorntrees, 2, 3 or 4 miles away among the mountains, as also with a sort of wood unknown to us, whereat several waggons were sent thither to cut wood, in order to burn from it the charcoal necessary for smelting and assaying, which was judged very suitable for this. The course and distance maintained from the Castle of Good Hope is 3o 10′ East of North, 75 miles and 16 minutes, and by the Mate's observation we lay here 24 minutes or 912 roods above sealevel. | |
[pagina 304]
| |
Nader onderzoek hier ontrent gedaan. Middelerwyl openbaarden de Amacquas aan den E. Heer Commandeur, dat ontrent 3 mylen van hier nog een berg was, mede met Spaans groen uitgeslagen, gelyk het gebergte alhier, waar op besloten wiert een sergeant nevens den stuurman en eenige Berglieden, mitsgaders eenige soldaaten derwaarts te zenden, en te vernemen, of zulks waar was. Op den agtermiddag ging de Ed. Heer Commandeur de werken visiteeren, en bevont, dat die zich zeer verbeterden. | |
Donderdag den 25 dito's Morgens ten 3½ uuren vertrok de Sergeant met 10 mannen naar de bovengedagte plaats, die ontrent ten 6 uuren 's avonts wederquamen, en eenige steen medebragten, uitgeslagen, gelyk bevoorens verhaalt is, en berigtten wyders, dat zy Mineraal hadden gevonden op een vlakte, daar geen water ontrent was; maar op hunnen weg hadden zy verscheide kleine rivierkens of spruitjens met water, die met doornboomkens bewassen waren, gevonden, en verklaarden verder, dat de wegen onbequaam waren om met karren of wagens derwaarts te komen, ter oorzaak van de diepe en steile nedergaande klooven, die zulks zouden verhinderen. Hun cours en verheid was van deze plaats NNW 6 graaden Westelyker 2¾ mylen, bevonden breedte van 28 graaden 51 min., en lengte van 38 graaden 15 min.Ga naar voetnoot176. Ondertusschen wiert het hout klaar gemaakt, en ingezet om koolen 'er van te branden. De Ed. Heer Commandeur was nog al bezig met eenige manschap de bergen op verscheide plaatzen te visiteren, en bevont, waar hy quam, dat het al een en het zelve Mineraal was.Ga naar voetnoot177. | |
Vrydag den 26 ditoBegon de Ed. Heer Commandeur de probeer-Ga naar voetnoot178. en smelt-ovens te maaken, waar mede hy den ganschen dag bezig was. Aan de Myn wiert ondertusschen met allen vlyt gearbeid. | |
Saterdag den 27 ditoBegonnen de Berglieden, vermits zy nu t' eenemaal van de losse steenen waren, te mineeren, en deden ontrent ten 10 uuren de eerste schoot, die wel gelukte, en byzonder schoon Mineraal opwierp, van welke de Ed. Heer Commandeur eenige smolt, om te zien, of die inderdaad zoo was, als zy zich vertoonde; doch bevont de zelve, vermits die te na aan den dagGa naar voetnoot179. had gelegen, nog vlugtig te zyn. | |
[pagina 305]
| |
West of us, to observe from there how the other mountains appeared, and at the same time to investigate whether no ore was to be found around there. On reaching the top they found that all around, as far as eye could see, there was nothing but high and heavy mountains, with a flat between them here and there; and that there were no signs of ores on this mountain. Meanwhile the Amacquas informed H.E., that about 3 miles from here lay yet another mountain, also spotted with verdigris like the mountains here, whereat it was resolved to send out the Mate and some miners, with a few soldiers, to ascertain if this were true. In the afternoon H.E. inspected the trialdiggings, finding that they were progressing well. | |
Thursday October 25At 3.30 a.m. the Serjeant set out for this place with 10 men, returning about 6 p.m. with some pieces of rock, spotted as was said above; and reported further, that they had found ore on a flat, near which there was no water, but that on the way they had found various streamlets or brooks with water, grown with thornbushes; and further, that the route thither was impracticable for carts or waggons, by reason of the deep and steeply-sloping pass which would hinder them. Their course and distance from here were NNW 6o Westerly, 2¾ miles, the observed latitude 28o 51′, longitude 38o 15′. Meanwhile the wood was prepared and put ready for lighting, to burn charcoal from it. H.E. was still very busy inspecting the mountains at various points, and found, that wherever he went the ore was one and the same. | |
[pagina 306]
| |
Sondag den 28 ditoMet het aanbreken van den dag reed de E. Heer Commandeur met den Berghopman, en eenige anderen, te paard uit, om het gebergte, dat zich Oostelyk aan strekte, te bezigtigen, en bevont, dat het gebergte eenige mylen weegs met Mineraalgangen, die met Spaans groen beslagen waren, heenen strekte. Ondertusschen waren de Berglieden bezig, om hun werk voort te zetten. | |
Maandag den 29 ditoKoper-Mineraal gevonden. Ontrent den middag lieten de Berglieden weder twee MynenGa naar voetnoot180. springen, die schoon Mineraal opwierpen, van welke de Ed. Heer Commandeur op nieuws besloot te smelten, en bevont, dat de zelve koper hielt. | |
Woensdag den 31 ditoWiert nog al vervolgt met het arbeiden aan de Mynen. Ook was de Ed. Heer Commandeur van voornemen, om pertinente proevenGa naar voetnoot181. te maaken; maar vermits het de gelegenheid hier niet toeliet, zoo wiert het zelve uitgestelt tot de wederkomst aan de Kaap der Goede Hoope. | |
Donderdag den 1 NovemberWaren de Berglieden ontrent 2 mans lengte op de eene plaats, en op de andere quaalyk zoo diep gevordert, en bevonden dat het Mineraal zich meer en meer verbeterde.Ga naar voetnoot182. | |
Vrydag den 2 ditoKlom de Ed. Heer Commandeur op het gebergte, gelegen ten W van ons, en resolveerde in de zelve, alzoo hy vast voornam in 't kort te vertrekken, 1 dag of 2 te laaten arbeiden, om te zien, hoe zich 't zelve zou opdoen, dewyl zich daar een gang van wel 2 vadem breed vertoonde. Ondertusschen waren zy in de andere 2 Mynen sterk doende met mineeren, om eenige Ertz los te maaken, die de Ed. Heer Commandeur gezint was mede te nemen. | |
[pagina 307]
| |
it were indeed such as it looked, but it was found still fluid, since it had lain too near the surface. | |
Friday November 2H.E. climbed the mountain lying to the W of us, and, since he firmly intended to move off soon, he resolved to have trials made there for 1 or 2 days, to see how these would result, since a lode fully 2 fathoms thick could be seen there. Meanwhile they were very busy at the other 2 diggings. | |
[pagina 308]
| |
Sondag den 4 ditoVerder bevinding van dien. Wiert alles vaardig gemaakt, om des anderen daags op te breken, en te vertrekken na de zeekant. Ondertusschen was men nog sterk bezig, om de meergemelde gang dieper in te arbeiden, als mede eenige Mineraalen beneden te draagen, en de zelve mede te voeren. | |
Maandag den 5 ditoKeeren van de Koperbergen te rug. 's Morgens ten 6½ uuren met mistig wêer vertrokken wy van de koperbergen, passeerende den zelven weg te rug, dien wy, daar na toe gaande, gekomen waren, en bevonden, dat verscheide spruitjens, die toen met water stonden, t' eenemaal verdroogt waren; zelfs de rustplaats, daar wy den 21sten October van daan vertrokken, daar wy ons genoodzaakt vonden met graven van kuilen water te zoeken, dewyl het riviertje alhier mede meest verdroogt was, alwaar wy bleven kamperen.
Ontmoeten een Fontein. Zien de Zee hier. Hier leggende, zont de Ed. Heer Commandeur een sergeant met eenige manschap weder te rug, om den berg, voor dezen gedagt, daar een fontein op zoude wezen, te gaan bezigtigen; die, wederkomende, berigtten, zulks alzoo niet gevonden te hebben, als alleen in 't afgaan van den berg een schoone fontein afloopend water, en hadden, volgens hun berigt, de zee in 't Westen van hen gezien, en vlakke strand. Onzen cours en verheid was W ten N 2¾ mylen, en bevonden breedte van 28---55 min., en lengte van 37---57 min.Ga naar voetnoot183. | |
Dynsdag den 6 ditoDe Zandrivier, of Touse. 's Morgens met mooi weder vertrokken wy van deze rustplaatzen, quamen ontrent ten 10 uuren aan de rustplaats, alwaar den 20sten OctoberGa naar voetnoot184. gelegen hadden, de welke wy passeerden tot regt af en aan de fontein, op den zelven dito mede gepasseert, en lieten de zelve ontrent ¼ myl ter linkerhand van ons leggen, en stelden onzen cours Z ten O aan ½ myl, alwaar wy weder op ons oud pad quamen, en trokken 't zelve langs, tot op de rustplaats, daar wy den 18den October gekomen waren, de Zandrivier, en door de Amacquas Hottentots TouseGa naar voetnoot185. genaamt, die nu t' eenemaal opgedroogt was, weshalven wy ons genoodzaakt vonden kuilen te graven. Gras was hier in overvloed. De gegiste cours en verheid Z 5 graaden Oostelyker 4½ mylen. De vertrouwde breedteGa naar voetnoot186. van 29---10 min., lengte van 37---59 min. | |
[pagina 309]
| |
Sunday November 4All was made ready to move off the next day, and to set out for the sea-shore. Meanwhile they were very busy digging deeper into the aforesaid lode, as also in bringing down some ore to be taken along. | |
Monday November 5We set out at 6.30 a.m. in misty weather, taking the same way back by which we came, and found that various brooklets which then had held water were now entirely dry. Even at the halt which we had left on October the 21st, we now found ourselves obliged to dig holes to seek water, the streamlet here being almost dry. Here we camped, and while we lay there H.E. sent back a Serjeant with some men to examine the above-mentioned mountain on which there was said to be a spring. On his return he reported that he had not found this, but that on his way down he had found a lovely spring of flowing water; and according to his report he had seen the sea to the West, with a flat shore. Course and distance W by N, 2¾ miles, the observed latitude 28o 55′, the longitude 37o 57′. | |
[pagina 310]
| |
Woensdag den 7 dito's Morgens vertrokken wy ten 6½ uuren van deze Rivier, en vervolgden ons pad, tot dat wy quamen ontrent ten 8½ uuren op de rustplaats, daar wy den 17den October gekomen waren, welke plaats wy 't eenemaal van water ontbloot vonden. Van daar wederom het oud pad langs tot in de moejelyke kloof, die wy den 17den dito voorsz gepasseerd waren, de welke ons tegenwoordig niet weynig verhinderde, alsoo in de selve een voorwiel van een van onse wagens aan stukken brak, onbequaam om te repareeren, waarom wy genoodsaakt waren de goederen af te pakken, en andere Karren en Wagens daar mede te belasten. Wy lieten de selve soo wel voorzien, dat wy ter naauwer nood daar mede op een rustplaats quamen, zynde ontrent ¾ myl van de plaats, daar wy den 16den October ons hadden ter nedergeslagen. Water en gras was hier sober. Wy lieten hier van deze gebroken wagens een kar maken, om van de zelve niet t' eenemaal ontbloot te zyn. Tegen den avond klom de Ed. Heer Commandeur met eenige manschap boven op een hoogen berg, om te zien, of men op de zelve geen zee kon beoogen. Daar boven op komende, sagen geen zee, maar wel een kloof, die ons scheen een goede weg te zyn, om derwaards te komen. Deze strekte zich WZW onze gegiste cours en verheid Z ten W 4 graden W 3¼ myl gegiste breedteGa naar voetnoot187. van 29---19 min., en lengte van 37---50 min. | |
Donderdag den 8 dito's Morgens zond de Heer Commandeur een Sergeant en den Stierman met twee Soldaaten uyt, om het pad te bezigtigen;Ga naar voetnoot188. 't welk sy ontrent 2½ myl verre bevonden goed te zyn. De Ed. Heer Commandeur resolveerde op te breeken, en derwaards te marcheeren, en vertrokken van hier op de namiddag, en stelden onzen cours ZO ¼ myl. Van daar ZZW ⅛ myl, tot aan een riviertje met loopend water, en marcheerden 't zelve langs heen 1 myl. Van daar veranderde onse cours Z ten W 1/20 myl tot op den hoek van een berg, die wy omtrokken. De cours ZW ¼ myl. Van daar veranderde de zelve WZW 1/12 myl tot aan een rivier, dewelke van een andere kruys-wys doorsneden werd.Ga naar voetnoot189. Van daar onze cours ZW 1/12 myl tegen een hoogte op, en marcheerden op de zelve W ⅓ myl, en WZW 1⅓ myl tot aan een spruytje met water, alwaar wy ons zelven ter nedersloegen. Deze plaats was van gras redelyk, maar van hout sober verzien. De weg, by ons gemarcheerd, was meest zandig, ook hier en daar klipagtig.
Hooge Berg. De Ed. Heer Commandeur klom boven op een berg, om naar het pad te zien, 't welk zig meest vlak vertoonde; maar omtrent 6 mylen | |
[pagina 311]
| |
left; and marched S by E for ½ mile, when we again came to our old track and followed it to the halting-place where we had arrived on October the 18th, namely the Zand River, called Touse by the Hottentots. This was now entirely dry, so that we must dig for water, but there was abundance of grass here. Course and distance by reckoning S 5o Easterly, 4½ miles, the reliable latitude 29o 10′, the longitude 37o 59′. | |
Wednesday November 7We set out at 6.30 a.m. and followed our old track, until at about 8.30 we came to the place which we had reached on October the 17th, which now entirely lacked water. From there on this track to the difficult pass traversed on the 17th last, which now hindered us no little, the front wheel of one of our waggons breaking to pieces. This was very difficult to repair, so that we must unload it and put the contents on other carts and waggons, but we patched it up sufficiently to get it to a halting-place about ¾ mile from our camping-ground of October the 16th. Here water and grass were scanty. We had a cart made here from the broken waggon, so as not to be entirely deprived of it. Towards the evening H.E. climbed a hill with some men, to ascertain whether from there the sea was visible: this he did not see, but observed a pass which seemed to us to be a good route towards it, extending WSW. Course and distance by reckoning S by W 4o W, 3¼ miles, the calculated latitude 29o 19′, longitude 37o 50′. | |
Thursday November 8In the morning H.E. sent out a Serjeant and the Mate with two soldiers, to inspect the track, which they found good for about 2½ miles. H.E. decided to break camp and march by it, and we set out at noon, SE for ¼ mile, then SSW for ⅛ mile to a stream with flowing water, marching along it for 1 mile. Thence S by W 1/20 mile to the corner of a hill, around which we marched SW for ¼ mile, then WSW 1/12 mile to a river, cut through crosswise by another river [sic]. Then SW 1/12 mile up onto a height, and on it W ⅓ mile and WSW 1⅓ mile to a brooklet with water, where we camped. This place was tolerably provided with grass, but wood was scanty. The track traversed was sandy for the most part, and rocky here and there. H.E. climbed up a hill to examine the route onwards, which for the most part looked flat; but | |
[pagina 312]
| |
WZW van ons hadden wy een berg van zeer groote hoogte, welke gesustineerd wierd na by de zee te leggen.
Onwilligheid van de Amacquas Capiteins, om verder den weg te wyzen. De Amacquas Capiteins, die ons tot nog toe waren by gebleven, begonnen nu gansch onwillig te werden, om met ons verder te trekken, en aanwyzing van het pad te doen; inzonderheyd Capiteyn Oedeson, nevens eenen Nonce, zynde een Amacqua, die by de Kaapze Hottentots was gevlugt, vermits hy oorlog met de andre Amacquas had gevoerd, en ziende, dat wy derwaards trokken, presenteerde aan de Ed. Heer Commandeur het pad na der Amacquas land te wyzen, die het zelve tot nog toe trouw, en wel heeft gedaan; maar nu, 't eenemaal door den voorsz OedesonGa naar voetnoot190. vervoerd zynde, mede onwillig was, en begon hem niet anders als met leugens te behelpen, om ons voornemen te diverteeren, 't welk de Ed. Heer Commandeur bemerkende, besloot den zelven Oedeson en Nonce te bewaren, hen afvragende, wat reden zy hadden, om zich met zoo een menigte leugens en uytvlugten te behelpen, en waarom zy ons geen verderen weg wilden wyzen; waar op zy antwoorden, dit de passagie na de zee niet te zyn, en dat hen 't hoofd zeer dede van meer te praaten, zoo dat zy, op 't geen hen gevraagd wierd, niet het minste meer wilden zeggen, en bleven dezen avond voorts t' eenemaal stom. Dezen dag was onze gegiste cours en verheid ZW 5 graden W 2¾ myl, gegiste breedte 29---20 min., de lengte van 37---43 min.Ga naar voetnoot191. | |
Vrydag den 9 ditoZien de Zee. 's Morgens met het aanbreken van den dageraad zond de Ed. Heer Commandeur den Stierman met 6 man na den voorgedachten hoogen berg. Ook een Sergeant met 6 man, om na een pad te zoeken beneden den voorsz berg. De zelve weder komende, rapporteerde de Stierman, dat hy, boven op dien berg zynde, de zee regt W van hem af ontrent 6 mylen had gezien; ook de wal hier en daar met zandduinen bezet, en twyffelde ook een zand-baaitje gezien te hebben, met een zandig eilandje in 't zelve, 't welk hy ZW ten Z van hem af gepeilt had. Langs onder dezen berg, daar deze peiling geschied is, liep een groote rivierGa naar voetnoot192. in zee, en strekte zich meest ZW heenen; maar de weg, by hem gegaan, was t' eenemaal onbequaam, om met wagens of karren derwaarts te komen. De Sergeant rapporteerde, dat door hem een bequaam pad gevonden was, om met onze bagagie te konnen passeeren ontrent 4 mylen verre. Het zelve strekte zich Z ten W tusschen den meergenoemden berg, en de zelve rivier.
Haby vertrokken, doch de twee andere gevangen gehouden, die ons zeer vuil handelen. Deze rivier was met groote doornboomen bewassen, gelyk zy alle, | |
[pagina 313]
| |
about 6 miles WSW from us he saw a very high hill, which the Amacqua Captains assured him lay near the sea. These Captains, who had thus far remained with us, began now to be entirely unwilling to accompany us further and show us the way, especially Captain Oedeson, as also a certain Nonce. He was an Amacqua who had fled to the Cape Hottentots because he had warred against the other Amacquas, and, seeing that we were about to march thither, had offered to show us the way to the land of the Amacquas. Until now he had served us truly and well, but now, entirely led astray by Oedeson, he also was unwilling and began to resort to sheer lies to divert us from our purpose. Seeing this H.E. resolved to detain these two, Oedeson and Nonce, and asked them: What reason had they to resort to such a quantity of lies and excuses? And why would they not show us the way any further? To this they replied: That there was no way to the sea, and that it made their heads sore to talk so much, so that they would say nothing in reply to our questions; and for the remainder of that evening they remained entirely mute. This day our course and distance by reckoning were SW 5o W, 2¾ miles, the calculated latitude 29o 20′, longitude 37o 43′. | |
Friday November 9H.E. sent the Mate with 6 men to the aforesaid high hill, also a Serjeant with 6 men to seek a path below it. On his return the Mate reported that from the top of that hill he had seen the sea due W about 6 miles distant, also the shore with sand-banks here and there, and he thought perhaps to have seen also a sandy bay with a sandy island in it, bearing SW by S. A large river flowed towards the sea below this hill from which these bearings had been taken, extending for the most part SW. But the route taken by him was entirely unusable by waggons or carts. The Serjeant reported that he had found a track usable by our transport for about 4 miles, leading S by W between the aforesaid hill and the river. This river was grown with large thorntrees, like all those here. | |
[pagina 314]
| |
die hier gevonden worden, zyn. Ondertusschen besloot de Ed. Heer Commandeur den Capitein Haby, die mede nog by ons was, na zyn Kraal, alzoo hy onpasselyk was, te laaten gaan; maar de andere twee, die zich nog stom hielden, by ons te houden. | |
Saterdag den 10 dito's Morgens met den dag zont de Ed. Heer Commandeur een Sergeant, nevens den Stuurman met 4 man, om de W, ten einde te zien, wat doortogt aldaar was, om aan strand te komen. Wederkomende, berigtten zy, dat ze ontrent 4 mylen regt W aan geweest waren; maar hadden den weg t' eenemaal onbequaam gevonden, om voor ons te bereizen. Des namiddags ten 2 uuren braken wy op, om het pad te vervolgen, waar van de Sergeant den dag voor dezen berigt had gedaan. Middelerwyl scheide de gedagte Capitein Haby van ons, den welken de Ed. Heer Commandeur met tabak, pypen, koper, kraalen, en voorts nog met het gene zy voor raariteiten houden, beschonk, hem zoodanige vereering medegevende aan de verdere absente Capiteins dezer Natie. Wy stelden hier van daan onzen cours ONO ⅙ myl tot aan een riviertje. Toen ZO 1/20 myl tegen een hoogte op. Nederwaarts gaande hielden wy den zelven cours ½ myl tot aan spruitje,Ga naar voetnoot193. 't welk wy langs marcheerden ZZW ⅓ myl; van daar Z ¼ myl. Toen ZZW ¼ myl. Van daar ZO ten Z ¼ myl. Ondertusschen begonnen deze 2 gedetineerden weer hunne schelmstukken te toonen, en zeiden ons het regte pad na de zee te zullen wyzen, en dat het pad van den Sergeant niet bequaam was om derwaarts te komen. De Ed. Heer Commandeur, zulks geloovende, vermits zy een menigte van schynredenen daar by voegden, namen wy, volgens hunne aanwyzing, den cours W aan 1/20 myl; van daar ZO 1/16 myl. Toen ZZO ⅙ myl, en OZO ⅙ myl. Toen weer ZO 1/18 myl, en ZZO 1/20 myl tot aan een hoogte, die wy op marcheerden Z ½ myl regt van het pad af, door den Sergeant gevonden.
Hooge Berg, en Hottentots hier. Neerwaarts gaande, stelden onzen cours ZO ⅛ myl; OZO ⅔ myl tot aan een hoogen berg, die wy ommarcheerden. Toen ZZO 1⅙ myl door een kloof. Van daar OZO ⅓ myl, alwaar wy eenige Hottentots by ons kregen, 't welk ons dede denken, dat hier ontrent eenige Kraalen moesten leggen. Voort marcheerende, stelden onzen cours ZZO ⅓ myl, alwaar wy quamen aan een spruitje, daar wy ons moesten ter nederslaan, dewyl wy zagen, dat wy waren op ¼ uur na aan de zelve plaats,Ga naar voetnoot194. daar wy den 14den October met al de Kraalen zamen hadden gelegen, en die zich op die zelve plaats nog bevonden. | |
[pagina 315]
| |
Meanwhile H.E. resolved to allow the Captain Haby, who was still with us, to go to his kraal as he was ailing, but to keep with us the other two, who still remained mute. | |
Saturday November 10At dawn H.E. sent a Serjeant with the Mate and 4 men to the W in order to seen what passage existed there by which to reach the shore. On his return he reported that they had gone about 4 miles due W but had found the way entirely unusable by us. At 2 p.m. we struck camp, to follow the track of which the Serjeant had made a report the previous day. Meanwhile Captain Haby left us, to whom H.E. gave tobacco, pipes, copper and such-like things which they consider treasures, giving him also similar presents for the other, absent Captains of this Nation. From here we marched ENE for ⅙ mile to a stream, then SE for 1/20 mile up onto a height. Coming down we kept the same course for ½ mile to a brooklet, along which we marched SSW for ⅓ mile, then S ¼ mile, SSW ¼ mile, SE by S ¼ mile. On the way the two prisoners again began to play their knavish tricks, saying that they would show us the direct route to the sea, and that the Serjeant's route was not practical for reaching there. H.E. believed them, since they added a quantity of apparent reasons, and by their guidance we went due W for 1/20 mile, then SE 1/16 mile, SSE ⅙ mile, ESE ⅙ mile, SE 1/18 mile, again SSE 1/20 mile up onto a height on which we marched S for ½ mile, directly away from the route found by the Serjeant. Coming down we went SE for ⅛ mile, then ESE for ⅔ mile to a high hill around which we marched, then SSE 1⅙ miles through a pass, and ESE for ⅓ mile. Here we found some Hottentots near us, which made us think that some kraal must be hereabouts. We marched on SSE for ⅓ mile, when we reached a brooklet where we were forced to camp, since we saw, that we were now about ¼ hour from where we had camped on October the 14th in company with all the kraals, which were still there. Towards the evening all the Captains came to us, and H.E. told them of the happenings with Oedeson and Nonce. At this they were very astonished, and at once had Oedeson come to them, asking him: What reason he had to begin such knavish tricks against those who in the first place had well entertained him at the Cape, and had given him various treasures on the journey, and now | |
[pagina 316]
| |
De Capiteinen komen weer by ons. Hun oordeel over Oedeson en Nonce. Tegen den avond quamen alle de Capiteinen tot ons, aan de welke de Ed. Heer Commandeur het wedervaaren met Oedeson en Nonce verhaalde, waar over zy zeer verbaast waaren, en lieten aanstonts Oedeson by hen komen, hem zeggende, wat reden hy had van zulke schelmstukken aan te vangen, en dat tegen de genen, de welke hen voor eerst aan de KaapGa naar voetnoot195. wel onthaalt had, en op 't vertrek met verscheide rariteiten had beschonken, welke gelyke vriendschap en goedheid hy nu weer aan hen bewees, en of hy niet die gene was, die oorzaak zou geven, om met de Hollanders in oorlog te geraaken, doende daar by, dat het beter was, dat zy hem (Oedeson) dood maakten, als dat zy hier door in zulke groote ongelegenheid zouden komen, presenterende hem met eenen aan de Ed. Heer Commandeur, verzoekende, dat hy hem geliefde te straffen na zyne verdienste, en zoo hy zulks niet wilde doen, dat zy hem dan zouden dooden; waar op de Ed. Heer Commandeur verzogt, dat zy zulks hem voor deze reisGa naar voetnoot196. zouden vergeven; 't welk, zy, na dat zy hem wel doorgehaalt hadden, deden. Den anderen, te weten Nonce, lieten zy mede by zich komen, die Capitein Atwa,Ga naar voetnoot197. zonder hem eens te hooren spreken, de karos dede afleggen, en gaf hem op het bloot lichaam een menigte van stokslagen; vraagende, of de Ed. Heer Commandeur hier mede voldaan was, die daar op ja antwoordde. Deze Capiteinen wierden dan hier op met brandewyn beschonken, en vertrokken te zamen na hunne Kraalen. De gegiste cours en verheid was ZZO ½ streek, Oostelyker 4¼ mylen.Ga naar voetnoot198. De gegiste breedte 29---40 min., en lengte van 37--34 min. De gebeterde cours en verheid ZO 2 graaden, Oostelyker 3¼ mylen. De bevonden breedte van 29---30 min., en lengte van 37---52 min. | |
Maandag den 12 ditoOpstant der Hottentots, en de reden 'er van. 's Morgens ten 6½ uuren vertrokken wy hier van daan, en stelden onzen cours recht naar de rustplaats van den 14den October voorsz. Op weg zynde, quamen de gedachte Capiteynen ons in 't gemoet, yder aan den Ed. Heer Commandeur vereerende een Koebeest. Middelerwyl zagen wy, dat al het Kraalsvolk op de been was, de minen makende als of zy voorhadden met ons te vechten; waar op de Ed. Commandeur aanstonds een wagenburgGa naar voetnoot199. liet slaan, en onse twee veldstukjes waterpas planten, voor 't welke zy met gansche troupen gingen neerzitten, toonende hier mede hunne onkunde van der zelver kracht, over welk planten echter de Capiteinen zeer verbaast wierden, wetende niet wat zulks | |
[pagina 317]
| |
again showed him the same friendship and kindness? And was he not about to cause them to be at enmity with the Dutch? adding also, That it were better that they should kill him rather than be brought by him into such great troubles. And at the same time they set him before H.E., requesting that he would be so good as to punish him according to his deserts, or if he did not wish to do this, that they should kill him. At this H.E. asked that they should forgive him on this occasion, which they did after they had well rebuked him. They also sent for the other, Nonce, and Captain Atwa, without even letting him speak, made him take off his karos, and with a stick gave him a quantity of blows on his naked body, asking, If H.E. was satisfied therewith? to which he replied, Yes. These Captains were then served with brandy, and went together to their kraals. Course and distance by reckoning SSE ½ point Easterly, 4¼ miles, the calculated latitude 29o 40′, longitude 37o 34′, the corrected course and distance SE 2o Easterly, 3¼ miles, the observed latitude 29o 30′, longitude 37o 52′. | |
Monday November 12At 6.30 a.m. we set off, making for our camp of October the 14th. On the way the said Captains came to meet us, each offering a cow to H.E. Meanwhile we saw that all the people of a kraal were astir, looking as if they intended to attack us, at which H.E. at once had a waggon-lager made, setting up our two small field-pieces horizontally, in front of which the whole troop of them sat down, showing by this their ignorance of the power of these. At this setting-up of the guns the Captains were very astonished, not knowing what it might signify; but after everything concerning it had been investigated, it was found that a Hottentot had come running to the kraal, asserting that we had taken all his cattle, which yarn had thus alarmed them. | |
[pagina 318]
| |
beduyden wilde; en na dat alles dienaangaande geëxamineerd was, bevont men, dat 'er een Hottentot na de Kraalen was komen loopen, voorgevende, dat wy al hun vee hen zouden afnemen, welk zeggen hen dus gealarmeerd had. Zy eyndelyk ziende, dat wy geen quaad met hen voorhadden, quamen aanstonds tot ons, en verzogten, dat wy dien dag daar zouden blyven leggen, alzoo zy van meening waren eenig vee en melk aan ons te verruylen; 't welk ook geschiedde. De Ed. Heer Commandeur schonk op den avond aan yder Capiteyn een fles Arak, met 't welk zich de Kraalen den ganschen nacht door vervrolykten, en hadden nu 't eenemaal een goed gevoelen van ons. | |
Dynsdag den 13 dito's Morgens ten 7 uuren braken wy op, en marcheerden ons oud pad, tot dat wy quamen ontrent ten 9½ uuren op de rustplaats, daar wy den 13 October van daan vertrokken waren, de welke wy passeerden, vervolgden wyders onzen ouden weg, die wy nu geheel opgedroogd vonden, en quamen alzoo op een ½ myl na op de rustplaats, daar wy ons den 4den dito voorszGa naar voetnoot200. hadden ter nedergesteld. Wy bleven hier leggen, dewyl wy hier goed water en gras vonden; maar hout sober. De gegiste cours en verheyd Z ten W ½ streek W 3¼ mylen; de gegiste breedte 29---34 min. en lengte van 37---49 min. | |
Woensdag den 14 dito's Morgens vroeg zond de Ed. Heer Commandeur een Sergeant en den Stierman nevens eenige Manschap uyt, om den weg te gaan bezien, dewyl wy nu gekomen waren ter plaatze, daar de Hottentots ons van onderricht hadden, dat wy aan zee konden komen. Wederkeerende, rapporteerden zy ontrent 4 mylen verre geweest te zyn, welken weg zy bequaam hadden gevonden, om te konnen bereysen, als ook mede een rustplaats, die wel voorzien was van gras, water, en hout.
Verdere moeite met Oedeson. Ook hadden wy twee Hottentots na de Kraalen gezonden, alzoo vier van de geruylde beesten in de verleden nacht weder na de zelve waren geloopen. De Hottentots daar komende, zeyde Capiteyn Oedeson, waarom de Ed. Heer Commandeur niet een Hollander of vier had mede gezonden, die hy zou den hals gebroken hebben; over welk zeggen Capiteyn Otwa en hy in zulke hooge woorden raakten, dat zy malkanderen, met stokken sloegen. De beesten wierden ter stond by den anderen gezocht, en met eenige Amacquas ons weder toegezonden, aan de welke de Ed. Heer Commandeur voor yder Capiteyn, behalven Oedeson, eenige Tabak, tot een teeken van dankbaarheid, toezond, en vermits het regenagtig weder waren wy genoodzaakt dezen dag hier te blyven leggen. | |
[pagina 319]
| |
Seeing at last that we intended no harm to them, they at once came to us, and asked us to stay there that day, since they wished to barter some beasts and milk, which also was done. In the evening H.E. gave each Captain a flask of arrack, with which the kraal made merry all the night, now having good feelings towards us. | |
Tuesday November 13We set out at 7 a.m. along our old track until at about 9.30 we reached the camp we had left on October the 13th. This we passed, and continued on our old track, which was now completely dried up, as far as ½ mile from the place where we had camped on October the 4th [sic]. Here we camped again, since there was good grass and water, though wood was scarce. Course and distance by reckoning S by W a half-point W, 3¼ miles, the calculated latitude 29o 34′, longitude 37o 49′. | |
Wednesday November 14Early in the morning H.E. sent out a Serjeant and the Mate with some men, to inspect the route, since we were now come to the place whence the Hottentots said we could reach the sea. On their return they reported, that they had gone about 4 miles, finding the track good for the vehicles, as also a haltingplace well provided with grass, water, and wood. We had also sent 2 Hottentots to the kraals, since two of the bartered animals had run off thither during the previous night. When the Hottentots came there, Captain Oedeson asked, Why H.E. had not sent a few Dutch with them so that he could have broken their necks? At this Captain Otwa and he came into such hot words that they hit each other with sticks. The animals were at once sought out from among the others, and sent back to us with some Amacquas, to whom H.E. gave some tobacco for each of the Captains except Oedeson, as a token of thanks. We were obliged to remain here because of the rainy weather. | |
[pagina 320]
| |
Donderdag den 15 dito's Morgens vertrokken en marcheerden wy ons oud pad langs, tot dat wy quamen op de rustplaats, daar wy den 11den October van daan vertrokken zyn. Van daar stelden wy onzen cours ZZW ⅗ myl, zynde de weg by den Sergeant geviziteert. Toen veranderden onzen cours, en trokken door een laagte over een riviertje, 't welk meerendeels droog was, WZW ⅛ myl, van daar ZW ten W 1/18 myl. Toen W ten Z ⅖ myl. Van daar namen langs een drooge rivierGa naar voetnoot201. de zelve cours 1⅔ myl, en voorts W ten Z ⅙ myl, als mede WZW ½ myl. Toen W ten Z ¼ myl, tegen een hoogte op nederwaarts gaande WZW ¼ myl, tot aan een rivier, daar wy ons zelven ter nederstelden, en bleven leggen. Deze plaats was van gras, brandhout, en goed water, wel voorzien. De weg by ons gemarcheerd, was zandig en klipagtig, bequaam om te bereyzen.
Zien de Zee weer. Op den namiddag zond de Ed. Heer Commandeur een Sergeant nevens den Stierman, en eenige manschap uyt, om een verdere passagie te zoeken na de zee-strand. 's Avonds weerkomende, rapporteerden, dat zy een bequaam pad gevonden, en na gissing, ontrent 5 mylen weegs de zee van zich gezien hadden. Deze dag was onze gegiste cours en verheyd WZW [ ]Ga naar voetnoot202. graden Z 3½ myl, gegiste breedte 29---41 min. en lengte van 37---34 min. | |
Vrydag den 16 ditoTen 11½ uuren vertrokken wy van deze rustplaats, en stelden onzen cours langs dit riviertje ZW ten Z 1/16 myl. Van daar W 1/16 myl. Toen Z ten W ⅙ myl, als mede W ten N ⅖ myl, ook W ten Z ⅛ myl. Van daar veranderden onzen cours, en trokken toen ZW ten W1 myl.Ga naar voetnoot203. Van daar Z ten W ⅛ myl, als mede Z ten O ⅙ myl, en W ten Z ⅗ myl. Toen W ⅓ myl. Van daar WNW ⅕ myl, en W ten Z ½ myl. Van hier veranderden onzen cours, en marcheerden WZW ⅙ myl. Toen regt na de plaats van ons verblyf, de cours ZW ten W 1¼ myl, daar wy ons ter nedersloegen. Waar langs een rivierGa naar voetnoot204. heen liep, meerendeels verdroogt, doch hier en daar wat water, maar brakagtig. De landstreek by ons dezen dag gepasseert, was meerendeels effen, maar zeer diep van zand; doch nog redelyk van gras, maar schaars van brandhout voorzien. Onze gegiste cours en verheid ZW ten Z 3½ myl; de gegiste breedte van 30---8 min., en lengte van 37---35 min. | |
[pagina 321]
| |
Thursday November 15We set out in the morning by our old track until we reached the camp which we had left on October the 11th. Thence we marched SSW for ⅗ mile along the route examined by the Serjeant. Thence we passed through a hollow and over a stream, which was for the greater part dry, WSW ⅛ mile, then SW by W 1/18 mile, then W by S ⅖ mile and on that same course 1⅔ mile along a dry river, then W by S ⅙ mile, WSW ½ mile, W by S ¼ mile uphill, and WSW for ¼ mile to a river where we halted and camped, this place being well provided with grass, wood, and good water. The track traversed was sandy and rocky, easy to pass. In the afternoon H.E. sent out a Serjeant with the Mate and some men, to look for a further passage to the sea-shore. Returning in the evening they reported that they had found a suitable route, and had seen the sea, at a guess 5 miles distant. This day our course and direction by reckoning were WSW [blank] degrees S, 3½ miles, the calculated latitude 29o 41′, longitude 37o 34′. | |
Friday November 16We set out about 11.30 a.m. and marched along this stream SW by S 1/16 mile, then W 1/16 mile, S by W ⅙ mile, W by N ⅖ mile, W by S ⅛ mile, SW by W 1/ mile, S by W ⅛ mile, S by E ⅙ mile, W by S ⅗ mile, W ⅓ mile, WNW ⅕ mile, W by S ½ mile, WSW ⅙ mile, then straight to our haltingplace SW by W 1¼ mile, when we camped. A river ran along the site, dry for the greater part, but with some water here and there, though brackish. The region traversed this day was for the most part flat, but with very deep sand, fairly well provided with grass, but with very little wood. Course and distance by reckoning SW by S, 3½ miles, the calculated latitude 30o 8′, the longitude 37o 35′. | |
[pagina 322]
| |
volk als vooren, om naar de zee te gaan. De zelve namiddag wederkomende, berigtten, dat zy aan de zee waren geweest W ten Z van ons af, en hadden aldaar bevonden een vlak en effen strand, zonder de minste branding tegen de wal, maar hadden geen bequaamheid ter wereld gezien, om daar met een schip aan te komen. Zeiden ook, dat zy aan de rivier waren geweest, daar wy hier beneffens lagen, die aldaar in zee uitliep. Als mede, dat de zee daar wel 3 mylen verre inspoelde, zoo dat zy voor ons geen plaats hadden gevonden, om 'er te konnen leggen, dewyl daar ontrent geen gras nog zoet water was te vinden.
Goede Ertz hier. Ondertusschen was de Ed. Heer Commandeur het gebergte visiteeren, en bevont aan de overkant van de rivier eenige Ertz,Ga naar voetnoot205. welke goed Mineraal scheen te zyn; aan 't welke hy aanstonts liet arbeiden, om daar van mede te nemen, en naderhand proeven 'er van te maaken. | |
Sondag den 18 dito's Morgens, zynde dyzig weder, zont de E. Heer Commandeur alle onze Hottentots uit, om na de Z zyde van ons na zee te gaan, en om met eenen te onderzoeken of aldaar geen baai, of bequame plaats, om te leggen, te vinden was. Ook wiert den zelven dag een sergeant met 4 man uitgezonden na 't Noorden, om te vernemen, wat gelegenheid zich aldaar zou opdoen. De zelve tegen den avont wederkeerende, dede berigt, dat hy aan een zeer groote rivierGa naar voetnoot206. geweest was, die hy hier en daar met groote kuilen water, maar anders geheel droog, en van hout en gras overvloedig voorzien, gevonden had. De Hottentots quamen dezen dag niet weder te rug; en aan 't Mineraal wiert nog gearbeid. | |
Maandag den 19 ditoZynde dyzig weder, waren genoodzaakt nog hier te blyven, om onze Hottentots in te wagten, die tegens den avont eerst weder quamen, brengende bescheid, dat zy ter plaatze, daar de groote Doornbosch-rivierGa naar voetnoot207. in zee loopt, hadden geweest, en hadden daar, zoo verre zy konden beoogen, het strand zeer vuil en klipagtig gevonden; als mede, dat het van gras en water niet voorzien was, waarom besloten wiert na de gedagte rivier, by den Sergeant gevonden, te trekken. | |
Dynsdag den 20 dito's Morgens met mooi weer trokken wy van deze rustplaats,Ga naar voetnoot208. en marcheerden NW aan 4 mylen door een zeer diepen zandigen, en hier en daar heuvelagtigen weg, tot dat wy quamen aan de gedagte rivier,Ga naar voetnoot209. aan de welke wy | |
[pagina 323]
| |
afternoon and reported, that they had reached the sea W by S from us, finding there a flat and level shore, without any breakers at all, but could see no possibility for a ship to reach there. They said also, that they had been at the river beside which we lay here, which there flowed into the sea. Also, that the sea there washed into it for fully 3 miles, so that they had found nowhere for us to camp, since there was no grass or fresh water near there. Meanwhile H.E. went to examine the mountains and on the far side of the river found some ores which seemed to be rich in mineral, and at once had these worked in order to be able to take some of it along for assay later. | |
Sunday November 18In the morning, in foggy weather, H.E. sent out all our Hottentots to go to the sea Southwards from us, and investigate whether any bay or convenient place to camp could be found. Also a Serjeant was sent out to the North with 4 men, to see what the conditions were there. Returning towards the evening, he reported, that he had reached a very large river, which had large pools of water here and there but was otherwise entirely dry, but was abundantly provided with wood and grass. The Hottentots did not return this day, and work was continued on the ore. | |
Monday November 19We were compelled to remain because of the foggy weather, and to await our Hottentots, who arrived only towards evening, bringing the report, that they had been as far as the mouth of the Groote Doornbosch River, and had found the shore there very foul and rocky for as far as they could see, and also, that there was no grass or water. It was therefore resolved to make for the river found by the Serjeant. | |
[pagina 324]
| |
ons ter nedersloegen, en bevonden aldaar 't geen ons van den Sergeant berigt was. De gegiste breedteGa naar voetnoot210. 29---36 min., en lengte van 37---16¾ min. | |
Woensdag den 21 dito's Morgens met mooi weer vertrokken wy van de bovenstaande rustplaats, en stelden onzen cours NW ten W 3⅔ mylen, en hadden de rivierGa naar voetnoot211. ter regter hand van ons, marcherende de zelve niet langs, om de groote en menigvuldige bogten, die zy heeft; maar trokken al regt toe meest over vlak en zandig land, als alleen een kloof, tot dat wy weer aan de rivier quamen, daar wy ons ter nedersloegen. Hout, gras, en water, was hier als vooren. Wy gisten ons op de breedte van 29---27 min., en de lengte van 36--52¼ min. te zyn. Op den namiddag zont de Ed. Heer Commandeur 'er een met eenige manschap uit, om te vernemen, hoe 't aan zee zich opdede; die in den avontstont wederquamen, en bescheid bragten, dat zy tot ¾ myl na aan zee waren geweest, boven op een berg, daar by leggende, van waar zy, na hunne meining, een baaitje hadden gezien, in 't welke deze rivier haar water komt te lossen; en waren ook beneden in de rivier geweest, in de welke zy nog goed water en gras gevonden hadden, maar zy was t'eenemaal ontbloot van geboomte. | |
Donderdag den 22 ditoBleven wy hier leggen,Ga naar voetnoot212. om dat de Ed. Heer Commandeur aan den berg liet werken, die hy oordeelde Mineraal in te hebben. | |
Vrydag den 22 ditoGa naar voetnoot213.'s Morgens ten 6 uuren met mooi weder vertrokken wy van deze rustplaats, en stelden onzen cours van daar regt WZW tot aan dien berg daar de Sergeant op geweest was.
Swaar geboomte hier aan strand. Alhier spanden wy onze beesten uit, tot dat de Sergeant, die na zee gezonden wiert, om aldaarGa naar voetnoot214. een bequame plaats uit te zien, om te konnen leggen, weder te rug quam, die, na dat hy ontrent 2 uuren uitgeweest had, berigt quam doen, dat hy een bequame plaats aan strand had gevonden, waar op de Ed. Heer Commandeur aanstonts belaste de beesten in te spannen, en vertrokken toen 's namiddags ten 2 uuren na de zeestrand, alwaar wy ons zelven aan den uitgang der rivierGa naar voetnoot215. nedersloegen, en hadden 't versch water en gras ontrent ½ uur van dit ons kampement; geboomte was hier niet, als kreupelbosch; maar aan de zeestrand vonden wy zeer swaar geboomte, welke daar waren opgespoelt, dat ons dede begrypen, dat hier ontrent een groote rivier, met swaar geboomte bezet, wezen moest, daar de zelve van daan quamen, te meer, om dat de Hottentots ons hadden | |
[pagina 325]
| |
There we camped, finding it as the Serjeant had reported. The calculated latitude was 29o 36′, longitude 37o 16¾′. | |
Wednesday November 21We set out in the morning in fine weather, and marched NW by W for 3⅔ miles with the river on our right, not marching along it because of its many bends but in a straight line, for the most part over flat and sandy ground except for one pass, until we came to the river again, where we camped. Wood, grass, and water here were as previously. We calculated that our latitude was 29o 27′, and our longitude 36o 52¼′. In the afternoon H.E. sent out a few men to investigate how the shore appeared, these returning in the evening with the report, that they had been along the shore for ¾ mile and up onto a hill, from whence they thought to see a small bay into which the river flowed; also that they had gone down to the river and had found good water and grass there, but no trees at all. | |
Friday November 23We set out at 6 a.m. in fine weather, and marched WSW to the hill where the Serjeant had been. Here we unyoked the oxen, until after about 2 hours the Serjeant returned, who had been sent to the sea to look for a convenient place to camp; and reported, that he had found a suitable place on the shore. At this H.E. had the oxen yoked again, and at about 2 p.m. we set out for there, camping near the mouth of the river, with fresh water and grass about ½ hour distant. There were no trees here, but scrub only, but on the shore we found very large washed-up trees, which led us to conceive that near here there must be a large river grown with heavy forest, from whence these tree-trunks came, the more so since the Hottentots had informed us that there were such forests along the river which they called Eyn and we Vigiti Magni; and this assuredly lay not far from here, since at the kraals of the Amacquas we had found various of the Hottentots called Kamesons who | |
[pagina 326]
| |
berigt, dat in de rivier, by hen genaamt Eyn,Ga naar voetnoot216. en by ons Vigiti Magni, zeet swaar geboomte gevonden wert, de welke zekerlyk niet verre van hier legt, om dat wy by de Amacquas Kraalen verscheide van die Hottentots, Kamesons genaamt, die zich aan de zelve onthouden, gevonden hadden; welke wy toen daar na ondervraagden, maar zy wilden ons daar van gansch geen onderrigting geven. Dezen dag was onze gegiste cours en verheid WZW 3½ mylen, de gegiste breedte 29---43 min.,Ga naar voetnoot217. en lengte van 36---41¼ min. | |
Saterdag den 24 ditoBleven wy hier leggen,Ga naar voetnoot218. ter oorzaake dat wy niet wisten, of verder water konden bekomen, als mede om het gedagte baaitje te bezigtigen, 't welk wy bevonden maar een inbogt te zyn, t' eenemaal onbequaam om eenig vaartuig 'er in te konnen bergen. De Ed. Heer Commandeur zont een Sergeant met eenige manschap uit Noordwaarts aan, om verder langs 't strand, en in het land te zoeken, of daar geen water te vinden was; die, in den avontstont wederkomende, berigt deed, dat zy op 5 mylen weegs landwaarts, nog aan strand, geen het minste water hadden gevonden. Op de middag hoogte genomen zynde, bevonden alhier op de breedte te zyn van 29---55 min., en lengte van 37---18 min.
Miswyzing van 't Compas hier. Volgens de gebeterde cours en verheid zedert den 13den West 4 graaden Zuidelyker 16 mylen, en hadden hier de miswyzingGa naar voetnoot219. van 't Compas 15 graaden 27 min. Noordwestering, geobserveert met een Compas, welkers naald in 't kruis legt.Ga naar voetnoot220. | |
Sondag den 25 ditoZond de Ed. Heer Commandeur twee van zyne wildschutten, nevens tien van onze Hottentots weder Noordwaarts aan, hen Victualie mede gevende voor twee dagen, om te bezien hoe wyd van hier water te vinden was. Ondertusschen vont de Stuurman ⅔ myl van ons na 't Noorden een zand-baaitje, 't welk na zyn oordeel bequaam scheen te zyn, om by nood, een kleyn vaartuyg 'er in te bergen. Hy peylde 't zelve af, en bevond het wyd te zyn ⅖ myl, en inwaards ½ myl, en na oogen-schyn, van een bequame diepte; dog bevond zich in 't midden van den ingang een zandbank te leggen, waar op de zee met laag water aanbrandde, maar lag, na zyn gissing, 4 vadem onder water. 's Avonds hebben wy de zon gepeyld met een Compas, dies de naald paralel lag,Ga naar voetnoot221. en bevonden de miswyzing te wezen 7 graden 48 min. Noordwestering. | |
[pagina 327]
| |
live near it, although they would give us no information regarding it when we questioned them. This day our course and distance by reckoning were WSW, 3½ miles, the calculated latitude 29o 43′, the longitude 36o 41¼′. | |
Saturday November 24We remained here, because we did not know if we could find water further on, as also to examine the said small bay. This we found to be only a creek, entirely unable to accommodate any vessel. H.E. sent a Serjeant to the Northwards with some men, to investigate whether no water was to be found further along the shore, or inland. On his return in the evening he reported, that for 5 miles they had found, either inland or on the shore, no water at all. When a sight was taken at noon we found the latitude here to be 29o 55′, the longitude 37o 18′, so that the corrected course and distance since the 13th were West 4o Southerly, 16 miles. The compass-error here was 15o 27′ towards the North-West, observed with a compass having a centrally-mounted needle. | |
Sunday November 25H.E. sent out 2 of his hunters with 10 of our Hottentots towards the North again, giving them provisions for two days, to see how far from here any water was to be found. Meanwhile the Mate found a small sandy bay ⅔ mile Northwards from us, which he judged could take a small vessel if needs be. He took the bearings of it, and found it to be ⅖ mile wide and running inland for ½ mile, apparently sufficiently deep; but in the centre of the entrance | |
[pagina 328]
| |
Maandag den 26 ditoTegens den avond quamen de twee gedagte Wildschutten,Ga naar voetnoot222. nevens de Hottentots, weder te rug, en deden rapport, dat zy ontrent op 8 mylen weegsGa naar voetnoot223. een groote, dog drooge, zand-rivier hadden gevonden, hier en daar verzien met eenige kuylen, meest brak water, zober van gras, en zonder brandhout, en dat op 't eynde dezer rivier een Baay lag. Als mede, dat zy wel twee mylen benoorden die rivier waren geweest, en daar aan strand een kleyn Fonteyntje, met redelyk goed water gevonden hadden, dog niet genoegzaam verzien, om ons en al 't vee te drenken. | |
Dynsdag den 27 ditoCommandeerde de Ed. Heer Commandeur een Sergeant, Stierman, en eenige Manschap, om te zien, of zy om de NO tusschen de gedagte rivier, en deze onze rustplaats, geen water konden vinden, die 's avonds weder quamen, en bescheyd bragten, dat zy op 6 mylen weegs wel een goed pad, maar geen water gevonden hadden, waar op gerezolveerd werd nogmaals een Sergeant na de voorsz rivier te zenden, om het naaste pad, daar na toe gaande, op te zoeken. | |
Donderdag den 29 ditoTegen den avont quam de Sergeant met zyn byhebbende manschap weer te rug by ons, en rapporteerde, dat zy de zelve rivierGa naar voetnoot224. gevonden, gelyk de Wildschutten verklaard hadden; dog de baay oordeelden zy t'eenemaal onbequaam te zyn, vermids zy geheel ondiep, en rondom met klippen bezet was, waar tegen, gelyk ook wel een myl in zee, groote branding ging. Wyders hadden zy tusschen beiden geen water gevonden. Van het pad, 't geen zy gemarcheert waren, oordeelden zy 't onmogelyk, om dat met karren of wagens te konnen beryden, nademaal het geheel zandig en over al met kreupel doornbosch bewassen was, schynende dit ons alle gelegenheid te benemen, om iets meer te ondernemen, of te onderzoeken, dewyl 't onmogelyk was, om op een dag over te komen, en twee dagen met de beesten zonder water te zyn. | |
[pagina 329]
| |
there was a sand-bank on which there were breakers at low tide, which by his reckoning lay 4 fathoms below the surface. In the evening we took the bearing of the sun with a compass having a parallel needle, and found the error to be 7o 48′ North-Westerly. | |
Monday November 26Towards evening the two hunters returned with the Hottentots, reporting, that about 8 miles away they had found a large but dry sandy river, with some pools here and there, of brackish water for the most part, scanty in grass, and without wood; and that a bay lay at the mouth of this river. Also, that they had gone fully two miles to the north of this river, and had found there on the shore a small spring of tolerably good water, though insufficient to supply us and all the beasts. | |
Tuesday November 27H.E. sent out a Serjeant, the Mate, and some men to see whether to the NE between our camp and the said river any water could be found. They returned in the evening, reporting, that they had gone fully 6 miles along a good track, but had found no water, whereat it was resolved to send a Serjeant to the river again, to seek for the shortest route to it. | |
Thursday November 29Towards evening the Serjeant returned with his party, and reported, that they had found the river as stated by the hunters; but they judged the bay to be entirely useless, since it was quite shallow and set all around with rocks on which there were heavy breakers, as also for a good mile to seawards. Further, that they had found no water. They judged the track by which they had marched to be impassable by carts or waggons, since it was sandy throughout, and overgrown everywhere with low thorny scrub. This appeared | |
[pagina 330]
| |
Vrydag den 30 dito's Morgens met 't aanbreken van den dag zont de Ed. Heer Commandeur een Sergeant met eenige manschap, om een pad te zoeken, naar een hoek van deze rivier,Ga naar voetnoot225. alwaar wy aanleggen zouden, de welke NO van ons legt, 't geen de E. Hr. Commandeur oordeelde een groot stuk te zullen uitwinnen, en aldaar na genoeg te zyn, om op een dag aan de meergemelde rivierGa naar voetnoot226. te komen. De zelve op den middag wederkomende, zeide een goed pad derwaarts gevonden te hebben. Braken dan des naarmiddags op, en stelden onzen cours NO aan 3 mylen, alwaar wy weder quamen aan de zelve rivier, daar wy ons ter nedersloegen. Onze gemarcheerde weg was meest effen land; doch zandige grond. Deze onze rustplaats was van water, 't geen in de kuilen stont, en van gras redelyk, maar van hout zeer sober voorzien. De gegiste cours en verheid was NO 3 mylen; de gegiste breedte 29---47 min., en de lengte van 37---28 min. | |
Saterdag den 1 December's Morgens ten 6 uuren vertrokken van deze rustplaats,Ga naar voetnoot227. en stelden onzen cours NNW aan door een zandige vlakte, hier en daar een weinig heuvelagtig, met laag kreupelbosch bewassen, en quamen alzoo des naarmiddags ten 2 uuren aan de voor dezen gedagte rivier,Ga naar voetnoot228. alwaar wy ons ter nederstelden. Water, gras, en hout, was alhier sober. Tegen den avont ging de Ed. Commandeur de voorgedagte baai bezigtigen, en bevont de zelve, gelyk te vooren verhaalt is, t'eenemaal onbequaam.
Swaare aangespoelde Boomen aan strand. Alhier aan strand vonden wy mede een menigte van dikke en swaare aangespoelde boomen. Onze gegiste cours en verheid NNW 5 mylen, de gebeterde cours en verheid zedert den 25sten November N 2 graaden Oostelyker 6½ mylen,Ga naar voetnoot229. en de behouden lengte van 37---19¼ min.; de bevonde breedte aan de zon midden in de baay 29---30 min. | |
Sondag den 2 dito's Morgens met 't aanbreken van den dag zont de Ed. Heer Commandeur een Sergeant met eenige manschap uit, om het fonteintje, voor dezen door de Wildschutten en Hottentots gevonden, weder op te zoeken, en 't zelve grooter te graven, en klaar te maaken, die dan tegen den middag weder quam, en bescheid bragt het zelve gevonden te hebben; doch 't water had hy geheel brak bevonden, ter oorzaak de zee met hoog water daar in sloeg. Had ook eenige manschap daar gelaaten, om 't zelve schoon te maaken, zoo veel het mogelyk was. | |
[pagina 331]
| |
to take away from us all chance of undertaking anything more or of exploring further, since it was impossible to get there [to the river] in one day, or to expose the animals to two days without water. | |
Friday November 30At dawn H.E. sent out a Serjeant with some men, to seek for a route to some bend of this river lying NE from us, where we could camp, which H.E. considered would save us a great distance, since from there we could reach the above-mentioned river [of November 26] in one day. Returning at noon he said, that he had found a good route to there. We set out in the afternoon, and marched NE for 3 miles, for the most part over flat but sandy ground, when we again reached our river, and camped there. This camp-site was tolerably well provided with water from the pools and with grass, but wood was very scarce. Course and distance by reckoning NE, 3 miles, the calculated latitude 29o 47′, the longitude 37o 28′. | |
Saturday December 1We set out at 6 a.m. and marched NNW over a sandy flat, somewhat hilly here and there and grown with low scrub, and at about 2 p.m. reached the sandy river, where we camped. Water, grass, and wood were scanty here. Towards evening H.E. went to examine the aforesaid bay, finding it entirely useless, as previously stated. Here on the shore we found a quantity of thick and heavy washed-up trees. Our course and distance by reckoning were NNW, 5 miles, the corrected course and distance since November the 25th N 2o Easterly, 6½ miles, the definite longitude 37o 19¼′ the observed latitude by the sun at the centre of the bay 29o 30′. | |
Sunday December 2At dawn H.E. sent out a Serjeant with some men to look again for the little spring previously found by the hunters and the Hottentots, and dig it out and clear it. They returned about noon, and reported that they had found it, but that the water was altogether brackish, because the sea washed into it at | |
[pagina 332]
| |
's Namiddags ten 2 uuren braken wy op, en stelden onzen cours NW aan, marcherende al door zandduinen, tot dat wy aan het meergemelt fonteintje quamen; by 't welke wy ons ter nedersloegen. Gras en hout was hier niet, behalven de boomen die wy hier mede vonden aangespoelt. Het water was gelyk bevoorens verhaalt is, en weinig, waarom wy genoodzaakt waren onze beesten weer te rug na de rivier te zenden.Ga naar voetnoot230. De gegiste cours en verheid N ten W 2 mylen. De bevonden breedte 29-26 min.;Ga naar voetnoot231. de behouden cours en verheid N ten W 1 graad; Westelyker 2 7/5 mylen.Ga naar voetnoot232. | |
Maandag den 3 ditoZont de Ed. Heer Commandeur eenige manschap uit om na een verder pad, water, en gras te zien, die, tegen den avont wederkomende, ons berigtten, dat zy wel een groot voetpad, maar geen gras of water gevonden hadden, uitgezondert op 2 mylen weegs, alwaar zy een klein fonteintje aantroffen, 't welk zy oordeelden, als 't opgegraven was, water genoeg te zullen geven, om daar uit te konnen koken, en voor 't volk te drinken; als ook dat nog langs de klippen hier en daar eenig water was, zynde zoo brak niet, of 't zou door 't vee wel konnen gedronken worden. | |
Dynsdag den 4 dito's Morgens met den dageraad zont de Ed. Heer Commandeur weder twee Sergeanten nevens een Stuurman,Ga naar voetnoot233. en eenige manschap uit, den eenen, om 't gedagte fonteintje op te ruimen; en den anderen met den Stuurman, om een verder pad, gras, en water te zoeken. De eerste Sergeant quam ontrent den middag weder by ons, verrigt hebbende, 't geen hem bevolen was. Op den naarmiddag braken wy op, en stelden onzen cours regt N aan, langs de zeekant, hebbende den weg als vooren, tot dat wy quamen aan de gedagte fontein, by de welke wy kampeerden. Laat in den avont quam de tweede Sergeant en Stuurman met zyn by hebbende gezelschap hier weder by ons, deden berigt, dat zy op 6 of 7 mylen weegs aan strand, nog te landwaarts in geen het minste water hadden gevonden; waar door, als zy weder by ons quamen, byna van dorst versmagt waren; 't welk verscheide van hen onderweeg had gedrongen hun eygen water te drinken; en den weg by onsGa naar voetnoot234. gemarcheert, was al zandagtig, en de geheele zeekant, van daar wy d'eerstemaal aan de zelve quamen, tot zoo verre, als zy geweest hadden, wiert de zelve vuil en klipagtig bevonden, 't welk zeer vreezelyke branding veroorzaakte. De gegiste cours en verheid N 1⅛ myl;Ga naar voetnoot235. de gegiste breedte 29---19 min., lengte van 37--19½ min. | |
[pagina 333]
| |
high tide. Also that they had left some men there, to clean it out as far as possible. We set out at 2 p.m., and marched NW through sand-dunes until we reached it, and camped there. There was no grass or wood there, except for the trees we again found washed-up. The water was as reported, and scanty, so that we were compelled to send the animals back to the river. Course and distance by reckoning N by W, 2 miles, the observed latitude 29o 26′, the definite course and distance N by W 1o Westerly, 2 7/5 [sic] miles. | |
Monday December 3H.E. sent out some men to seek for a further route, and for water and grass, who returned towards evening and reported, that they had found a wide path, but no water or grass except 2 miles away, where there was a small spring, which they judged would give water enough for the men, if dug out; also that here and there along the rocks there was some water, not too brackish for the animals to drink. | |
Tuesday December 4At dawn H.E. sent out 2 Serjeants with a [sic] Mate and some men, one party to clean out this spring, and the other with the Mate to look for a further route, and for grass and water. The first Serjeant returned about noon, having done what was ordered. In the afternoon we set out, and marched along the shore, the track being as previously, until we reached the said spring, where we camped. The other Serjeant and the Mate returned in the evening with their party, and reported that for 6 or 7 miles they had found no water at all, neither along the shore nor inland, so that when they reached us they were nearly parched with thirst, which had forced them to drink their own urine. The track over which we [sic] had marched was sandy everywhere, and all the shore was foul and rocky from where we had just arrived to as far as they had gone, causing very terrible breakers. Course and distance by reckoning N, 1⅛ mile, the calculated latitude 29o 19′, longitude 37o 19½′. | |
[pagina 334]
| |
Woensdag den 5 dito's Morgens zont de Ed. Heer Commandeur weer een Sergeant met eenig volk uit, om water te zoeken; doch quamen laat in den avont onverrigter zaake weer te rug. | |
Donderdag 6 ditoVerliezen verscheide Beesten door dorst. Was ons verblyf nog hier, en wierden gewaar, dat onze beesten t'eenemaal magteloos en slap waren, komende, zoo men oordeelde, daar van daan, van dat zy zeer grooten dorst hadden geleden, waar door zy geperst waren zout water te drinken, en dewyl men nu bezig was, om hen met kleine baalitjes versch water te geven, bleven verscheide van de zelve op de plaats dood; om welke reden, en uit vreeze van 'er meer te zullen verliezen, wy genoodzaakt waren de overige beesten te rug na de laatst by ons gepasseerde rivierGa naar voetnoot236. te zenden; om haar daar weder te laaten bekomen. Ondertusschen resolveerde de E. Heer Commandeur, om een Sergeant, nevens den Stuurman en 10 soldaaten met 4 van onze Hottentots, uit te zenden na Agoa das Voltas,Ga naar voetnoot237. en hen voor 3 dagen te voorzien.Ga naar voetnoot238. | |
Vrydag den 7 ditoSonquas hier. 's Morgens met 't aanbreken van den dag vertrok de Sergeant met zyn byhebbende manschap, de welke den 10den dito op de naarmiddag weder te rug quamen, van hunne verrigting berigt deden, en wel vooreerst, dat zy op den 7den dito voorsz, na dat zy 5½ mylen langs strand gemarcheert waren, hadden 5 Sonquas gezien, van welke zy 'er een gevangen kregen, dien zy mede namen, om hen den weg te wyzen, en, na nog 5 mylen gegaan te hebben, hadden zy zich aan de zeekant ter nedergeslagen, en aldaar vernacht. Hunne gegiste cours en verheid was N 8 graaden, Westelyker 10½ mylen. | |
Saterdag den 8 ditoTouse, of de Zandrivier. Waren zy 's morgens met mistig weder van daar vertrokken, en hadden hunnen cours langs de zeekant gestelt, tot dat zy, na 5¼ mylen marcheerens, aan een rivierGa naar voetnoot239. quamen, welke de gedagte Sonqua zeide de rivier, by hen Touse genaamt, en by ons met den naam van de zandrivier bekent, te wezen, zynde de zelve rivier, die wy op 4 of 5 mylen Bezuiden den koperberg gepasseert waren. Deze zoo hy zeide, bekomt haaren naam van 2 buffels, die zy Touse noemen, en die door hen in de zelve gevonden zyn; zoo dat haare regte naam de Buffelsrivier zou wezen. Zy hadden beneden in deze rivier geen geboomte, maar wel zoet water, en riet, het Europisch gelykende, en wel 8 of 9 voeten lang, gevonden. Daar deze | |
[pagina 335]
| |
Wednesday December 5In the morning H.E. again sent out a Serjeant with some men to seek for water, but in the evening they returned unsuccessful. | |
Thursday December 6We remained here, and saw that our animals were altogether powerless and weak, the cause being, as was judged, the great thirst they had suffered, which had forced them to drink salt water; and now, while we were giving them fresh water to drink in little pails, many fell down dead. For this reason, and from the fear of losing more of them, we were compelled to send those that remained to the last river passed, to pick them up there later. Meanwhile H.E. decided to send a Serjeant with the Mate, 10 soldiers, and 4 of our Hottentots, to the Agoa das Voltas, giving them provisions for 3 days. | |
Friday December 7At dawn the Serjeant left with this party, and returned at noon on the 10th to report what they had done; and first of all, that after they had marched for 5½ miles along the shore they had seen 5 Sonquas, of whom they had captured one and taken him along to show them the way; and that, after going another 5 miles they had camped on the shore for the night. Their course and direction by reckoning were N 8o Westerly, 10½ miles. | |
Saturday December 8That they had set out that morning in misty weather, and marched along the shore for 5¼ miles, when they reached a river which the Sonqua said was that which they called Touse, called by us the Sand River, which we had crossed 4 or 5 miles South of the Koperberg. He said, that it had this name from 2 buffaloes, by them called Touse, which they had found in it, so that its | |
[pagina 336]
| |
rivier in zee liep, was een baai, maar heel vuil, en vol klippen, en dierhalven t'eenemaal onbequaam, om eenige vaartuigen daar binnen te krygen. Hunne gegiste cours en verheid was N 10 graaden, Westelyker 5¼ mylen. De gegiste breedte van 28---23 min.; lengte van 37---6½ min.Ga naar voetnoot240. | |
Sondag den 9 ditoVinden een Baay. Met mistig weder vertrokken zy weder van de zeekant naar de plaats, daar zy eerst aan de rivier gekomen waren, alwaar mede een Kraaltje gelegen had, zynde van 't zelve volk, daar deze Sonqua by behoorde. Alhier volden zy wederom hunne waterflessen, en dewyl zy nu oordeelden op de breedte van Agoa das VoltasGa naar voetnoot241. te zyn, rezolveerden zy, vermits zy niet langer gevictualieerd waaren, wederom te keeren, en stelden hun cours ZW ½ myl, tot dat zy weder aan strand quamen, en bevonden aldaar een baay te zyn, en, na de zelve gevisiteerd te hebben, oordeelden die bequaam te zyn om een Hoeker,Ga naar voetnoot242. of minder Vaartuyg, daar in te konnen bergen, werdende van de Noorder wal besloten met een Rif, 't welk zich strekte ZZW lang, ontrent een goteling-schootGa naar voetnoot243. buyten de wal; dit zelve brak de zee, makende over zulks slecht waterGa naar voetnoot244. in de baay. Aan 't voorsz Rif was nog een lager Rif, 't geen met hoog water onderliep, en zich Z ten W een Musquet schoot verre strekte. Voorder eyndigde 't zelve met een zandrifje, alwaar men geen branding meer zag, en scheen het gat, om dit baaitje in te loopen, heel diep te zyn; het legt ZZW en NNO. Van daar waren zy voort gemarcheerd de strand langs tot den middag; en hadden niet anders dan een vuyle wal, langs heenen met klippen bezet, gevonden. Daar hoogte genomen hebbende, bevonden zy zich op de breedte van 28---34 min.,Ga naar voetnoot245. en lengte van 37---8 min., en waaren toen 2 mylen van 't voorsz baaytje, zoo dat het zelve legt op de breedte van 28---25 min., en lengte van 37---6 min. Op de namiddag marcheerden zy voort een cours langs de strandt, als Z 6 grad. O, tot dat zy quamen een myl voor by de plaats, daar zy twee dagen te voren gelegen hadden, daar zy zich nedersloegen. Hun gegiste cours en verheyd Z 8 grad. en ½, O 7¾ mylen, de gegiste van 28---54 min., lengte van 37---8 min. | |
[pagina 337]
| |
correct name should be the Buffels River. At this river they found no trees, but fresh water, and reeds like those of Europe and fully 8 or 9 feet long. At the mouth of it was a bay, but very foul ground and full of rocks, and therefore entirely unsuitable for accommodating any vessels. Their course and direction by reckoning were N 10o Westerly, 5¼ miles, the calculated latitude 28o 23′, longitude 37o 6½′. | |
Sunday December 9That they had gone on in misty weather from the shore to the place where they had first reached the river, where there was a kraal of the same people to which this Sonqua belonged. There they again filled their water-bottles, and, since they judged themselves now to be on the latitude of Agoa das Voltas, they decided to turn back, having no further provisions; and marched SW for ½ mile until they again reached the shore. There they found a bay which they examined, and judged it to be suitable to accommodate a hooker or any smaller vessel, it being closed on the North shore by a reef which extended to the SSW for about a goteling-shot from the shore, this breaking the waves and giving calm water in the bay. Against this reef there was also a smaller one, below water at high tide, which extended to the S by W for about a musket-shot, ending in a small sandbar where no more surf was to be seen. The entrance to the bay appeared to be quite deep: it lies SSW and NNE. From there they marched along the shore until noon, finding only a foul shore set with rocks. Taking the sun there they found the latitude to be 28o 34′, the longitude 37o 8′; and since they were then 2 miles from the aforesaid little bay, it must lie on 28o 25′ of latitude and 37o 6′ of longitude. In the afternoon they went on S 6o E along the shore, until they were within a mile of the place where we had camped two days previously, where they camped. Their course and direction by reckoning were S 8½o Easterly, 7¾ miles, the calculated [latitude] 28o 54′, the longitude 37o 8′. | |
Monday December 10They set out along the shore in misty weather, and in the afternoon returned to us, as aforesaid, bringing with them the above-mentioned Sonqua. Meanwhile nothing had happened to us, except that by observation we found here (as we had also found at the Koperbergen) that exactly at noon each day, | |
[pagina 338]
| |
gemelden Sonqua. Water nog gras hadden zy tusschen deze onze rustplaats, en gedachte rivier, niet gevonden.
Winden, hier waajende. Ondertusschen was 'er niets voorgevallen, als alleen, dat wy hier by obzervatie bevonden (gelyk wy ook aan de Koperbergen ondervonden hebben) alle middag precies, en tegen den avond, de wind meest uyt den ZW, de welke op den 7den dito voorsz, voor de eerste reize uit den Noorden begon te waayen, met welke wind 's anderendaags de zee wel een musquet-schoot verre tot aan strand zich geheel rood vertoonde,Ga naar voetnoot246. waar van ons de oorzaak onbekend was. | |
Dynsdag den 11 ditoZyn Ed. neemt den Sonqua mede na 't Kasteel. Bleven wy dezen dag hierGa naar voetnoot247. nog leggen, om 't volk, dat uitgeweest was, te laaten rusten, en wierd'er ook met eenen preparatie gemaakt, om 's anderendaags weer te rug te keeren na Kaap der Goede Hoop, om de bevorens verhaalde reden; ten welken eynde geordonneerd wierd, dat de beesten, die tot dus lang aan de voornoemde rivier geweest waren, den aanstaanden morgen zouden opkomen. Middelerwyl sondeerde de Ed. Heer Commandeur den gedagten Sonqua, die toen zeyde, dat hy geen Sonqua was, maar een van de Natie, Kamezon genaamd,Ga naar voetnoot248. en na met hem een langen tyd gesproken te hebben, rezolveerde de Ed. Heer Commandeur hem mede na de Kaap te nemen, om naderhand by tyd en wyle dienst van hem te konnen hebben, nademaal het land hem over al hier ontrent bekent was. | |
Woensdag den 12 ditoVertrokken wy van deze rustplaats,Ga naar voetnoot249. en stelden onzen cours na de rivier,Ga naar voetnoot250. van waar wy den 2den dezer vertrokken waaren, voor by marcherende de rustplaats, daar wy den zelven dito, ons ter neder hadden geslagen, en quamen alzoo op den middag in de rivier ¼ myl hooger, als wy te voren gelegen hadden, en sloegen ons hier neder.Ga naar voetnoot251. De kuylen met water, die wy vonden, waren zeer brak; met hout en gras was het als voren. De gegiste cours en verheid ZO een graad Zuydelyker 3¼ mylen, de gegiste breedte van 29-28 min., de lengte van 37---23 min.Ga naar voetnoot252. | |
[pagina 339]
| |
and [again] towards evening the SW wind blew; but on the 7th it blew for the first time from the North, and after this wind the sea next day looked quite red for a mile outwards, the cause of which we did not know. | |
Tuesday December 11We remained here to allow the men who had been out to rest, and at the same time made some preparations to return to the Cape of Good Hope, starting on the following day, for which purpose it was ordered that the animals, until now at the aforesaid river, should come back here tomorrow. Meanwhile H.E. interrogated the Sonqua, who then said that he was not a Sonqua, but one of the nation called Kamezon; and after speaking with him for a long time H.E. resolved to take him along to the Cape, in order to make him useful on occasion, since he knew all the country around here. | |
Wednesday December 12We marched towards the river which we had left on December the 2nd, passing the place where we had camped that day, and about noon reached that river ¼ mile higher up than our previous halt, and camped there. The water-pools found were very brackish, and the grass and wood were as previously. Course and distance by reckoning SE 1o Southerly, 3¼ miles, the calculated latitude 29o 28′, the longitude 37o 23′. | |
[pagina 340]
| |
quamen aan een hoogte, alwaar wy 't zelve verlieten, en staken door een vlakte, de cours O ten Z, komende alzoo in de rivier een myl van onze rustplaats,Ga naar voetnoot253. daar wy den eerste dezer van daan vertrokken waren. Hout, gras, en water, was hier zober, en brak. De gegiste cours en verheid ZO 3 graaden, Zuydelyker 5½ mylen. De gegiste breedte 29--45 min., lengte van 37---32½ bevonden breedte van 29---42 min. de verbeterde cours en verheid ZO 4½ mylen, lengte volgens de gebeterde cours 37---35¼ min. | |
Vrydag den 14 dito's Morgens vertrokken wy van onze rustplaats, en stelden onzen cours ZO 18/12 myl,Ga naar voetnoot254. latende aan de linker hand van ons leggen de rustplaats, daar wy den 23sten passato van daan vertrokken waren, komende alzoo by de Kloof, die wy den 21sten passato voorsz doorgetrokken zyn. Vervolgden zoo voorts ons oud pad, tot dat wy quamen aan de plaats, die wy den 21sten voorsz verlaaten hadden.Ga naar voetnoot255. Sloegen ons hier weder ter neder. Hout, gras, en water, was hier noch al, als bevoorens verhaald is. De gegiste cours en verheid ZZO 3½ graaden, Zuidelyker 3¼ mylen. De gegiste breedte 29---54 min., lengte van 37---41½ min.; bevonden breedte van 29---56 min., gebeterde cours en verheid ZZO 3½ gr., Zuidelyker 3⅗ mylen,Ga naar voetnoot256. lengte volgens de zelve 37---41 min. | |
Saterdag den 15 ditoBesloot de Ed. Heer Commandeur hierGa naar voetnoot257. te blyven leggen, om de beesten, die afgemat waren, zich te laaten verquikken. | |
Sondag den 16 dito's Morgens, met het aanbreken van den dag, zont de Ed. Heer Commandeur eenige manschap uit om de Zuid, ten einde te zien, of daar eenige gelegenheid was, om bequaam na strand te konnen komen, die, in den avont wederom komende, berigtten, dat na de zeekant water nog gras te vinden was, weshalven wyGa naar voetnoot258. genoodzaakt geweest waren, om de rustplaats, van waar wy den 20sten voorledenGa naar voetnoot259. vertrokken waren, op te zoeken, en te zien, hoe het daar gestelt was, en hadden 't zelve in dien staat, gelyk wy 't gelaaten hadden, gevonden. | |
Maandag den 17 dito's Naarmiddags ten 2 uuren verlieten wy deze rustplaats, marcherende ons oud pad langs, tot dat wy quamen aan de plaats,Ga naar voetnoot260. daar zy daags te vooren geweest waren, en sloegen ons ¼ myl hooger, als wy te vooren gelegen hadden, neder, om dat men 't water aldaar oordeelde een weinig beter te zyn. De gegiste cours en verheid ZZW 3¼ mylen. De vertrouwde breedte | |
[pagina 341]
| |
Thursday December 13We set out at 5.30 a.m., first marching SSE along our old track, until we reached a height. There we left it, and marched E by S over a flat, again reaching the river a mile from the halting-place which we had left on December the 1st. Wood, grass, and water were scanty here, and the water brackish. Course and distance by reckoning SE 3o Southerly, 5½ miles, the calculated latitude 29o 45′, longitude 37o 32½′, the observed latitude 29o 42′, the corrected course and distance SE, 4½ miles, the longitude according to the corrected course 37o 35¼′. | |
Friday December 14In the morning we marched SE for 18/12 [sic] miles, leaving to our left the camp we had set out from on November the 23rd, and reaching the pass we had traversed on November the 21st. Thence we followed our old track to the place we had left that day, and camped there. Wood, grass, and water here were as previously. Course and distance by reckoning SSE 3½o Southerly, 3¼ miles, the calculated latitude 29o 54′, the longitude 37o 41½′, the observed latitude 29o 56′, corrected course and distance SSE 3½o Southerly, 3⅗ miles, the longitude by this 37o 41′. | |
Sunday December 16At dawn H.E. sent out some men to the South, to see if any opportunity existed there to reach the shore easily. They returned in the evening, and reported, that towards the shore neither grass nor water was to be found, so that we were compelled to make for the halting-place which we had left on November the 20th and see how matters stood there, finding it in the same conditions as when we left it. | |
[pagina 342]
| |
van 30---4 min.; lengte van 37---33 min. De gebeterde cours en verheid ZZW 1 graad, Westelyker 2⅞ mylen; de benedenGa naar voetnoot261. breedte 29---48 min. De behouden lengte van 37---33 min. | |
Dynsdag den 18 ditoBleven wy hier leggen,Ga naar voetnoot262. en middelerwyl zont de Ed. Heer Commandeur een Sergeant met eenige manschap uit, om de Doornbosch-rivier op te zoeken, en met eenen te zien, hoe het aldaar gestelt was. Op den middagGa naar voetnoot263. quamen alhier ontrent ons kampement 2 Sonquas, die, volgens hunne eygen bekentenis, van meining waren, 1 of 2 mannen, indien zy die hadden konnen bezetten, ter neder te maaken, en dan eenig vee weg te dryven, waar op de Ed. Heer Commandeur eenig volk derwaarts zont, om, zoo 't mogelyk was, de zelve met gemak gevangen te nemen, en, by tegenweer, met hen te handelen, gelyk men met vyanden gewoon is te doen.
Eenige Sonquas gevangen genomen. 't Volk ontrent hen komende, zagen zy 'er 8, en begaven zich 5 van de gemelde Sonquas op de vlugt, welke 't ontquamen; doch de 3, ziende, dat zy bezet waren, gaven zich 2 der zelve vrywillig gevangen. De derde zich ter weer stellende, wiert 'er vuur op hem gegeven, en hy in de beenen gequetst, wordende aldus by den E. Heer Commandeur gebragt, die, na een lange tyd ondervraagt te zyn, bekenden, dat zy, benevens alle de Sonquas van de Amacquas herwaarts gezonden waren, om ons zoo veel afbreuk te doen, als hen mogelyk zou wezen. Deze wierden dan, nevens den voorgemelden Kameson, in hegtenis genomen, en bewaart. 's Avonts ontrent 9 uuren quam de Sergeant te rug, en bragt berigt, dat hy de bevoorens gemelde rivierGa naar voetnoot264. had gevonden, wel voorzien met kuilen, inhebbende goed water, als mede overvloedig gras en hout, 't welk het doorngeboomte is, dat in deze rivier gevonden wort. Zy bragten ook 2 wyven der Sonquas mede, die benevens de andere gevangenen mede bewaart wierden. | |
Woensdag den 19 dito's Morgens met het aanbreken van den dag vertrokken wy van hier,Ga naar voetnoot265. en stelden onzen cours tegen een hoogte op ZO ⅓ myl. Van daar Z ⅛ myl. Toen ZZO ¼ myl, als mede ZZW ¼ myl, en ZW ten Z ⅙ myl; mitsgaders ZZO ¼ myl. Toen weder ZZW ¼ myl. En Z ten W ½ myl. Ook W ¼ myl. Van daar Z ¼ myl, als mede ZZW ⅖ myl. Toen Z ⅛ myl. Tot dus verre waren wy gemarcheert over verscheide heuvelen; doch een bequamen weg; en quamen hier aan een groote vlakte, die zich tot aan de gedagte doornbosch-rivier strekte; en namen toen wederom onzen cours ZZO 1⅕ myl. Van daar Z ten O ⅕ myl. Toen Z ten W 1⅘ myl, komende toen in de voorsz rivier,Ga naar voetnoot266. en sloegen ons in de zelve ter neder, bevindende het hier, gelyk het door den | |
[pagina 343]
| |
Monday December 17We set out at 2 p.m. along our old track until we reached the place where they had been on the previous day, and camped ¼ mile higher than we had done previously, because the water there was judged somewhat better. Course and distance by reckoning SSW, 3¼ miles, the reliable latitude 30o 4′, longitude 37o 33′, the corrected course and distance SSW 1o Westerly, 2⅞ miles, the lower [sic] latitude 29o 48′, the definite longitude 37o 33′. | |
Tuesday December 18We remained here, and meanwhile H.E. sent out a Serjeant with some men to look for the Doornbosch River, and at the same time to see the conditions there. At noon 2 Sonquas came to our camp, who, by their own admission, had the intention of killing 1 or 2 men if they had been able to overcome them, and then driving off some of the cattle, whereat H.E. sent some men there to take them prisoners, peacefully if possible, or if they resisted, then to deal with them as one is accustomed to deal with enemies. When our men neared them there were 8 Sonquas, of whom 5 took to flight and escaped, but 3, seeing that they were overcome, [halted]. Of these 2 surrendered voluntarily, but the third offered resistance, and was fired at and wounded in the legs, and brought thus to H.E. After long interrogation he admitted that they were sent with the other Sonquas by the Amacquas to do us as much damage as possible. They were then set in custody, and guarded, together with the aforesaid Kameson. About 9 in the evening the Serjeant returned, and reported, that he had found the said river, in which were many pools of good water, also abundance of grass and wood, this being the thorntrees that are found along this river. They brought also 2 of the Sonqua women, who were kept with the other prisoners. | |
Wednesday December 19We set out at dawn, marching SE for ⅓ mile towards a height, then S for ⅛ mile, SSE ¼ mile, SSW ¼ mile, SW by S ⅙ mile, SSE ¼ mile, SSW ¼ mile, S by W ½ mile, W ¼ mile, S ¼ mile, SSW ⅖ mile, S ⅛, always along our old track. Here we reached a large flat which extended to the Doornbosch River, and marched SSE 1⅕ mile, S by E ⅕ mile, S by W 1⅘ mile, then reaching the | |
[pagina 344]
| |
Sergeant berigt was. De weg, by ons gemarcheert, was rood keyagtig zand, bewassen met laage kreupelboschjens. Onze gegiste cours en verheid Z 6 graaden, Westelyker 5¼ mylen. Gegiste breedte 30---25 min.; lengte van 37--33 min., bevonden breedte van 30---27 min. | |
Donderdag den 20 ditoOp den naarmiddag ten 2 uuren vertrokken wy van hier na de zeekant, en stelden voor eerst onzen cours langs de rivierGa naar voetnoot267. W ten N ⅓ myl. Van daar marcheerden wy weder in de rivier, en namen onzen cours in de zelve NW ten W ⅚ myl, tot dat wy aan een bocht quamen, die wy omtrokken WNW ⅓ myl. Van daar W ⅛ myl, en van daar wederom volgens den loop van de rivier een bocht in, die zig ZW ⅖ myl strekte, daar wy campeerden, om dat alhier nog goed water en gras was, 't welk wy nader aan de zee oordeelden niet te zullen vinden. De rivier was hier mede 't eenemaal zonder geboomte, gelyk ook alle de rivieren, die wy aan de zeekant gepasseert zyn, gevonden hebben, daar de zelve in tegendeel, gelyk meermalen verhaald is, na boven toe dicht met doorngeboomte bewasschen zyn. De gegiste cours en verheid W ten Z een graad, Zuydelyker 1 11/12 myl, gegiste breedte 30---28¾ min.; lengte van 37---25 min. | |
Vrydag den 21 ditoBleven wy alhier leggen, en wiert ondertusschen een Sergeant, een Stuurman, en vier man, als mede een Corporaal, met vier man, benevens den Stuurmansmaat, belast, de eene party om de Zuid, en de andere om de Noord, de strand te visiteeren, en gingen voor eerst gezamentlyk ZW aan ⅓ myl. Van daar Z ⅛ myl. Toen ZW ten W ⅓ myl, en Z ¼ myl. Van daar tot aan den hoek van de rivier ZZW ⅓ myl; voor de zelve was een baaitje, doch onbequaam, 't welk zich strekte N ten W en Z ten O 1/20 myl. Alhier scheiden zy van malkanderen, de Sergeant marcheerde om de Z, en de Corporaal om de N. Tegen den avont quam de Sergeant te rug, en deed berigt,Ga naar voetnoot268. dat zy voor eerst hun cours langs 't strand genomen hadden, Z ten O ⅔ myl, tot aan eenen inhoek met groote losse klippen, vervolgende de zelve cours 1½ myl, tot aan een groote zandbaai, die wel 1¼ myl lang was; daar de zee geweldig instortte; en dat met vlak strand na oogenschyn, stond de zelve dagelyks grooter te werden, nademaal de zee, gelyk zy zagen, het Land geduurig afnam. Nog, na 2 mylen verder gemarcheerd te hebben, bevonden zy zich op een hoek met hooge Sand-duynen, en vlak strand, met laage klippen, daar zy hoogte namen, en hadden de breedte van 30--43 min., en lengte van 37---25 min. Van daar nog een myl verder gemarcheerd zynde, alwaar de wal wat meer om de Oost strekte, zagen eenen hoek van hen afleggen, na gissing 3½ myl, die zich, zoo zy zien konden, enigzins verder in zee strekte, | |
[pagina 345]
| |
said river, by which we camped, finding it to be as reported by the Serjeant. The track traversed was red pebbly soil, grown with low scrub. Course and distance by reckoning S 6o Westerly, 5¼ miles, the calculated latitude 30o 25′, longitude 37o 33′, the observed latitude 30o 27′. | |
Thursday December 20We set out for the sea-shore at 2 p.m., first marching W by N ⅓ mile along the river. Thence we marched onwards in [sic] the river, NW by W for ⅚ mile to a bend, around which we marched WNW for ⅓ mile. From there W for ⅛ mile, and then again along the course of the river into a bend which stretched to the SW for ⅖ mile. Here we camped since there was good water and grass here, such as we did not expect to find nearer the sea. The river was here entirely without trees, like all the rivers which we passed near the shore, although on the contrary they are densely grown with trees higher up, as has been mentioned repeatedly. Course and distance by reckoning W by S 1o Southerly, 1 11/12 miles, the calculated latitude 30o 28¾′, longitude 37o 25′. | |
Friday December 21We remained here, and meanwhile a Serjeant, a Mate and 4 men as well as a Corporal with 4 men and the Second Mate were ordered to examine the shore, one party towards the South and the other towards the North. They marched out together SW for ⅓ mile, then S ⅛ mile, SW by W ⅓ mile, S ¼ mile, SSW ⅓ mile to a bend of the river, in front of which lay a small bay, extending N by W and S by E for 1/20 mile, but of no use. Here they separated, the Serjeant going South and the Corporal North. Towards evening the Serjeant returned and reported, that they had first gone along the shore S by E for ⅔ mile as far as a bight with large loose stones, continuing on the same course for 1½ mile to a large sandy bay, which was fully 1¼ mile long. Here the sea broke in violently onto the flat shore, and it seemed that the bay would daily increase in size since they could see how the sea continually ate away the land. After marching another 2 miles they reached a cape with high sand-dunes and a flat shore with large rocks. Here they took the sun, | |
[pagina 346]
| |
en bevonden de wal van de rivier af tot aan die plaats te loopen Z ten O ½ streek Oostelyker. De Corporaal, nevens den Stiermans-maat mede te rug komende, deden rapport, dat zy de wal op 5 mylen, en verder, zoo wyd als zy zien konden, niet anders bevonden hadden, dan klippen te zyn, en dus aan weerzyden onbequaamGa naar voetnoot269. te wezen, om door eenige Schepen aangedaan te werden. Hunne gegiste cours en verheid was Z en N 5 mylen. De behouden cours en verheid Z 4 mylen. | |
Saturdag den 22 dito't Pad van den Vaandrig Berg. 's Morgens met den dag vertrokken wy weder hier van daan, nemende onzen cours te rug na onze oude rustplaats,Ga naar voetnoot270. daar wy den 19den dito van daan waren vertrokken, die wy passeerden ontrent ten 9 uuren. Stelden van daar onzen cours door de rivier voor eerst OZO ½ myl. Toen O ten Z ¼ myl, en ZO ⅓ myl, op een hoek in gedagte rivier, daar wy goedvonden te blyven leggen, om van daar eenig volk uyt te zenden, om 't oud pad van den Vaandrig BergGa naar voetnoot271. op te zoeken. De gegiste cours en verheid O ten Z 3 graden Zuydelyker 3 mylen. De gegiste breedte 30---33 min., lengte van 37---36 min.;Ga naar voetnoot272. bevonden breedte 30---30 min. Gebeterde cours en verheid Oost 2 graden, Zuydelyker 3 mylen. | |
Maandag den 24 dito's Morgens vertrokken wy van deze rustplaats,Ga naar voetnoot273. en stelden onzen cours voor eerst een hoogte op O ten Z, tot dat wy op een plaats quamen, alwaar de kleene doorn-bosch-rivierGa naar voetnoot274. zich met de groote doorn-bosch-rivierGa naar voetnoot275. te zamen voegd.Ga naar voetnoot276. Deze marcheerden wy met de zelve cours langs, tot in een bocht, alwaar wy bleven leggen. De Ed. Heer Commandeur zond ondertusschen weder eenig volk uyt, om 't verhaald pad op te zoeken; die in den nacht weder quamen, en zeyden 't zelve, met goede passagie daar na toe, gevonden te hebben. 't Gras was hier redelyk; maar water waren wy genoodzaakt te graven. De gegiste cours en verheid was deze dag O ten Z 4 graden, | |
[pagina 347]
| |
finding the latitude to be 30o 43′ and the longitude 37o 25′. After marching a mile further they saw another cape before them, at a guess 3½ miles away, which, as they could see, extended somewhat further to seaward; and they found the shore from the river to here to lie S by E ½ point Easterly. The Corporal also returned with the Second Mate, and reported, that along the shore for 5 miles and as far further as they could see, they had found nothing but rocks, so that it was useless for ships to touch. Their course and distance by reckoning were S and N, 5 miles, the definite course and distance S, 4 miles. | |
Saturday December 22We set out at dawn towards the halting-place which we had left on the 19th, passing this about 9 a.m. From there we marched through the river, first ESE for ½ mile, then E by S ¼ mile, and SE ⅓ mile to a bend in the river, where we decided to camp, in order to send out some men from there to look for Ensign Berg's old track. Course and distance by reckoning E by S 3o Southerly, 3 miles, the calculated latitude 30o 33′, longitude 37o 36′, the observed latitude 30o 30′, corrected course and distance E 2o Southerly, 3 miles. | |
Monday December 24We set out in the morning, and first marched E by S uphill until we reached the place where the Kleine Doornbosch River joins the Groote Doornbosch River, and then marched along these as far as a bend, where we camped. Meanwhile H.E. again sent out some men to seek for the said track, who reported that night, that they had found it, and a good route to it. The grass here was tolerably good, but we must dig for water. Course and distance by reckoning E by S 4o Southerly, 2 miles, the calculated latitude 30o 32′, longitude 37o 45′. | |
[pagina 348]
| |
Zuydelyker 2 mylen. De gegiste breedte 30---32 min. en lengte van 37---45 min. | |
Dynsdag den 25 dito's Morgens ten 7 uuren vertrokken wy van deze plaats, en namen onzen cours NO ⅕ myl. Van daar O ten Z 1¼ myl. Toen ONO 1/20 myl, als mede N ten O 1/20 myl; mitsgaders NO 1/20 myl. Van daar OZO ⅖ myl, en ZO ⅙ myl, ook ZZO ¼ myl, alle langs en door de rivier. Hier vont de Ed. Heer Commandeur goed de beesten te laaten uytspannen, en op de naarmiddag verder te marcheeren. Wy bleven hier om de schrikkelyke hitte, die wy op dezen dag hadden, waar door menschen en beesten by na verflaauwden; weshalven ons genoodsaakt vonden 't vee te laten drinken, dewyl alhier water was. Ook om de hitte van den dag wat te laten overgaan. Op de namiddag ten 4 uuren braken wy wederom op, om de reyze te vervorderen, en stelden onzen cours ZZO ⅓ myl. Van daar ZO ten Z ¼ myl, en OZO ⅕ myl, alwaar wy quamen op het voorsz pad van den Vaandrig Berg, daar wy ons nedersloegen, zynde aan de zelve rivier gras, en water, 't welk wy graven moesten, was hier redelyk. De cours, en verheid van dezen dag O 5 graden Zuydelyker 3 mylen, en de breedte van 30---31 min., en de lengte van 37--56½ min. | |
Woensdag den 26 ditoDe laatste Modderkuil. Op den namiddag vertrokken wy van deze rustplaats, en met eenen van de meergenoemde rivier, vervolgende 't voorsz pad, tot dat wy laat in den avond quamen aan de laatste modderkuyl, die wy redelyk met water verzien vonden. Hier bleven wy leggen, en lieten de beesten, die getrokken hadden, met partyen drinken, dewyl voor 't gansch getal hier geen water was. De gegiste cours en verheid Z ten O 3⅓ mylen;Ga naar voetnoot277. de gegiste breedte van 30---45 min., de lengte van 37---59 min. | |
Donderdag den 27 ditoMeerhofs Kasteel. 's Morgens met het aanbreken van den dag vertrok een Sergeant met 't meeste deel der beesten na Meerhofs Casteel,Ga naar voetnoot278. om de zelve onderweeg, daar nog water in de kuylen stond, te laten drinken. Ontrent ten 6½ uuren volgden wy met onzen treyn, en quamen ontrent ten 12½ uuren aan Meerhofs Casteel voornoemt, alwaar wy wederom de beesten, die getrokken hadden, uytspanden, en het weynig water, dat wy hier in de Fonteyn vonden, lieten uytdrinken. Ontrent ten 3 uuren na de middag spanden wy wederom andere beesten in, latende de resterende voor uyt dryven, en vervolgden zoo voorts ons oud pad, tot dat wy met zons ondergang aan de eerste modderkuylen by een quamen, aan de welke wy ons ter nedersloegen, ontrent ¾ myl | |
[pagina 349]
| |
Tuesday December 25We set out at 7 a.m., and marched NE for ⅕ mile, then E by S 1¼ mile, ENE 1/20 mile, N by E 1/20 mile, NE 1/20 mile, ESE ⅖ mile, SE ⅙ mile, SSE ¼ mile, always along and through the river. Here H.E. thought good to have the oxen unyoked, and to continue the march in the afternoon, because of the terrible heat we had this day, from which men and beasts almost faltered, so that we found ourselves compelled to let the oxen drink here where there was water, and to let the heat of the day pass. At 4 p.m. we again set out, marching SSE for ⅓ mile, then SE by S ¼ mile, ESE ⅕ mile, where we reached the aforesaid path of Ensign Berg, and camped there, grass and water being pretty good at this river, though we must dig for the water. Course and distance by reckoning this day were E 5o Southerly, 3 miles, latitude 30o 31′, longitude 37o 56½′. | |
Wednesday December 26In the afternoon we marched away from the river, following the aforesaid path, until late in the evening we reached the last Modderkuil, in which we found a pretty good quantity of water. Here we camped, and let the oxen which had been yoked drink, a few at a time, since there was not sufficient for the whole number. Course and distance by reckoning S by E, 3⅓ miles, the calculated latitude 30o 45′, longitude 37o 59′. | |
Thursday December 27At dawn a Serjeant set out with most of the animals for Meerhofs Castle, to let them drink on the way wherever water stood in the pools. We followed about 6.30 with our transport, arriving about 12.30 at the said Meerhofs Castle, where we again unyoked the oxen which had been drawing it, and let them drink up what little water we found in the spring. About 3 p.m. we yoked fresh oxen, letting the remainder go ahead, and from there followed our old track until at sunset we reached the Eerste Modderkuil, where we camped, about ¾ mile from the halting-place which we had left on September the 29th. This pool had a tolerable quantity of water, but stinking, and now one-sixth of what was needed to water our animals, which were very parched. This evening we let each drink, in proportion as was possible. The tracks, | |
[pagina 350]
| |
van de rustplaats, van waar wy den 26sten September vertrokken zyn. Deze kuyl was redelyk van water voorzien, dog stinkende, en niet zesdepart genoeg, om onze beesten daar mede te drenken. Wy lieten dezen avond de beesten, die zeer verdorscht waren, yder na proportie zoo veel drinken, als 't mogelyk was. De wegen, die wy op de uytreyze zeer moerassig en onbequaam hebben bevonden, waren nu t'eenemaal zonder water, en zoo hard uytgedroogd, als steenen. De gegiste cours en verheid ZZO 4¾ mylenGa naar voetnoot279.. De gegiste breedte 30--58 min., lengte van 38--5 min. | |
Vrydag den 28 ditoBleven wy hier leggen. De Ed. Heer Commandeur liet deze gedachte kuylen opgraven, en schoon maken. Ondertusschen wierden de beesten na de andre kuylen gedreven, om zoo veel te drinken, als 't mogelyk was. Middelerwyl wierd'er gerezolveerd, om alle de beesten, behalven voor yder Kar en Wagen een gespan, na de Olifants rivier te dryven, gelyk ook tegen den avond een Sergeant met de zelve derwaards ging. Het water, 't welk ondertusschen weder in de kuyl gekomen was, wierd aan de beesten, die wy nog by ons hadden, met bakken toegemeten, konnende 't zelve geen emmer vol uytmaken. | |
Saterdag den 29 ditoDe Bakkely-plaats. 's Morgens werd een Corporaal met eenige manschap gecommandeerd, om de Schapen mede na de Olifants rivier te dryven. Op de middag wierd aan onze beesten weer een balie met water gegeven, en met eenen ingespannen om 't over te zetten tot aan de Olifants rivier, en wy vertrokken van hier ten 2 uuren, en quamen ten 5 uuren aan de hooge Kraal,Ga naar voetnoot280. alwaar wy eenige beesten vonden, die den Sergeant had achtergelaten; de welken de Ed. Heer Commandeur het water, dat hy in eenige flessen had, te drinken gaf, en na dat wy ontrent ¼ myl halte gehouden hadden, vervolgden wy onze reyze, en, quamen alzoo 's nachts ten een uur aan de Bakkeleyplaats,Ga naar voetnoot281. gelegen aan de Olifants rivier, alwaar wy onze voor uytgezondene beesten en schapen vonden. De gegiste cours en verheid ZZO 4 graaden Oostelyker 6 mylen. De gegiste breedte 31--8 min. De vertrouwde breedte 31--16 min.; de gebeterde cours en verheid ZO ten Z 4 graden Zuydelyker 5¾ mylen, lengte van 38--17 min. | |
[pagina 351]
| |
which on our outward journey we had found very marshy and difficult, were now entirely without water, and dried as hard as stone. Course and distance by reckoning SSE, 4¾ miles, the calculated latitude 30o 58′, longitude 38o 5′. | |
Friday December 28We remained here. H.E. had the pools dug out and cleaned, and meanwhile the animals were driven to the other pools, to drink as much as was possible. Meanwhile it was decided to drive all the oxen on to the Oliphants River, except one team for each vehicle, and towards evening a Serjeant went thither with them. What water had come into the pool in the meantime was given to the oxen which we had retained, in bowls, since it did not suffice for a pailful for each. | |
Saturday December 29In the morning a Corporal with some men were ordered to drive the sheep to the Olifants River. At noon a tubful of water was given to our oxen, and they were at once yoked, to make for the Olifants River. About 5 we reached the Hooge Kraal, where we found some oxen left behind by the Serjeant, to which H.E. gave what water he had in some flasks; and after we had halted there for about ¼ mile [sic] we continued our journey, and at 1 a.m. reached the Bakkeley-plaats lying on the Olifants River, where we found the oxen and sheep sent ahead. Course and distance by reckoning SSE 4o Easterly, 6 miles, the calculated latitude 31o 18′, the reliable latitude 31o 16′, the corrected course and distance SE by S 4o Southerly, 5¾ miles, the longitude 38o 17′. | |
[pagina 352]
| |
Maandag den 31 ditoResolveerde de Ed. Heer Commandeur een Sergeant met 6 man, nevens den Stuurman, uit te zenden na den uitgang van de Olifants-rivier, en met eenen te onderzoeken, of daar geen gelegenheid was, om met karren en wagens derwaarts te komen, en vertrokken dus van ons 's namiddags ten 3 uuren daar na toe. | |
Woensdag den 2 ditoDe Olifants-rivier beschreven. Op de namiddag ten 5 uuren, quam de Sergeant met zyn byhebbende manschap weder te rug, en deden rapport, dat zy den 31sten passato de rivier waren langs gemarcheerd ontrent 3⅓ myl,Ga naar voetnoot282. die zy aldaar met klippen en hooge steyle wallen vonden, en waren 's anderendaags voort gemarcheerd, tot aan de mond van deze rivier, de welke zy zeer wyd bevonden, en aan den uytgang der zelven was een Eylandje, ontrent 100 roeden lang, met een zandig strand, en boven op bewasschen met laag Kreupelbosch. Aan de Zuydzyde van 't voorsz Eylandje scheen de rivier zeer breed, en diep, maar aan de West-kant van dat Eylandje was zy met een groote zand-duyn bezet, die de zelve tot aan de Noorderwal tot ontrent op 20 roeden schoot,Ga naar voetnoot283. alwaar de rivier met een grooten uytgang haar water in zee quam te lossen; dog dit wierd 't elkens met den vloed zoo sterk weder opgedreven, dat men bevond, tot zelfs 3 mylen boven deze rustplaats, ebbe en vloed in deze rivier te gaan; 't welk veroorzaakt, dat men, volgens hun rapport, tot op 4 mylen van de zeekant, al zout, en onbruykbaar water in deze rivier vind. Gras hadden zy van hier, tot aan de zeekant niet gevonden; dierhalven onbequaam om met de beesten derwaards te gaan. Hadden wyders bevonden de wal aldaar te strekken ZZO en NNW tot aan de overkant, ontrent een myl; alwaar de wal met een hoek in zee uytstak WZW, en bevonden den uitgang van meergedagte rivier op de breedte van 31---3 min., en lengte van 37---40½ min.Ga naar voetnoot284. Hun cours en verheid van deze plaatsGa naar voetnoot285. tot aan de zeekant was WNW 2 graaden, Noordelyker 8½ mylen. | |
Donderdag den 3 dito's Morgens ten 6 uuren vertrokken wy van deze plaats, en vervolgden ons oud pad, en na dat wy 2½ myl van de Bakkeley-plaats afwaren, besloot de Ed. Heer Commandeur dat wy ons hier zouden ter nederslaan,Ga naar voetnoot286. zynde ontrent ¼ myl van 't riviertje,Ga naar voetnoot287. dat wy den 20sten September gepasseert | |
[pagina 353]
| |
Monday December 31H.E. resolved to send a Serjeant with 6 men, together with the Mate, to the mouth of the Olifants River, to see if it was convenient to reach there with the carts and waggons; and at 3 p.m. they set out. | |
Wednesday January 2He returned about 5 p.m. with his party, and reported, that on the 31st they had marched along the river for about 3⅓ miles, finding it rocky and with high and steep banks; and the next day went on to the mouth. This they found to be very wide, and near the outflow of it was a little island about 100 roods long, with a sandy shore and grown above with low scrub. To the South of this island the river appeared to be very wide and deep, but to the West there was a large sand-dune, which extended to the North shore for about 20 roods, and there the river discharged its waters into the sea by a broad outlet. But at high tide it was so greatly driven back, that even 3 miles above this camp the river was tidal, with the result, according to their report, that for 4 miles from its mouth the river had salt and unusable water. From here [the camp] to the shore they had found no grass, so that it was inexpedient to go thither with the animals. Further, they had found that the shore there lay SSE and NNW to the far side, where it projected WSW into the sea; and they found, that the mouth of the river lay on the latitude of 31o 3′, and longitude 37o 40½′. Their course and distance from here to the shore was WNW 2o Northerly, 8½ miles. | |
[pagina 354]
| |
waren, ter oorzaak van 't schoon gras, 't welk wy hier langs de rivier vonden. De gegiste coursGa naar voetnoot288. ZO ten O. De gegiste breedte 31---20 min. De lengte van 38--26½ min. De vertrouwde breedte 31--23 min.Ga naar voetnoot289. De behouden cours en verheid ZO ten O 3 graaden, Zuidelyker 2⅔ mylen; behouden lengte van 38---26 min. | |
Vrydag den 4 ditoDe Baviaansberg. 's Morgens ten 6 uuren vertrokken wy van deze rustplaats, marcherende voor eerst door het bovengedagte riviertje, 't welk wy op de uitreize met loopent water hadden bevonden, maar 't geen nu t'eenemaal droog was; en vervolgden alzoo wederom ons oud pad tot ½ myl voorby onze rustplaats aan den Baviaansberg,Ga naar voetnoot290. daar wy ons ter nedersloegen, en gras vonden wy mede als boven gedagt. De gegiste cours en verheid ZO 2 gr. Zuidelyker 3 mylen. De gegiste breedte van 31--32 min. Lengte van 38--36 min. bevonden breedte van 31---30 min. | |
Saterdag den 5 ditoDe Doordrift. Des naarmiddags ten 2 vertrokken wy van deze rustplaats, nemende onzen cours na de Doordrift, alwaar wy tegen den avont aanquamen. Hier bleven wy leggen, en daar wiert besloten, om 's anderendaags over te marcheren; waar toe dan een bequame plaats wiert uitgezogt, de diepte van ontrent 1½ voet water hebbende. De gegiste cours en verheid Z 9 graaden Oostelyker 3 mylen; de gegiste breedte van 31---40 min. Lengte van 38---37 min. Vertrouwde breedte van 31---41 min.Ga naar voetnoot291. Vertrouwde cours en verheid Z ten O 2⅗ mylen. | |
Sondag den 6 ditoDe Dassenberg. 's Morgens met het aanbreken van den dag zont de Ed. Heer Commandeur een Sergeant met 4 karren, en een party beesten voor uit na den Dassenberg,Ga naar voetnoot292. om aldaar de fonteinen, die wy vreesden toegegroeit te zyn, op te graven, en schoon te maaken. Op den namiddag ten 2 uuren volgde de Ed. Commandeur met de resterende trein, en quam alzoo met de zons ondergang aan den Dassenberg voorsz, daar wy den Sergeant vonden, en ons ter nedersloegen, schoon gras en water vonden wy hier in overvloed. De gegiste cours en verheid ZW ten Z 2 graaden Westelyker 3⅛ mylen. De gegiste breedte 31--46 min.,Ga naar voetnoot293. en lengte van 38--29 min. | |
[pagina 355]
| |
about ¼ mile from the river. Course by reckoning SE by E, the calculated latitude 31o 20′, longitude 38o 26½′, the reliable latitude 31o 23′, the definite course and distance SE by E Southerly, 2⅔ miles, the definite longitude 38o 26′. | |
Friday January 4We set out at 6 a.m., first through the river, which on our outward journey we had found with flowing water but which now was entirely dry; and again followed our old track to ½ mile beyond our halt at the Baviaansberg, where we camped, finding the grass and water as before. Course and distance by reckoning SE 2o Southerly, 3 miles, the calculated latitude 31o 32′, longitude 38o 36′, the observed latitude 31o 40′. | |
Saturday January 5We set out at 2 p.m. for the ford, where we arrived toward evening. Here we camped, and it was decided to cross on the next day, for which a suitable place was sought out, where the water was about 1½ feet deep. Course and distance by reckoning S 9o Easterly, 3 miles, the calculated latitude 31o 40′, longitude 38o 37′, the reliable latitude 31o 41′, the reliable course and distance S by E, 2⅗ miles. | |
Sunday January 6At dawn H.E. sent a Serjeant with 4 carts and a party of animals to the Dassenberg, to dig out and clear the springs there which we feared to find overgrown. At 2 p.m. H.E. followed with the remainder of the transport, and at sunset reached the Dassenberg, where we found the Serjeant and camped, finding lovely grass and water in abundance. Course and distance by reckoning SW by S 2o Westerly, 3⅛ miles, the calculated latitude 31o 46′, longitude 38o 29′. | |
[pagina 356]
| |
Dynsdag den 8 ditoDe Brakke Valey, en Olifanten hier ontmoet. 's Namiddags ten 1 uur braken wy op, en stelden onzen cours na de brakke valey;Ga naar voetnoot294. verlieten ons oud pad, om dat het zelve zeer krom loopt, en namen onzen cours Z ten W 7 graaden Westelyker, en quamen alzoo 's avonts ten 7 uuren in de brakke valey, alwaar wy 6 Olifanten vonden, die wy met schreeuwen en schieten van daar joegen. Water vonden wy hier redelyk; maar gras sober. De gegiste cours en verheid Z ten W 7 graaden Westelyker 4⅛ mylen.Ga naar voetnoot295. De gegiste breedte 32---1 min., lengte van 38---24 min. De vertrouwde breedte van 31--59. Behouden cours en verheid ZZW 6 graaden Zuidelyker 4 mylen. De behouden lengte van 38---23 min. | |
Woensdag den 9 dito's Morgens vroeg zont de Ed. Heer Commandeur een Sergeant na beneden, om te vernemen, of aldaar geen water was, dewyl hy besloten had om de strand hier mede te visiteeren, die, na verloop van 2 of 3 uuren, weer te rug quam, en berigt dede, dat hy op 1 myl weegs 3 kuilen met redelyk goed water gevonden had; waar op wy 's namiddags ten 5 uuren derwaarts marcheerden. De gegiste cours en verheid NW 5 graaden, Noordelyker 1 myl. De gegiste breedte van 31---56 min., en lengte van 38--2 min.Ga naar voetnoot296. | |
Donderdag den 10 ditoKomen aan de Zeekant. 's Morgens met het aanbreken van den dag zont de Ed. Heer Commandeur een Sergeant met eenige manschap na de zeekant, om te vernemen, of daar eenige bequaamheid was, om derwaarts te komen; die tegen den middag wederquam berigten, van na 3 mylen marcherens aan de zee geweest te zyn, maar geen water gevonden te hebben, als op 1 myl weegs na by de zelve, alleenlyk om 30 of 40 beesten te konnen drenken. Ook mede, dat hy een EilandGa naar voetnoot297. in zee had gezien; waar op de Ed. Heer Commandeur besloot met 2 wagens, benevens de schuit, en eenige manschap derwaarts te gaan; en vertrok, alzoo 's naarmiddags ten 1 uur, en, na 4 mylen marcherens, quamen wy aan 't gedagte water, alwaar wy ons vaatwerk vulden, dat ten dien einde mede genomen was, en gingen verder, tot dat wy, na 1 uur marcherens, aan de zeekant quamen, daar wy kampeerden. De gegiste cours en verheid NW 6 graaden, Westelyker 2⅔ mylen.Ga naar voetnoot298. De gegiste breedte 31--49 min., en lengte van 38---9½ min. | |
Vrydag den 11 ditoVinden een Baay en Eiland. 's Morgens met mooi weer, bragten het schuitjen in zee, om de baayGa naar voetnoot299. ontrent het eilandje bovengedagt af te looden, en | |
[pagina 357]
| |
Tuesday January 8We set out at 1 p.m. for the Brakke Valey, abandoning our old track because it was very crooked, and marching S by W 7o Westerly; and at 7 p.m. reached the Brakke Valey, where we found 6 elephants which we drove off by shouting and shooting. The water was tolerable, but the grass scanty. Course and distance by reckoning S by W 7o Westerly, 4⅛ miles, the calculated latitude 32o 1′, longitude 38o 24′, the reliable latitude 31o 59′, the definite course and distance SSW 6o Southerly, 4 miles, the definite longitude 38o 23′. | |
Wednesday January 9In the early morning H.E. sent a Serjeant downwards to see if there was any water there, since he had decided to examine the coast here. He returned after 2 or 3 hours, and reported, that about 1 mile away he had found 3 pools with tolerably good water, whereat at 5 p.m. we set out thither. Course and distance by reckoning NW 5o Northerly, 1 mile, the calculated latitude 31o 56′, longitude 38o 2′. | |
Thursday January 10At dawn H.E. sent a Serjeant to the shore with some men, to see if there was any convenient passage thither. He returned about noon, and reported, that after marching 3 miles he had reached the sea, but had found no water except a mile along it, sufficient to water 30 or 40 animals only. Also, that he had seen an island in the sea. At this H.E. decided to go there with 2 waggons and the skiff, taking a few men with him; and set out about 1 p.m. After marching for 4 miles we reached the said water, where we filled up the casks we had taken along for that purpose, and after marching for an hour reached the shore, where we camped. Course and distance by reckoning NW 6o Westerly, 2⅔ [sic] miles, the calculated latitude 31o 49′, longitude 38o 9½′. | |
[pagina 358]
| |
bevonden tusschen het Zuideinde en de vaste wal 2 of 3 vadem water, en aldaar is een zandstrandje, bequaam om met een schuit af en aan te vaaren. Het eiland is langs heenen met klippen bezet. Benoorden het eiland en de vaste wal voorsz, ontrent een gootelingschootGa naar voetnoot300. van de meergemelde wal, is 6 of 7 vadem water, zandgrond met kleine steentjens. Een schoot weegs verder, alwaar men de rivier of valey regt inziet, was 8, 9, en 10 vadem water, de grond fyn zand onder met schelpen. Het gedagte eiland legt meest O en W. Tusschen het zelve en de vaste wal is een gat; maar onbequaam, alzoo het zelve vol blinde en uitstekende klippen legt. De bevonden breedte van 31--45 min., de behouden cours en verheid NW 4 graaden, Noordelyker 3⅓ mylen, zoo dat wy 4 min. ZuidelykerGa naar voetnoot301. waren, als wy gegist hadden. Behouden de lengte van 38---9½ min. | |
Saturdag den 12 dito's Morgens vroeg ordonneerde de Ed. Heer Commandeur een Sergeant, den Stierman, en eenige manschap, om van hier Noordelyker aan, tot aan de Olifants Rivier, de strand te visiteeren. Van des gelyken ook den Stiermansmaat, om zulks om de Zuyd te doen, die dan van hier vertrokken, om te verrichten, 't geen bevolen was, waar van de Stiermans-maat tegen den avond wederquam, en rapport dede, dat hy ZZO ⅙ mylGa naar voetnoot302. de wal schor en met klippen bevonden had. Toen was hun cours Z ten O 2 mylen, en bevonden aldaar een vlak en zandig strand, tot dat zy dwers voor een valey, de zeekoejen-valey,Ga naar voetnoot303. na de zee-koejen, die men 'er in vind, genaamd, quamen, alwaar zy ook hooge zand-duynen vonden. De cours van Z ten O nog 2 mylen gevorderd hebbende, hadden zy bevonden het land met een bocht inwaardsGa naar voetnoot304. te loopen, zynde zand-strand. Voorsz bocht ten eynde zagen zy een rif van klippen, strekkende ontrent ½ myl NW in zee, en na zyn oordeel bequaam, om des noods, een gemeen Vaartuyg onder 't zelve te konnen bergen, en voor den Zuyden wind 't eenemaal bevryd te zyn; dog vermits het dyzig weder had hy geen hoogte konnen nemen. | |
Sondag den 13 ditoBleven wy hierGa naar voetnoot305. noch leggen, om den Sergeant en den Stierman in te wagten, die tegen den avond wederquam, en berigtte aan de Olifants-rivier geweest te zyn, zynde hun cours voor eerst geweest NW 2½ mylen langs strand, die zy zandig vonden. De zelve cours een myl vervolgende bevonden de wal schor en klippig, tot wel op 20 roeden in zee. Toen was hun cours | |
[pagina 359]
| |
Friday January 11In the morning in fine weather we launched the skiff, to take soundings in the bay around the said island, and found 2 or 3 fathoms between its Southern end and the shore, where there is a small sandy beach, convenient for landing or launching a skiff. The island is surrounded by rocks. To the North end of the shore, about a gooteling-shot from the latter, we found 6 or 7 fathoms, sandy bottom with small pebbles. The same distance further, from whence one looks directly into the river or valley, we had 8, 9, and 10 fathoms, fine sandy bottom with shells. The island extends for the most part E and W. Between it and the shore is a passage, but unsuitable because full of rocks below and above water. The observed latitude was 31o 45′, the definite course and distance NW 4o Northerly, 3⅓ miles, so that we were 4′ more to the South than we had reckoned. The definite longitude was 38o 9½′. | |
Saturday January 12In the early morning H.E. ordered a Serjeant, the Mate and some men, to examine the coast to the North from here as far as the Olifants River, and similarly also the Second Mate to do the same to the South; and they set out to carry out their orders. The Second Mate returned towards evening, and reported, that for ⅙ mile to the SSE he had found the coast a mud-flat with rocks. From there he had gone S by E for 2 miles, where he had found a flat sandy beach until they came abreast of a valley, called the Zeekoejen-valey from the hippopotami found in it, where there were high sand-dunes. Continuing S by E for another 2 miles they found that the coast formed a bight with a sandy shore. At the end of this was a rocky reef, stretching seaward about ½ mile NNW, and in their judgement convenient to shelter an ordinary vessel if needs be, entirely shielded from South winds; but as they had foggy weather no sight could be taken. | |
[pagina 360]
| |
NNW 1¼ myl, passeerden een groote inbocht: dog onbequaam, zynde zandig en klippig.
Een Inbogt hier, bequaam om 'er een schip in te bergen. Voortgaande, quamen zy aan een rif met gebroken klippen, strekkende zich N ten W ontrent ½ myl in zee, en agter 't zelve een inbogt als een halve maan, lang ⅔ myl, aan de overkant mede voorzien van een rif, dat zich eenigzins in zee strekte, en vorder rondom zandstrand was. Dierhalven door hen bequaam geoordeelt om 'er een schip in te konnen bergen, leggende op de breedte van 31---28 min., en lengte van 37---56 min. Van daar was hun cours NNW ⅔ myl langs zandstrand. Toen N ten W ⅔ myl tot aan een hoek met groote hooge klippen. Van hier NNW 3 mylen de wal langs heenen zeer hoog, styl, en klippig; en quamen aan den hoek van de Olifants-rivier, van welke zy dien eygen avont weer te rug gingen, tot dat zy zich eindelyk 's avonts ten 11 uuren daar nedersloegen; en quamen dus by ons, gelyk voorzegt is. Hunne gegiste cours en verheid van hier tot aan de Olifants-rivier voorsz NW 5 graaden Noordelyker 13 mylen.Ga naar voetnoot306. | |
Maandag den 14 ditoTegens den middag braken wy op, en marcheerden weder te rug na onzen trein;Ga naar voetnoot307. daar komende, wiert alles klaar gemaakt, om gezamentlyk te vertrekken, 't welk aldus geschiedde, en quamen tegen den avond op onzen rustplaats van den 9den, daar wy ons ter nedersloegen. | |
Dynsdag den 15 dito's Middags vertrokken wy van de brakke valey na de Olifantsjagt;Ga naar voetnoot308. stelden onzen cours ZO ten Z en quamen 's avonts ten 6 uuren daar, alwaar wy kampeerden, en hadden verscheide ontmoetingen met de Olifanten gehad; 't welk nog alles wel afgeloopen was. De gegiste cours en verheid ZO ten Z 2⅔ mylen. De gegiste breedte van 32--6 min.,Ga naar voetnoot309. en lengte van 38---31 min. Vertrouwde cours en verheid ZO 5 graaden, Oostelyker 2⅕ mylen, vertrouwde breedte van 32---4 min. | |
Woensdag den 16 ditoDe Olifants-jagt. Ten 6 uuren vertrokken wy van de Olifants-jacht, en stelden onzen cours langs ons oud pad, tot dat wy aan een valey met water quamen, alwaar de Ed. Heer Commandeur een halte maakte, om de beesten wat te laaten rusten, en 's namiddags weder te vertrekken; dog ziende, dat de zelve het niet zouden konnen uythouden, vont goed aldaar te vernachten. De gegiste cours en verheid ZO ten O 1½ myl. De gegiste breedte 32--7 min. en lengte van 38--34 min. De vertrouwde breedte 32--8 min. De ge- | |
[pagina 361]
| |
tinuing on the same course a mile further they found the coast a mud-flat with rocks, which extended seaward for fully 20 roods. Then they went NNW for 1¼ miles, passing a bay, large but unusable, being sandy and rocky. Going onwards they reached a reef of jagged rocks stretching N by W for about ½ mile to seaward, and beyond this a bay shaped like a half-moon and ⅔ mile long, with a reef on the far side which stretched somewhat out to sea, and with a sandy shore all around in front of it which they judged suitable to accommodate a ship, lying on 31o 28′ latitude and 37o 56′ longitude. From there they went NNW for ⅔ mile along the shore, then N by W for ⅔ mile to a cape with large and high rocks, and NNW for 3 miles along the shore, this being very high, steep, and rocky, and so reached the cape at the Olifants River, from where they started back that same evening until they camped at 11 p.m.; and so returned to us as said above. Their course and distance from here to the Olifants River was NW 5o Northerly, 13 miles. | |
Tuesday January 15At noon we set out for the Olifantsjagt, marching SE by S, and arrived there at 6 p.m. and camped. We had several encounters with elephants, which however all passed off well. Course and distance by reckoning SE by S, 2⅔ miles, the calculated latitude 32o 6′, longitude 38o 31′, the reliable course and distance SE 5o Easterly, 2⅕ miles, the reliable latitude 32o 4′. | |
Wednesday January 16We set out at 6 a.m. along our old track until we reached a valley with water. Here H.E. made a halt to let the oxen rest somewhat, intending to go on in the afternoon, but seeing that they would not be able to endure this he thought good to camp there. Course and distance by reckoning SE by E, 1½ miles, the calculated latitude 32o 7′ and longitude 38o 34′, the reliable | |
[pagina 362]
| |
beterde cours en verheid ZO ten O 4 graden Zuydelyker 1½ myl, behoudende lengte van 38--34 min. | |
Donderdag den 17 ditoDoolhofs-hoek. Ten 6 uuren vertrokken wy van deze rustplaats, en vervolgden ons oud pad, tot dat wy ten 11 uuren quamen op de rust-plaats, Doolhofs-HoekGa naar voetnoot310. genaamd, daar wy ons ter nedersloegen. Water en gras was hier nog redelyk. De gegiste cours en verheid ZO ½ streek Oostelyker 3⅘ myl. De gegiste breedteGa naar voetnoot311. van 42--19 min., en lengte van 38--45 min. De vertrouwde breedte 32--15 min., behoudende de lengte van 38--48 min. De gebeterde cours en verheid ZO 2 graden, Oostelyker 3⅛ myl. | |
Vrydag den 18 ditoDe kleine Olifants-rivier. Ruilen schaapen, enz. van Capitein Goenjema. 's Morgens ten 6½ uuren vertrokken wy van de voorsz rustplaats, vervolgden ons oud pad, en passeerden onder weeg de rustplaats, daar wy den 9 September passato gelegen hadden, en quamen zoo eyndelyk in de kleene Olifants Rivier,Ga naar voetnoot312. alwaar wy campeerden, om dat de Kraalen van Capiteyn GoenjemaGa naar voetnoot313. hier dicht ontrent waren, die tegen den avond melk en schaapen bragten om te verruilen. Het water, dat in de kuilen stont, en 't gras, was hier nog redelyk. De gegiste cours en verheid Z 6 graaden, Oostelyker 3⅓ mylen. De gegiste breedte 32--28½ min., de lengte van 38---50 min. Behouden breedte van 32---27 min. De gebeterde cours en verheid Z ten O 3 graaden, Zuidelyker 3⅓ mylen, behoudende de lengte van 38---50 min. | |
Saterdag den 19 ditoRouw der Hottentots. 's Morgens quamen de meeste van de Goenjema's Hottentots wederom by den Ed. Heer Commandeur, en alzoo de oude Goenjeman overleden was, waar over zy meest alle nog rouw droegen, 't welk bestond in 't afscheeren van hun hair,Ga naar voetnoot314. verzogten zy, dat de Soon in zyn plaats mocht gesteld werden, 't welk geschiedde; waar over zy den Ed. Heer Commandeur hertelyk bedankten.
De Jakhals-kloof. Op de namiddag ten 2½ uuren zyn wy van hier vertrokken na een oude rustplaats, de jakhals-kloofGa naar voetnoot315. genaamd, daar wy tegen den avond ons nedersloegen. Water en gras was hier genoeg. De gegiste cours en verheid Zuyden een graad Oostelyker 1⅘ myl. De gegiste breedte 32--34 min., behoudende de lengte van 38--51 min. De vertrouwde breedte van 32--33 min. | |
[pagina 363]
| |
latitude 32o 8′, corrected course and distance SE by E 4o Southerly, 1½ miles, the definite longitude 38o 34′. | |
Thursday January 17We set out at 6 along our old track, until at 11 we reached the campingground called Doolhofs-Hoek, where we camped. Water and grass were still tolerably good. Course and distance by reckoning SE half a point Easterly, 3⅘ miles, the calculated latitude 42o 19′ [sic], longitude 38o 45′, reliable latitude 32o 15′, the definite longitude 38o 48′, the corrected course and distance SE 2o Easterly, 3⅛ miles. | |
Friday January 18We set out at 6.30 a.m. along our old track, passed on the way the place where we had camped on September the 9th, and so at last reached the Kleine Olifants River, where we camped because the kraals of Captain Gonjema were near here, who towards evening brought sheep and milk for barter. The water in the pools and the grass were still tolerably sufficient here. Course and distance by reckoning S 6o Easterly, 3⅓ miles, the calculated latitude 32o 28½′, longitude 38o 50′, the definite latitude 32o 27′ corrected course and distance S by E 3o Southerly, 4⅓ miles, the definite longitude 38o 50′. | |
Saturday January 19In the morning most of Gonjema's Hottentots again came to H.E., and since the old Gonjeman had died they were nearly all in mourning, which consisted in the cutting off of their hair. They requested, that his son might be set in his place, which was done, for which they heartily thanked H.E. We set out at 2.30 p.m. for our old halt at the Jakhals Kloof, where we camped towards evening, finding sufficient grass and water. Course and distance by reckoning S 1o Easterly, 1⅘ miles, the calculated latitude 32o 34′, the definite longitude 38o 51′, the reliable latitude 32o 33′. | |
[pagina 364]
| |
Sondag den 20 ditoDe Elands-kraal. 's Middags vertrokken wy van de bovenstaande rustplaats na de Elands-Kraal,Ga naar voetnoot316. daar wy ontrent ten 6 uuren campeerden. Onze gegiste cours en verheid Zuyden 4¼ gradenGa naar voetnoot317. Westelyker 1 11/12 myl. De gegiste breedte 32--39 min. en lengte van 38--50 min. | |
Maandag den 21 ditoDe Rhinocer-kraal. De Berg-rivier. 's Morgens ten 6 uuren vertrokken wy van de Elands-Kraal, en vervolgden ons oud pad na de Rhinocer-Kraal,Ga naar voetnoot318. welke wy ontrent ten 10 uuren passeerden, en toen zoo voorts na de bergrivier, aan welke wy ons ontrent 's namiddags ten 3 uuren ter nedersloegen. De gegiste cours en verheyd zynde 4 gradenGa naar voetnoot319. Westelyker 5¾ myl, de gegiste breedte 32--59 min., en lengte van 38--53 min. | |
Dynsdag den 22 ditoDe Vleermuis. 's Namiddags ten 3 uuren marcheerden, wy over de Berg-Rivier, en met eenen na de plaats, de vleermuysGa naar voetnoot320. genaamd, mede aan de voorsz Berg-rivier leggende. Daar wy campeerden. De gegiste cours en verheid ZZO 1 11/12 myl. De gegiste breedte 33--4 min., en lengte van 38--57 min. | |
Woensdag den 23 ditoRiebeeks-Kasteel. 's Morgens ten 8 uuren vertrokken wy van de voornoemde rustplaats, en stelden onze cours om de ZW na Riebeeks-Casteel, latende de Honigbergen aan onze linkerhand ontrent een myl weegs van ons afleggen; en quamen 's namiddags ten 2 uuren aan de West zyde van Riebeeks-Casteel, onder het zelve. Onze gemarcheerde weg was niet anders dan vol zandige heuvels. Water en gras was hier nog redelyk. De gegiste cours en verheidGa naar voetnoot321. Z ten W ½ streek Westelyker 5 mylen. De gegiste breedte van 33--23 min., en lengte van 38--50 min. bevonden breedte van 33--21 min.; behoudende lengte van 38--50 min. De behouden cours en verheid ZZW 2 graden Zuydelyker 4½ mylen. | |
Donderdag den 24 ditoDe Paardenberg. 's Morgens ten 6½ uuren vertrokken wy van Riebeekskasteel, en stelden onzen cours langs den berg ZZO ⅘ myl. Van daar langs een riviertje Z ½ myl. Van daar ZZW 1⅓ myl langs het zelve, alwaar wy weer op ons oud pad quamen, en vervolgden het zelve tot onder den Paardenberg, alwaar wy ons aan een spruitje met water ter nedersloegen. Alhier op een hoogte peilden wy den Tafelberg ZZW van ons. De gegiste cours en | |
[pagina 365]
| |
Sunday January 20We set out at noon for the Elands Kraal, where we camped about 6 p.m. Course and direction by reckoning S 4¼o Westerly, 1 11/12 mile, the calculated latitude 32o 39′, longitude 38o 50′. | |
Wednesday January 23We set out at 8 a.m. and marched SW to Riebeeks Castle, leaving the Honigbergen about a mile to our left, and at 2 p.m. reached the West side of Riebeeks Castle, below it. The track was everywhere over sandy hills. Water and grass were passable here. Course and distance by reckoning SW by W ½ point Westerly, 5 miles, the calculated latitude 33o 23′, longitude 38o 50′, the observed latitude 33o 21′, the definite longitude 38o 50′, the definite course and distance SSW 2o Southerly, 4½ miles. | |
[pagina 366]
| |
verheid ZW 4 graaden Westelyker 4 mylen. De gegiste breedte van 33---37 min., en lengte van 38---45 min.; de bevonden breedte van 33---41 min., en de lengte van 38---42½ min.; behouden cours en verheid ZW ten W 5 graaden, Zuidelyker 5¼ mylen. | |
Vrydag den 25 ditoDe Doorn- en Mosselbanks-rivier. Bommels-hoek. 's Morgens met mistig weder vertrokken wyGa naar voetnoot322. deze rustplaats, en vervolgden ons oud pad, en na ½ myl marcheerens, passeerden wy de doorn-kraal,Ga naar voetnoot323. en naderhand quamen wy aan de Mosselbanks-rivier, alwaar wy ten 10 uuren voormiddags onze beesten uitspanden, en 's namiddags ten 2 uuren vertrokken wy weder, om van daar na Bommels-hoekGa naar voetnoot324. (zynde een van de Compagnies posten) ons te begeven, waar by wy toen vernachteden. De gegiste cours en verheid ZW ten Z een graad Zuydelyker 5 6/7 myl. De gegiste breedte van 33--59, en lengte van 38--25 min. | |
Saterdag den 26 ditoVertrok de Ed. Heer Commandeur met eenig gezelschap voor uit naar de Kaap der Goede Hoop, en ordonneerde de Karren en Wagens te volgen,Ga naar voetnoot325. die daar 's namiddags ten 5 uuren mede quamen te arriveeren, en waar mede deze togt een einde nam. | |
[pagina 367]
| |
brooklet with water. From a height here the Table Mountain bore SSW. Course and distance by reckoning SW 4o Westerly, 4 miles, the calculated latitude 33o 37′, longitude 38o 45′, the observed latitude 33o 41′, longitude 38o 42½′, the definite course and distance SW by W 5o Southerly, 5¼ miles. | |
Friday January 25We set out in the morning in misty weather along our old track, passing the Doornkraal after marching for ½ mile, and reached the Mosselbanks River, where at 10 a.m. we unyoked our oxen; and at 2 p.m. went on again to Bommelshoek (one of the Company's posts), where we spent the night. Course and distance by reckoning SW by W 7o Southerly, 5 6/7 miles, the calculated latitude 33o 59′, longitude 38o 25′. | |
[pagina 368]
| |
RAADSLEDE VAN DIE VAN RIEBEECK-VERENIGING
VOORSITTER
MNR. F.R. BRADLOW
ERETESOURIER DR. A.M. LEWIN ROBINSON
PROF. DR. ERIC AXELSON DR. A.J. BÖESEKEN MNR. F. DU PLESSIS MNR. R.H. PHEIFFER PROF. H.J. MANDELBROTE PROF. DR. H.M. ROBERTSON PROF. DR. P.J. VAN DER MERWE
ERESEKRETARESSE
MEV. M.G. ASHWORTH
BANK
DIE STANDARD BANK VAN SUID-AFRIKA
Geliewe alle korrespondensie aan die Eresekretaresse, Van Riebeeck-Vereniging, S.A. Biblioteek, Kaapstad, te adresseer | |
[pagina 369]
| |
COUNCIL MEMBERS OF THE VAN RIEBEECK SOCIETY
CHAIRMAN
MR. F.R. BRADLOW
HON. TREASURER DR. A.M. LEWIN ROBINSON
PROF. ERIC AXELSON DR. A.J. BÖESEKEN MR. F. DU PLESSIS MR. R.H. PHEIFFER PROF. H.J. MANDELBROTE PROF. H.M. ROBERTSON PROF. P.J. VAN DER MERWE
HON. SECRETARY
MRS. M.G. ASHWORTH
BANKERS
THE STANDARD BANK OF SOUTH AFRICA
All communications should be addressed to the Hon. Secretary, Van Riebeeck Society, S.A. Library, Cape Town |
|