Nederlandtsche gedenck-clanck
(1942)–Adriaen Valerius– Auteursrecht onbekend
[pagina 3]
| |
Onderrichtinge van 't gene by den leeuw, de lance metten hoet, ende de besegelde previlegien aen de lance gebonden, te verstaen is, in de platen van desen boeck gesteldt
Wie dat in dit ons werck de Leeuw' siet, heeft te
letten
Hoe dat die over al 'sLands Staten hier
beduyt;
De Lance met den Hoet, 'sLands vrydom en haer
wetten,
Gebonden vast daer aen, met 't zegel onder
uyt:
Van over langen tijt by Graven en Hertogen,
Om reden, met een eed, geschoncken aen dit
Land;
Op dat soo ider een mocht klaer'lijck sien voor
oogen,
Wat God al heeft gedaen door ons voor-ouders
hand.
Tot d'onbeschaemde berispers, ende trage verbeteraers.
Swygt al-berisper swygt, swygt houten
Ga naar voetnoot* kinne-backen;
Swygt nydig, narrig hooft; swygt mallen
hallef-slacht:
U spreken is u schand; Swygt vuyle swarte slacken;
Off maeckt het beter eerst, dat g'altyt soo veracht.
Tot alle danckbare persoonen.
Pluckt hier uyt desen Hoff de bloemkens die u lusten:
Off proos', off dicht, off sang, off 'tsoete spels
geklanck,
Dat u niet aen en staet, laet vry'lijck dat berusten,
Het slechtste laet voor my; de reste neemt in danck.
|
|