Haarlemsche mei-bloempjes. Derde offer aen de vreughd-lievende nymphjes
(1649)–Jan Jansz. van Asten, Isaak A. van Vaerlen– AuteursrechtvrijTot volle vernoegingh van haare nieu-keurighe lusjes, op't naust ghezocht uyt het voorighe Brein-hoff
Toon: O karsnacht, schoonder dan de dagen! Aan de Bruydegom, en Bruydt.ALs Phoebus met zijn goude stralen,
Ons uyt het oog, gaat neder-dalen,
In Thetys kristallijne schoot:
Dan rijzd de Zon van uwe lussjes
Verzeld met lonkjes, lachjes, kussjes,
En 't zoet-genots-verlangk vergroot.
| |
[pagina 92]
| |
U Lust begint op 't hoogst' te steig'ren:
Wie zal u 't zoet-genot dog weig'ren?
Ga heen, na 't zachte Bruylofs-bedd';
En blust u lust, met zoet gewemel:
Die Vreugd', op d'Aarde, schijnt een Hemel:
Ga heen, vol-doet Naturaes-wet.
| |
Aande Speelnoots.Hier ziet gy, twe vereende Zielen,
Voor Liefdens Altaar, neder-knielen,
En off'ren vonkjes vande Minn':
Speelnootjes wild, een Kranssje, vlechten,
Om, op de Bruydt, haar Hoofd, te hechten,
Tot teiken van een goet gewin.
Wild morgen, Speelnoots, 't Bruydtje vragen,
Hoe zy haar heeft, te nacht, gedragen,
Ik wedd, zy zeggen zal, heel bly;
Kiezt, naar u zin, een brave Minnaar,
En maakt hem lukkigh over-winnaar,
Want 't een-zaam zijn niet lijkt hier by.
| |
[pagina 93]
| |
Aan Ganymeed'.Daald, uyt uw' Hemel, Ganvmedes,
En schenckt, den Beker, vol des Vredes,
Aan deez' twee, die met d'Huwlix-band,
Door Liefde zijn, te zaam, gestrengeld,
Want Liefde, Vreed', en Vreugd' gemengeld,
Haar beider Ziel, om Ziel verpand.
Franco: Snellinx. Snel, Spoeid wel. |
|