|
| |
| |
| |
| |
(1)
A. In de Franse bron bestaat het ‘prohesme’ en de erbij aansluitende ‘diffinition’ uit een lof op de muziek, waarin blijkbaar zonder enige orde, een hele reeks heidense, bijbelse en christelijke legenden uit de oudheid en de middeleeuwen samengebracht zijn.
De tekst begint als volgt:
Affin qu'ung chascun puisse praticquer et prouffiter par soy mesmes sans aucun maistre en la tres excellente delectable et armonieuse science de musique, laquelle est nouuellement composee en brief stille et langaige. Car la science est tant excellente, louable, et de tant nobles et dignes personnages ex(h)aulsee et recommandée, Que si tres riche tresor ne doit estre celé ne mis en oubliance, mais doit estre sa rethorique sceue et sa pratique visitee en tous langaiges, climatz, nations et regions ... Musicque donc est dame des sciences, plaisante à l'oye, delectable à l'entendement et resiouissant les desolez, confortant les oppressez, reprimant les malicieulx, et confondant les envieulx, resueillant les endormis et endormant les esueillez...
Op deze hooggestemde wijze gaat deze loftuiting nog meer dan één bladzijde lang door.
Deze zeker niet van talent of literaire allure gespeende lofzang staat in scherp contrast met de nuchtere en ook opvallend bondige inleiding in de Nederlandse bewerking. Er valt tussen de Franse en de Nederlandse tekst dan ook geen de minste overeenkomst te noteren.
Opvallend is dat de Nederlandse bewerker de verdiensten van de muziek en haar mogelijkheid om 's mensen hart te verblijden expliciteert aan de hand van de kerkzang en daarbij refereert aan het ‘comen te ewighe leven’. Dit kan ons alleen maar sterken in het vermoeden dat van Varenbraken tot de clerus behoord heeft. Men vgl. in dit verband ook het colofon dat op ‘die tafel vander musiken’ volgt.
| |
| |
| |
(2)
B. In de Franse tekst volgt de ‘muzikale hand’, waarvan de vinding traditioneel aan Guido van Arezzo wordt toegeschreven, onmiddellijk na de inleidende, sterk literaire gedeelten. Op die hand volgt dan de Scala musicalis. Pas dan wordt de indeling van het boekje in hoofdstukken bespreken.
De volgorde is veel logischer in de Nederlandse versie. Hier wordt de inleiding tot het traktaat onmiddellijk gevolgd door de indeling in een aantal hoofdstukken. De invloed van de Franse bron heeft echter nagewerkt, daar we er nog lezen over ‘de voorscreven handt’, alhoewel die in feite nog moet volgen.
Een additioneel bewijs, indien dit nog nodig zou zijn, dat het Franse drukwerkje aan de Nederlandse bewerker tot voorbeeld heeft gediend is deze indeling.
In de Franse tekst luidt die:
Gamaut n'est aultre chose qu'une ordonnation de degrez situez en descurrent par les ioinctures interiores de la main. Pour satisfaire esd (its) precedens et venir au propos de notre principalle matiere, ce present liuret gui est du plain chant sera diuise seulement en six chapitres pour le present. Au i. parlerons des degrez et de lignes espaces. Au second des lettres et signes ou clefz qui font une mesme chose. Au tiers des voix. Au quart des deductions. Au v. des nuances. Au vi. des conioinctes. Et en la fin nous mettrons aucunes reigles utilles et necessaires.
Er zijn dus maar zes en geen zeven hoofdstukken, zoals die in de Nederlandse tekst opgesomd worden. Toch wordt in de Franse bron het laatste hoofdstuk ‘le septiesme’ genoemd; het voorlaatste is het vijfde, een zesde is er blijkbaar niet. Dit overslaan van het zesde hoofdstuk komt ook in de Nederlandse bewerking voor (zie de aantekening bij hoofdstuk (31) MM).
| |
(3)
C. Dit hoofdstuk komt overeen met het volgende gedeelte in de Franse tekst:
Quant au 1. chapitre qui parle des lignes et espaces il est à noter que ilz sont vingt degrez ou situations. Cest assavoir g.ut.a re. b mi. c. fa. ut. de. so(l).
| |
| |
re. e la my. Et ainsi des aultres ensuyans comme il est demonstre en la main au long.
| |
(4)
D. De eerste vier alinea's in de Nederlandse tekst komen in de bron niet voor. De overeenkomst begint pas bij de vijfde alinea:
Et debuez scauoir que le premier degre, c'est assauoir g. ut. se doit situer au bout et summite du poulce. Le second c'est assauoir are se doit situer en la moyenne ioincture dudit poulce. Le tiers c'est assavoir b mi se situe en la racine dudict poulce. Le quart, c'est assauoir c. fa. ut. se situe en la racine du doy qui sapelle index. Et le quint, c'est assauoir de. sol. re. se doit situer en la racine du moien doy et ainsi ensuyuant.
Hierbij valt op te merken dat de Franse tekst na ‘la racine du moien doy’ de opsomming opgeeft en er zich met een ‘et ainsi ensuyuant’ van afmaakt. De Nederlandse tekst zet echter de opsomming verder tot voor alle graden een plaats op de hand is aangegeven. Ook hier dus weer een substantiële uitbreiding door de bewerker.
Wanneer we nu ook de scala musicalis in bron en bewerking vergelijken, blijkt ook hier dat de bewerker enkele wijzigingen heeft aangebracht die de verstaanbaarheid ten goede komen:
| |
| |
Zoals men ziet is de schikking sterk gewijzigd. Opmerkelijk is de verdeling in de Nederlandse bewerking van de 20 graden in vier groepen, twee van zeven en één van vijf graden, die door middel van een links, vertikaal geplaatste accolades worden aangegeven. De onderste gam ut vormt op zichzelf eveneens een graad. Deze verdeling wordt in hoofdstuk 9(I) verder uitgelegd.
Bovendien worden de noten hier niet met letters aangegeven, zoals in de bron, maar met hun eigen naam.
De tekens die in de horizontale kolom onderaan van de Franse tabel voorkomen (♭ en N) maar er niet worden verklaard, komen in de Nederlandse versie goed uitgelegd voor; bovendien wordt hier het onderscheid gemaakt tussen de eerste ‘natuere’ (N), de tweede ‘natuere’, enz. In de Franse bron wordt de betekenis van de tekens gewoon verondersteld reeds gekend te zijn, wat voor een beginner toch
| |
| |
wel veel gevraagd is.
Sleutels worden in de Franse bron niet aangegeven, dit in tegenstelling met de Nederlandse bewerking (uiterst links van de tabel). Men vgl. ook met hoofdstuk (14) O.
| |
(5)
E. Dit ‘capittel’ komt in de bron niet voor. Hier zien we ook dat de bewerker zijn werk voor het allereerste muziekonderricht bestemd heeft, en wel in het bijzonder voor kinderen. Gaf Van Varenbraken muziekonderricht aan een kathedraalkoor of aan een andere school waar toekomstige zangertjes werden opgeleid? Men vgl. ook de aantekening bij 8 (H).
| |
(6)
F. Hier valt een sterke overeenkomst met de bron te noteren. Men vergelijke:
Et devez scauoir que tous les degrez se situent par dedans la main excepte la derniere: c'est assauoir ela, lequel se situe par dehors comme pouez veoir tout au long clerement en la precedente figure de la main en laquelle a x signes et x espaces selon les xx degrez de la main, en fault dire ainsi, q. ut. en rigle, are en espace, b en rigle, C fa ut en espace, de sol re en reigle. Et ainsi ensuyuant comme il est cler et notoire que tousiours lung est en rigle et lautre en espace. Et pour ce que chascun peut congnoistre facillement la situation desdictes lignes et espaces des choses dessusdictes sur la fitcion des doys ie men passe legierement et ainsi finist le premier chapitre pour le present.
| |
(7)
G. Van de opvatting als zou la oorspronkelijk niet tot de muzikale hand behoord hebben, een opinie waarbij Van Varenbraken zich blijkbaar aansluit, zonder er verder op in te gaan, is in de Franse bron geen spoor te bekennen. In deze laatste wordt alleen geconstateerd dat la niet binnen de hand maar erbuiten staat (zie de eerste zin van de hiervoor bij (6) aangehaalde passage uit de bron).
| |
| |
| |
(8)
H. De informatie in dit hoofdstuk wordt in de bron slechts zeer beknopt weergegeven: ‘ie men passe legierement’ (cf. citaat bij (6) hierboven). De verstaanbaarheid van het geheel wordt uiteraard door de volledigheid van de Ned. versie sterk verhoogd.
De vermelding van de ‘sangboucken’ lijkt het reeds hierboven (zie aantekening bij 5) uitgesproken vermoeden te versterken als zou Van Varenbraken als leermeester aan een koor verbonden geweest zijn.
| |
(9)
I. Van dit hoofdstuk vindt men in de bron zogoed als niets terug. Hier wordt in het zeer korte ‘second chapitre’ ingegaan op de namen en de oorsprong van de letters (G, A, B, C, D, enz.) en van de legenden die aan de namen van de noten verbonden zijn. In het ‘tiers chapitre’ wordt uitvoerig op de namen van de noten ingegaan.
Een enkel voorbeeld:
Ut, i(d est) vterum virginis visitauit dei filius ut humana(m) nobilitaret sua inco(m)prehensibili sapientia. Re i(d est) rede(m)ptor iesus ade et sue posteritatis ruina(m) reparauit ... enz.
Helemaal op het einde, nadat deze uitvoerige, interessante, maar praktisch weinig ter zake dienende uiteenzetting reeds werd gegeven, lezen we, niet zonder verbazing:
Les auctoritez et quolocutions de ceste application pour euiter prolixite et confusion aux enfans ie laisse pour le present.
De Nederlandse bewerker heeft echter deze laatste opmerking logisch en konsekwent in de praktijk gebracht door gewoon de uitleg over ‘etymologie’ weg te laten. In de plaats daarvan geeft hij verdere, praktische commentaar bij de scala musicalis.
| |
| |
| |
| |
| |
(12)
M. Niet in de bron. Dat de ‘slotelen’ van de ‘boven sanghe’, de claves acuti, zouden moeten aangeduid worden met kleine letters en niet door hoofdletters, is niet in overeenstemming met wat in hoofdstuk (4) D afgebeeld staat.
| |
(13)
N. Men vergelijke de volgende, ongewoon uitvoerige passage uit het ‘tiers chapitre’ van de Franse bron die, voor eenmaal, scherp contrasteert met de beknopte, maar toch duidelijke Nederlandse versie:
Les lettres, voix, deductions, muances, etc. Je mettray icy au long par ordre comme on les peut scauoir praticquer et apprendre. Et premierement dirons ainsi.
G ut a une lettre et une voix. G est la lettre, ut es la voix, le ut se chante par ♭ carre a lut de soymesmes, si comme ut.
A re a une lettre et une voix. A est la lettre, re est la voix, le re se chante par ♭ carre a lut de g ut si comme re ut.
B mi a une lettre et une voix. B est la lettre et mi est la voix, le mi se chante par ♭ carre a l'ut de g ut si comme mi re ut.
C fa ut a une lettre et deux voix. C est la lettre, fa et ut sont les deux voix, le fa se chante par ♭ carre a l'ut de g ut, si comme fa mi re ut, le ut se chante par nature a l'ut de luy mesmes, si comme ut.
D sol re a une lettre et deux voix. D est la lettre, sol (fol. 9) et le re sont les deux voix, le sol se chante par ♭ carre a l'ut de G ut si comme sol fa mi re ut, et le re se chante par nature a l'ut de C fa ut, si comme re ut.
E la mi a une lettre et deux voix, e est la lettre, la et mi sont les deux voix, le la se chante par ♭ carre a l'ut de G ut, si comme la sol fa mi re ut, et le mi se chante par nature a l'ut de C fa ut, si comme mi re ut.
F fa ut a une lettre et deux voix, F est la lettre fa et ut sont les deux voix, le fa se chante par nature a l'ut de C fa ut, si comme fa mi re ut, et l'ut se chante par b mol à l'ut de luy mesmes, si comme ut.
G sol re ut a une lettre et troys voix. G est la lettre, sol re ut sont les trois voix, le sol se chante par nature a l'ut de C fa ut, si comme sol fa mi re ut, le re se chante par b mol a l'ut de F fa ut, si
| |
| |
comme re ut, et l'ut se chante par ♭ carre a l'ut de luy mesmes, si comme ut.
A la mi re a une lettre et troys voix. A est la lettre la mi re sont les trois voix, le la se chante par nature a l'ut de C fa ut, si comme la sol fa mi re ut, Et le mi par b mol a l'ut de F fa ut, si comme mi re ut, et le re se chante par ♭ carre a l'ut de G sol re ut, si comme re ut.
B fa mi a deux lettres et deux voix, b rond et ♭ carre sont les deux lettres, fa et mi sont les deux voix, et le fa se chante par B mol a l'ut de F fa ut, si comme fa mi re ut.
Et le mi se chante par ♭ carre a l'ut de G sol re ut, si comme mi re ut.
C sol fa ut a une lettre et troys voix, C est la lettre sol fa et ut sont les troys voix, le sol se chante par b mol a l'ut de F fa ut, si comme sol fa mi re ut. Et le fa se chante par nature a l'ut de soy mesmes, si comme ut.
De la sol re a une lettre et trois voix D est la lettre, la sol re sont les troys voix, le la se chante par b mol a l'ut de F fa ut, si comme la sol fa mi re ut, le sol se chante par ♭ carre a l'ut de G sol re ut, si comme sol fa mi re ut, et le re se chante par nature a l'ut de C sol fa ut, si comme re ut.
E la mi a une lettre et deux voix, E est la lettre la et mi sont les deux voix. Et le la se chante par ♭ carre a l'ut de G sol re ut, si comme la sol fa mi re ut, Et le mi se chante par nature a l'ut de C sol fa ut, si comme mi re ut.
F fa ut a une lettre et deux voix, F est la lettre fa et ut sont les deux voix. Le fa se chante par nature a l'ut de C sol fa ut, si comme fa mi re ut. Et le ut se chante par b mol a l'ut de luy mesmes si comme ut.
G sol re ut a une lettre et troys voix, G est la lettre, sol re ut sont les troys voix, le sol se chante par nature a l'ut de C sol fa ut, si comme sol fa mi re ut, et le re se chante par b mol a l'ut de F fa ut, si comme re ut et l'ut se chante par ♭ carre a l'ut de luy mesmes si comme re ut.
A la mi re a une lettre et trois voix. A est la lettre la mi et re sont les trois voix, le la se chante par nature a l'ut de ce sol fa ut, si comme la sol fa mi re ut, le mi se chante par b mol a l'ut de F fa ut, si comme mi re ut. Et le re se chante par ♭ carre a l'ut de G sol re ut hault.
B fa b mi le hault ou superagut a deux lettres et deux voix b rond et ♭ carre sont les deux lettres, fa et mi sont les deux voix, le fa se chante par b mol a l'ut de F fa ut le hault, si comme fa mi re ut, E le mi se chante par ♭ carre a l'ut de G sol re ut le hault, si comme mi re ut.
C sol fa a une lettre et deux voix C est la lettre sol et fa sont les deux voix, le sol se chante par b
| |
| |
mol a l'ut de F fa ut le hault. Si comme sol fa mi re ut, et le fa se chante par ♭ carre a l'ut de G sol re ut le hault. Si comme fa mi re ut.
De la sol a une lettre et deux voix, D est la lettre, la et sol sont les deux voix, le la se chante par b mol à l'ut de F fa ut, si comme la sol fa mi re ut, et le sol se chante par ♭ carre a l'ut de G sol re ut le haut, si comme sol fa mi re ut.
E la a une lettre et une voix, E est la lettre et la est la voix, le la se chante par b le hault a l'ut, G sol re ut, si comme la sol fa mi re ut. Et ce sera la fin du second et tiers chapitre pour le present. Cest assauoir des lettres et des voix. Ausquelles voix est a noter que quand on monte fault devaller.
| |
(14)
O. In de Franse tekst is er geen spoor van wat Van Varenbraken het ‘ghemeenlijc’ hedendaagsgebruik van slechts zes ‘slotele’ noemt. Dit is eveneens het geval voor de zes symbolen die deze sleutels aanduiden. Toch wordt in de bron de kennis van deze symbolen verondersteld, zoals blijkt uit de voorbeelden die later in de bron gegeven worden (cf. de aantekening bij hoofdstuk (22)CC hieronder). Voor enkele sleutels zie men ook (4)D hierboven, waar op de Scala uiterst links er enkele aangeduid staan.
| |
(15)
P. Het begrip ‘halve toon’ en het nog verdere onderscheid tussen semitonum minus en maius ontbreekt in de Franse tekst. Ook hier echter moeten we constateren dat de kennis van deze begrippen wel wordt verondersteld, zoals blijkt uit de voorbeelden (zie de aantekening bij hoofdst. (22)CC hierna).
| |
(16)
Q. Deze verdere uitdieping van de in de in het vorig hoofdstuk aangesneden materie, vindt men natuurlijk evenmin expliciet in de bron terug.
| |
| |
| |
(19)
T. Dit hoofdstuk verwijst naar S en P; daar deze beide laatste delen in de bron niet voorkomen, spreekt het
| |
| |
vanzelf dat ook T daar niet ter sprake komt.
| |
(20)
AA. Waarom de letters U, V, W als kapittelaanduidingen werden overgeslagen is niet duidelijk. Vermoedelijk werd de W (d.i. dubbele V) niet gebruikt wegens de identiteit met U en V. Dit geldt dan eventueel ook voor U en V, maar het gebruik van één van beide had men toch kunnen verwachten. Dit hoofdstuk komt in de bron niet voor.
| |
(21)
BB. Dit wordt het vierde ‘tractaet’ genoemd. Dit stemt overeen met de Franse bron, waar deze materie behandeld wordt in ‘le quart chapitre’, dat als volgt begint:
S'ensuit le quart chapitre auq(ue)l déterminerons des deductions, et en ensuyant le prophette David disant Septies in die laudem dixi tibi, et pour ce concorder a Virgille qui dit Septem discrimina vocum, et a l'honneur des sept vertus, et pour respondre aux septplanettes dont les iours de la sepmaine sont nommez, il est estably en sept lettres sept deductions qui sont comprinses en vingt voix de ladicte game autant que voix humaine se peult naturellement estendre, et pour ce que la game contient le nombre de vingt voix assises les unes en reigle et les autres en espace et de signes par sept lettres seullement il est necessité de reiterer lesdictes lettres ensemble lesdictes notes qui font une deduction.
Deduction n'est autre chose que une coniunction de voix. Et ainsi sont sept deductions en nombre, mais en espace ilz n'en sont que trois c'est assauoir ♭ carre nature et b mol, et se peuuent appeler proprietez.
La p(re)miere deduction en espece ou p(ro)priete est ♭ carre et se doit congnoistre en tout lieu ou ceste lettre g: auquel comme ut re mi fa sol la est mis en troys lieux en la main senestre. C'est aasavoir en ♭ mi en ♭ agut et en ♭ superagut qui sont les deux b fa b mi.
La seconde deduction ou propriete est nature laquelle est congneue en la lettre, car d'elle mesmes faict clef et est congneue en tel lieu ou est ceste lettre et est mise en deux lieux de la main senestre. C'est assavoir en C fa ut et en C sol fa ut.
La tierce propriete ou deduction est appellee b mol et est congneue en lettre ou clef et en signe et en lettre car en tout lieu ou est celle lettre f laquelle est mise en deux lieux de la main, c'est assavoir en F capital et en f superagut, et ainsi ne sont que troys deductions ou proprietez en espece. Mais pour ce qu'il y a trois ♭ carres deux aultres b molz ilz sont sept deductions en nombre. C'est assavoir la premiere, la seconde, la tierce, la quarte, etc.
| |
| |
| |
(22)
CC. Dit hoofdstuk wordt het vijfde ‘cappettel’ genoemd, wat niet in overeenstemming is met de bron; in deze laatste behoort de hier behandelde materie nog tot het ‘quart chapitre’.
Het vijfde deel begint er pas met (22) DD.
Et pour auoir plus grande declaration et congnoissance ie les vous mettray toutes sept ici en ordre par exemple et praticque comme s'ensuyt:
La premiere deduction qui est ♭ carre, le bas se commence en g ut. Et ce finyst en la mi le bas et est faicte pour accorder une notte avecques l'aultre pour ton et demy ton. Comme il appert par l'exemple et pratique qui s'ensuyt.
S'ensuyt donc la premiere deduction.
Premiere deduction ♭ dur premier.
Sa progression par ton et demy ton.
La seconde deduction qui est de nature la basse se commence en c fa ut et se finist a la mi re. Et monstre a accorder une notte avec l'aultre par tierces moyennes et non moyennes comme il apert par l'exemple et praticque qui s'ensuyt:
Seconde deduction nature premiere.
| |
| |
La tierce deduction qui est b molle bas se commence en f fa ut le bas et se finist en d la sol re, et monstre a acorder une notte avec l'aultre par tierces moiennes.
Tierce deduction b rond premier.
Sa progression par parties.
La quarte deduction qui est de ♭ carre le moien se commence en g sol re ut et se finist en e la mi le hault et monstre a aller d'une notte a l'aultre et les accorde par quartes moyennes et non moyennes comme il s'ensuyt:
Quarte deduction ♭ dur second.
Sa progeneration par quartes moyennes et non moiennes.
La guinte deduction qui est de nature la haulte se commence en C sol fa ut, Et finist en la mi re le hault et monstre a accorder une notte avec lautre.
Quinte deduction nature seconde.
| |
| |
Sa progression par quartes.
La sixiesme deduction qui est en b mol le hault se commence en f fa ut le hault, se finist en d la sol, et monstre a aller d'une note a lautre et les accorder par quintes moiennes et non moiennes.
Sexte deduction b rond second.
La septiesme et derniere deduction qui est de ♭ carre le hault se commence en g sol re ut le hault et finist en e la qui est la derniere lettre par dehors de la main. Comme il s'ensuit par exemple.
Septiesme deduction du tiers.
| |
| |
| |
(23)
DD. Men vgl. het begin van het ‘quint chapitre’, het vijfde hoodstuk, in de bron:
Ainsi se finist le quart chapitre qui determine des deductions et s'ensuit le quint chapitre, auquel determinerons des nuances.
Premierement est a notter que c'est que muance ou mutation. Mutation en ce present liure est dimision d'une voix pour une autre et s'entent sur une mesme ligne et une mesme espace, et sur une mesme consonance, ou muance n'est aultre chose sinon et une mesme reigle ou espace changier notte pour autre affin d'auoir auantage monter ou descendre de deduction en autre.
| |
(24)
EE. Men vgl. de volgende passage uit de bron die onmiddellijk aansluit bij het hierboven geciteerde deel:
Pource que chascune voix particulierement de la game ne peult estre nommée par propre nom. Et que les quarante deux voix en nombre n'ont que six nottes. C'est assauoir ut re mi fa sol la. Il est necessité de resumer lesdictes nottes et de les transmuer de deduction en autre comme ♭ carre en nature. Et de nature en b mol et affin que ung chascun puisse parfaictement entendre lesdictes muances et plus clerement veoir leurs transmutations ie les ay mises tout au long par exemples et figures comme verrez.
| |
(25)
FF. De eerste ‘regule’ komt in het hierna volgende extract uit de bron voor:
Il est a notter premierement que auant que en nul degre il puysse auoir muances, il fault qu'il y ait deux voix du moins. Et pourtant en g ut, a re, ♭ mi et en e la n'y a nulles muances pource que en nul de ces quarte degrez n'y a qu'une seulle voix et d'une seulle voix on ne scauroit faire muance.
Voor de overige twee ‘regule’, zie de passage bij (24)EE hierboven.
| |
(26)
GG. Niet in de bron.
| |
| |
| |
(27)
HH. Niet in de Franse tekst.
| |
(28)
II. Dit bijzonder uitvoerig hoofdstuk, dat in een ‘Epilogus’ nog eens overzichtelijk wordt samengevat, treft men in de bron minder systematisch behandeld aan:
C fa ut a deux muances, fa ut, ut fa, fa ut est faict pour monter de ♭ carre en nature, ut fa est faict pour descendre de nature en ♭ carre.
De sol re a deux muances, sol re, re sol, (sol) re est faict pour monter de ♭ carre en nature, re sol pour descendre de nature en becarre.
E la mi a deux muances, la mi, mi la, la mi est pour monter de ♭ carre en nature, et mi la pour deualler de nature en ♭ carre.
F fa ut a deux muances. Fa ut, ut fa. Fa ut pour monter de nature en b mol, ut fa pour descendre de b mol en nature.
G sol re ut a six muances, sol re, re sol, sol ut, ut sol, re ut, ut re. Sol re pour monter de nature en b mol et le re sol pour deualler de b mol en nature. Sol ut pour monter de nature en ♭ carre et ut sol pour deualler de ♭ carre en nature. Re ut pour monter de b mol en ♭ carre, ut re et aussy pour monter de ♭ carre en b mol.
A la mi re a six muances La mi, mi la, la re, re la, mi re, re mi; la mi pour monter de nature en b mol et mi la pour descendre de b mol en nature. La re pour monter de nature en ♭ carre et re la pour deualler de ♭ carre en nature. Mi re pour monter de b mol en ♭ carre et re mi pour monter de ♭ carre en b mol.
B fa b mi n'a nulle muance, car entre le fa et mi n'y a que demy ton. Et de demy ton on ne scauroit faire muance.
C sol fa ut a six muances, sol fa, fa sol. Sol ut, ut sol, fa ut fa. Sol fa pour deualler de b mol en ♭ carre. Et fa sol aussy pour deualler de ♭ carre en b mol. Sol ut pour monter de b mol en nature. Et ut sol pour deualler de nature en b mol. Fa ut pour monter de ♭ carre en nature et ut fa pour descendre de nature en ♭ carre.
De la sol re a six muances, la sol, sol la, la re, re la, sol re, re sol. Le sol pour deualler de b mol en ♭ carre. Et sol aussy pour descendre de ♭ carre en b mol, la re pour monter de b mol en nature, et re la pour deualler de nature en b mol. Sol re pour monter de ♭ carre en nature. Et re sol pour descendre de nature en ♭ carre. Plusieurs ygnorent et errent en disant que re ut ut re en g re sol ut, mi re, re mi en la mi re, les quattre voix sont faictes les unes pour descendre, et les aultres pour monter. Pareillement, sol fa, fa sol en c sol fa ut, et la sol, sol la en d la sol re. Mais saulue leur reuerence il n'est pas vray et chascun le peult congnoistre clerement par ces
| |
| |
vers Ut re mi scandunt, fa sol la quoque descendunt. Lesquelz vers s'entendent en ceste maniere ut re mi scandunt, c'est-à-dire que re ut, ut re en g sol re, et mi re, re mi, en la mi re. Les quatre sont faictes toutes pour monter, et fa sol la quoque descendunt, c'est-à-dire que sol fa, fa sol, en c sol fa ut, et la sol, sol la en de la sol re.
En quelle deduction montent lesdictes voix et de quelles descendent. Je les ay mises chascune en son endroit. Ainsi suffist pour le present touchant ces quatre degrez.
Au regard de E la mi le hault, F fa ut, G sol re ut. A la mi re, et B fa ♭ mi. Les cinq degrez sont tous semblables dessus comme dessoulz et n'y a difference nulle et pource ie n'en fais nulle mention maintenant, car aussi vous le trouuerez tout au long en la pratique qui s'ensuit depuis le commencement iusques à la fin.
C sol fa a deux muances, sol fa, fa sol, sol fa pour monter de b mol en ♭ carre et fa sol pour descendre de ♭ carre en b mol.
D la sol a deux muances, la sol, sol la, la sol est fait pour monter de b mol en ♭ carre et fa sol pour descendre de ♭ carre en b mol.
E la n'a nulles muances pour la cause dessusdicte.
Ook in de bron volgt, zoals in de ‘Epilogus’, ‘la pratique par figures’, waarbij hier ook de ‘exemples’ volgen. Is dit het zesde ‘chapitre’ dat bij vergissing nu aldus genoemd werd? De ‘exemples’ worden in de Franse tekst echter niet besproken. We laten ze hier volgen, zoals ze in de bron voorkomen, d.i. met behoud van enkele onnauwkeurigheden:
Ainsi se finissent les muances par dictz et par declaration. Et s'ensuyt la pratique par figures et par exemples.
| |
| |
Ainsi se finissent les muances par dictz et par declaration. Et s'ensuyt la pratique par figures et par exemples.
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
Ainsi se finist le cinquiesme chapitre auquel auons determine generallement et clerement des mutations tant par dictz et declaration que par exemples et praticque.
| |
(29)
KK. Dit en de hierna volgende hoofdstukken worden in de bron slechts vertegenwoordigd door de volgende tekst, zonder dat er sprake is van enige slaafse navolging door de bewerker. Integendeel de uiteenzetting in de Nederlandse versie is niet alleen veel systematischer, vollediger, maar, als gevolg daarvan, natuurlijk ook beter te begrijpen.
S'ensuyt le septiesme et dernier chapitre auquel determinerons des desioinctes. Et premierement mettrons la diffinition de pithagoras et dirons que disioincte est passage vehement du son de propriete ou deduction en aultre sans faulte ou puissance de mutation nulle.
Ou aultrement selon aucuns maistres et musiciens disoincte est progression d'une voix ou deduction a l'autre au lieu ou seroyt necessaire muttation ou muance, touteffoys se y faict point muance comme il appert es exemples cy dessoubz mises. Et se nomme disoincte, car elle desioinct une propriete ou deduction de l'autre. Et si faict ladicte disioincte au lieu ou ne doit on faire ne se peult aulcunement causer mutation.
Il y a donc difference entre disoincte et conioincte. Car comme dit est la disioincte desioinct. Et la conioincte conioinct deux voix de diuerses deductions a ung son ou ton.
Par la praticque qui s'ensuit appert comme la desioincte, tant en montant que en descendant desioinct une propriete de l'aultre comme icy pouez veoyr par ceste presente exemple qui s'ensuyt.
| |
| |
Pource que les desioinctes ne sont point grandement necessaires en plaine musique et aussi pour euiter prolixité et confusion aux Enfans, ie me passe legierement quant a present. Ainsi se finist le sixiesme et dernier chapitre. Et s'ensuyuent troys petites reigles utiles et necessaires auec leurs exemples pour pratiquer et exerciter ung chascun.
La premiere reigle est que en tout commencement on doit faire la premiere notte et penultimes longues, et les moyennes doiuent estre esgalles. Et affin que les chantres l'entendent et chantent d'acord. Et que puissent commencer et finer ensemble affin que ne demeurent point lung apres l'autre. Exemple:
| |
| |
Saluator mundi salva nos omnes sancta dei genetrix virgo semper maria
La seconde reigle est que nulle sillabe ne doit estre située soubz une note lyée sinon soubz la premiere, ou dessoubz une notte seulle non lyée comme appert.
La tierce reigle, touttefoys que le plain chant monte en A la mi ré, ou en G sol ré ut, la se faict mutation se le chant descend plustost en F fa ut, qu' il ne monte à C sol fa ut, ladicte mutation se doit faire par b mol, combien que ne soit signe. Et s'il monte plustost en C sol fa ut qu'il ne descend en F fa ut, la mutation se doit faire par b carre, combien qu' il ne soit ainsi signe. Comme il appert par exemples.
Exemple quant la muance se fait par b mol.
Exemple quant la muance se fait par ♭ carre.
Cy finist lart et sci | ence de Musicque Imprime nou | uellement a Paris en la rue neuf | ue nostre Dame a lenseigne de les | cu de France.
De laatste drie alinea's vanaf ‘La premiere reigle’ komen in de Ned. bewerking niet voor en worden hier dan ook slechts volledigheidshalve gegeven.
Nog op te merken valt dat de gegeven voorbeelden in de Franse bron en de Ned. bewerking geheel verschillen.
| |
(30)
LL. Dit deel dat uit praktische voorbeelden bestaat, die in detail worden uitgelegd, ontbreekt in de bron.
| |
(31)
MM. Dit hoofdstuk wordt als het ‘7 cappittel’ aangeduid. Het hoofdstuk (22) CC wordt het vijfde genoemd, maar van een zesde is nergens sprake. Ook in de Franse tekst
| |
| |
volgt op het ‘quint chapitre’ eveneens het ‘septiesme et dernier chapitre’ (zie (29) KK). Men vergelijke toch ook de aantekening bij (28) 11.
De tekst en de voorbeelden komen in de bron niet voor.
| |
(32)
NN. De ‘ficta musica’ of ‘gheveinsde musike’ ontbreekt in de bron geheel.
De tabel van de ‘musica regularis’ is zogoed als geheel dezelfde als de ‘scale musicalis’ in hoofdstuk (4) D.
|
|
Auteursrechtelijk beschermd
