XX Kapittel.
Van Sems Kinderen en Naerkomelingen, en wat landen zy innamen.
Sem, den oudsten zoon van Noë, van den welken Christus, volgens het schryven van Carion afgestamt is, heeft met zyne zoonen de landstreek van Syrien, tegen den oosten, bezet, want van zynen zoon Aram zyn de Syriers voordgekomen, de Assyriers van Assur, de Chaldeërs van Arphaxat, de Persiaenen van Elam, en de Lydiers (die naer het zeggen van Josephus, eertyds Ludi genoemd wierden) van Lud.
Van Arams vier zoonen heeft Us gewoond in het land van Thraconitiden, en is den stigter geweest van de stad Damascus, gelegen tusschen Palestinen en Syrien. Otrus heeft geheerst over de Armeniers, Gheter over de Bactriaenen, en Mes over de Mesameërs. Van Arphaxat is Sale voordgekomen, en van hem Heber, die Jectan en Phalech gewonnen heeft.
Jectan, na het voorbeeld van Nemroth, voerde heerschappy over de kinderen van Sem. Hy had dertien zoonen, van de welke iederen het hoofd van een bezonder geslagt geweest is; maer deze volkeren, gelyk Hieronymus zegt, zyn ons niet bekend, ter oorzaek dat hunne landen te wyd