De reus van Rotterdam
(1971)–C.B. Vaandrager– Auteursrechtelijk beschermdStadsgeheimen
[pagina 263]
| |||||||||||||||||
Bind strijd moedig an... knoop jas om hals strak dicht... mouwen, broekspijpen knel ik vast tegen ledematen... geen speling meer. Stap zo op fiets. Wor eerste hoek al tegen grond geblazen, vloek, stap rillend weer op. Zadel lijk wel ijs. Naarmate ik Maastunnel nader, neemt kou in hevigheid toe. Ik doortrappen, steeds moeilijker. Af en toe jaagt fijne motregen door straten, slaat neer as ijs... Weinig olie/vet in rijwiel-mechanisme... ontzield door ijzige aanslag... trappen sisiefusklus. Denk: as ik tunnel maar haal... onder water zal kou wel minder zijn. Mot al gauw fiets an kant gooien: trappers blijven vertikaal... hoe ik ook vloek, trap... val weer, rinkelend as brekende ruit... knappende ijskorsten, vastgezet op jas. Sta op... moeizaam, vervolg toch(t) met kleine, voorzichtige passen. Lijk bezeten van bovenmenselijke wil... enige die nog doorgaat in bevroren stad. Overal stanbeelden bevroren burgers... in cafetariaas zover mogelijk naar binnen samengeschoold... ook bij deuren en ramen temp. nauwelijks draaglijk. Verbreek soms ijskorst om hals om links/rechts te kijken: mensen met grote schrikogen stare naar me, vermetel kou trotserend... geeft burger moed om verder te gaan... meer dan 100 meter geef ik me eige nie meer... Denk: mot me leven dan hier, middenin stad, aflopen? Had ut graag anders gezien... Strompel verder, ijzige automaat. Bots tegen paard, lijk wel versteend... sla ijs voor ogen kepot... rolle effe verbaasd... blind geslage door binnedringende ijscherve... blinde paard-oge tranen, vriezen weer dicht. Passeer bevroren burgers... laat staan/liggen... geen beginnen an, laat koud... Maar as ik 2 hondjes (nou... hondjes...) zie staan, parend vasgevroren... kome tranen in me oge... nauwelijks in oge, of al bevroren... Knijp oge dicht... kan tranen as knikkers op straat late stuiten... net edelstenen, niemand kan ze bemachtigen, nie naar omkijke... Trek centuur uit jas... an halsband onderste hond... tik pote los van straat, trek kees-honde mee... 100 meter, me eige gegeve... voorbij... warm gebaar: moet wat doen, moet denken an warme dingen, lekkere dingen, hete dingen... as kou binneste antast, ist gebeurd met koopman. Pijnig herses onder ijs-vizier, denk: lieve dingen, hartstochtelijke dingen, zekere stukken, recente cowietus... Jongeheer reageert | |||||||||||||||||
[pagina 264]
| |||||||||||||||||
nie, bevangen door kou, schamele hartstocht houdt staande: leef! Bereik, eenzijdig denkwerk, tunnel. Pinke afgeknapt... kon ik nie vóór zijn... bewaard, rustig in zak gestoken... Kan gezicht nie bewegen, mond spleet, waaruit af&toe sissend stoom ontsnapt... Honden hobbele - obseen hoor! - as speelgoedbeeste achter me an... Wonder dasse nie afbrokkele! Gaat amme hart... meer diere kan ik nie meenemen... tocht zwaar zat... Sleep uren voort... avond door stad ongebruikt gelaten... En binneskamers? Denk: enkele huizen, grootste huizen... en dan nog in inwendige van die huizen... kachels roodgloeiend gestookt... wordt doorgeleefd. Worde testamente gemaakt... vergrijpe ze der eige wanhopig an mekaar... wie weet voor tlaast... aards genot, harten kil... 2 uur snachts... hè hè... Maastunnel... wachters verstard in glazen uitkijk-kooien... 1 gegrepen middenin telefoongesprek... mond lig halfopen an spreekbuis... roltrappen uitgefunktioneerd. Drukte van 6 uur smiddags vult trappen en buizen... Stoot ijskenijne opzij... deen stoot dander an... en zo voort... as kegels tegen vlakte... Breek hier en daar arm of been af... geen bloeder. Zuiver met schoppen trap van burgers... kan ik eindelijk afdalen... hondestel onder arm: as ik ze roltrap af laat hobbele, breke ze... vrees ik. Rijwieltunnel: mensen tegen grond geslagen... lijk of ze dekke voor onzichtbare vijand... moedeloos eindeloze buis in... aanvankelijk om burger en rijwiel heen... uiteindelijk zo vermoeiend: blijf rechte baan beschrijven... over fiets, buik, rug, kop... knap!... trap... knap!... trap... Schop wellis hoofd van romp... uit verveling... endje voetballe... as met un steentje... achteloos... en passant... je kennut wel... mensulluk? As rotkop nie meer anstaat... of uit mekaar getrapt... pikke wun ander... koppe zat... nooit kindehooffies... verstrooiing (langzame destruktie). Naarmate ik midden Maastunnel nader... burgers minder talrijk... laagste buis-punt niet met zekerheid vast te stellen... anders wel: water heef pas rust as laagste punt bereikt is... nou al halverwege hellende buis gestold. Denk: net as mette liefde. Kleine verademing: tunnelkom... waar ut begint op te lope... Water ook van gene zijde binnengelope... tot... pas afgesneje: | |||||||||||||||||
[pagina 265]
| |||||||||||||||||
vrij begaanbaar stukkie overgebleve. Kijk al nie meer... voetbal nie meer... rotvervelend... nie meer interessant... langzaam dunnend slagveld. Loop blindelings door... hoest memme kees-duo?... recht-toe... recht-an... Kedavers krake as wafels onder me soule... Hé... toch wordt lichter... oge ope... ijskouwe! Verzamel me eige op beton-plekkie... leun tegen zijwand(tegels)... diepvries-stel... voorzichtig: breekbaar!... op de bojem... Probeer paar laaggies van smoel te wrikken... trek vel&vlees mee... hou op... doet geen zeer, maar straks heb ik geen smoel meer over! Akrobatiese toeren... voorzover ijsafzetting toelaat... op deze menier inderdaad beetje meer bewegingsvrijheid... asem... pijnloze verminking... Voel nou pas goed hoe moei tocht gemaak heb... tot dan kou verdrongen door vermoeidheid... nou allebei... doen gelden... onverminderde kracht... Zet toch lekker door! Denk: teminste 2 kezen redden... bezig met levenswerk... niemand, niks mag hier in grijpe... in dit proces... Schoene uitgedaan, veters an mekaar gebonde... omme nek gehange... begin te klimme op kousevoeten... dubbele hartslag (haha!) onder arm... leve jullie nog? Ik huile van blijschap... geef me nieuwe kracht... nog maar un uurtje nodig om uit buis te komme... Ook in Zuid chaos volkomen... op weg naar huis... lijk Noach (Noah) na zondvloed... (had wel meer vee). Snijdende, afnemende wind: elementen vermoeid... dus jullie legge af...? Deze burger vat extra moed, wil, durft leven...! Geen sterveling... geen hond op straat overvallen keert terug tot leven... keer huiswaarts... Smeekbede: spaar vogels, paarden... Tegen zonsopgang volkomen uitgeput in portiek. Wind ligt... Hoor... en daar lekt water... gevaarlijke dooi. Laatste end laan (vanaf brievebus) verrast door ijspegelante... afgeknapt van boom en lantarenpaal... kan nog meer bij... immuun? Deur op slot... van muren oorverdovend stromend water... uitweg zoekend naar riolen. Nie op gelet: misschien dat sommige burgers alsnog wakker werde van kou... meeste kedavers toch wel meegesleept door zwellende stroom... riolering verstopt. Verbaas me nerges meer over... kom nou... denk: honde redde... worde langzaam zijknat onder arm... loop druipend door naar | |||||||||||||||||
[pagina 266]
| |||||||||||||||||
solder... zet geharde viervoeters behoedzaam neer... wankele: stukkie linkerachterpoot onderste kees afgeknapt... konnik nie vóór zijn... Wrijf dieren droog... gaan gelijk door met kezen... geloof dat ik van me stokkie ga: hoor teminste prachtig stuk muziek... harpe... wou dat ik zo kon spelen... kommie gegarandeerd in hemel. Díe zijn in elk geval gered... tocht volbracht... niemand nodig gehad,... waffoel ik toch voor gelik? Zijn jullie klaar... zijn jullie dankbaar?
A.D. Vel no.... United Pr. Ass. Pr. A.N.P. Reuter Corresp.Herschr./Eigen werk van: Courant bew. door: H.V. Grafschrift op C.B.V. | |||||||||||||||||
De dichtersZou misterieus waas rond De Dichters misschien enugszins optrekke... zou ‘magiese woordkunst’ wellicht duidelijker worde door vraaggesprek... vraag ik vol twijfel af. Iedereen kent De Dichters. Zoniet werk, dan toch bestaan. Zellufs niegeintresseerde burgerwacht, of HBS/R met uitsluitend technische knobbel ken naam... ja... woord door nieuwsgier vaak gedreve iets van De Dichters te leze... Hoe deze belangstelling voor De Dichters te verklare? Ginge (gaan) ze der eige te buitenan exentrisiteite (men vraag) die persone intrussant (machtug intressant... mijnie gesien) make... pub-stof geve...? Dit moet met klem ontkend worde...! Men hoef nie eens met De Dichters... wa bijna onmogeluk/onberijkeiuk is... geheel van toeval afhang... of altans met relaaatsies van De Dichters... moeiluk ontmoetbaar... overiguns dan nog weinug uitlate... herhaal: hoef nie eens met De Dichters bukkend of in kutakt te zijn om twete: buscheide... eenvoudig... hoe? wel instemmug zwart, hoewel zo vers-gillend vankerkuswart... war tat kunstenaar kenmerk... haar weliswaar op aperte wijze draag... toch nie deindruk maak te doen om wil van apartheid... veel eer innerluk anders... liet | |||||||||||||||||
[pagina 267]
| |||||||||||||||||
uiterluk nie onbroerd. Hiermees dus belangstelling voor De Dichters nite verklare... Oorzaak, lig voor hand, in werk te vinde... Maarrr nieten gevolge van ‘expieremetaalgebruik’... nee... nee... juist opvallend hoenvoudig fan-taal... hogeschijnluk gemakkeluk begrijpeluk gedichte zijn. Is ut nie deze haaste grote eenvoud die achter woorde nog ongekkende diepgang doet vermoeie...? Spreek unieder an... waar is waar... hoe? nietomschrijve... elkeen op andre wijze... Alle tijdschrifte schrijven over (De Dichters) in vage bewoordingen. Veel vraagtekus (??????????????????????????????) doen ze oppepier verschijne... alles, hoe intelligent vaak afgeleid, verkregen uit tweede hand (och rillig juiste woordspeling, zoals later blijk...) Alles, opgemaak uit DieVerzen is nie bij macht ons persone (De Dichters) duidelukker te make. Hoe begrijpeluk ook DieVerzen, in grote guttale geproduceerd... wat echter geen afbreuk doet an kwaliteit. Maar... hoe waag ik (wie ben ik?) oordeel uit te spreke over Des Dichters ‘gedichten’ (DieVerzen)... Mijn idee: alle oordeel is schennis. Die avond: ik ga door park en weet... daar lope De Dichters... intuïtie? Herkenning vage beschrijvingen? Kweenie? (hoek in Hong Kong kom... mette elektriese trem?) ‘U bent... De Dichters?’ Fluister hijgend... probeer in gelaat, omlaag gehouwe, te zien, vervolg: ‘Zeg dak gelijk hep... stel menie teleur!’ Slechs knikke... asof met gedachte bij hunnie of naaste over-komme ongeluk... elk woord da gesproke word niks met leed uitstaande... te veel. Ziek later in: vergelijking te relatief (betrekkeluk)... te aars... in geen enkel opzich te betrekke op De Dichters. Astie nu gesproke had, ware ut deze woorde gewees: ‘Je heb gelijk... maar ga nu... lame met rust.’ Ik ben amshalve ongevoelig voor diergelijke afwijzingen. Maar dit zwijgen, deze stilte is... anders... veelzeggender dan woorden. Hoe minderwaardig, besmeurend me vraag: ‘Kunt u me ontvange voor vragesprek... op un avond?’ Afkeer van mezelf... wil hard weglope... maar bijzijn hout min | |||||||||||||||||
[pagina 268]
| |||||||||||||||||
betovering staande. Denke na... tot daar weer dat knikke is... dat slachtofferlijke toegeven is... formulere van vraag naar waar en wanneer van afspraak moet nog belachelukker geklonke hebbe... maar onvermijdelijk... nuuk begin gemaak heb. Klein notitie-boekie tevoorschijn gehaald, waarin gegevus geschreve... onhandug afgescheurd velletje, snipper papier bijna, dattie me in hande stopt... die Ene... verdwijne snel tussen bome. Alle beleefdheidsformules bijme binnekomst achterwege gelate. Dat waardeer ik. Denk: nu lijde ze me naar werkkamer. Lope lange gang in... al duisterder wordend... an geen van bij de kante deure... evemin as versieringe in schilderij-, wandoek- of plaatvorm. Gang die naar cel moet lijde. Komt eve kinderlukke angst imme op... kijk achter me... kijk weer voor me, zie wenke... me vrees bemerkt... houe an end van gang halt... uit zak sleutel gehaald, waarmee hangslot gopend. Binne licht al an... late me voorgaan... nog steeds wachte op eerste lippe-woord... en dan kamerinterieur. Kleine, ronde tafel in midden, op plankevloer, tafel vol stapels blako/beschreve vellen pepier... benevus twee stoele... in midde van elk van vier wande, tege zoldering an: lamp... bovedien hangter nog 1 vlak bove ronde tafel. Wande zelf bestaan geheel uit zwarte schoolborde... hier en daar bakkies krijt en doeke, zodat, waar ik ook sta, ik in nabijheid van zoon bakkie ben... alles tabula rasa (leeg/Lat.). ‘Ga zitte...’ De Dichters an kant, stukkie krijt genome... schrijve (kallukke)... ellukke nieuwe, moeiluk leesbare letter verslonde, alvorens voltooid. U KUNT BEGINNEN (Koeie van letters) Ik zeg niks... liever: kan/weet niks te zegge (mondood?)... wat bedoele ze? Waarvoor ben ik hier eigeluk? Waarmee te beginne? Voel weer: elk gesproke woord zinloos (je kan zegge wat je wil)... belacheluk... voor De Dichters: schrijve zilver... zwijge goud. Of: allebei goud... vergelijkingsdele verwisselbaar? Mijn vraag (hoe motte zumme geminacht hebbe...): ‘Stater nog nieuw werk van u op stapel?’ Schoolborde lijke me as bergwande woorde te weerkaatse... honunde, afstervunde a-klanke... sta op, loop achterwaarts/deurwaarts... onderwijl wordt geschreve (Koeie van letters): | |||||||||||||||||
[pagina 269]
| |||||||||||||||||
WANNEER DEZE BORDE VOLGESCHREVE ZULLE ZIJN... ONMOGELUK (lees ikkut goed?) WANT HOE MEN OOK SCHRIJFT... ALLUS ZAL LEDIG BLIJVE... PUNT... UIT. Dat ik bij deur sta... schijnt ze niet te verwondere... komme zellufs bereidwillug naderbij omme uitelate... lijk wel ofse dit allus al vele male gedaan hebbe. ‘In ieder geval... dankuzeer voor u bereidwillugheid.’ Deur achter me dicht. Ik snel naar licht... schijnt enige uitkomst. Wat ister met De Dichters? Eenvoudige verklaring? Door organies gebrek gedwonge tot deze levunswijze... uitschakulling 1 (of meer) organe? gevolg (kom vaker voor): andere ongekende puttensie? Of legge ze der eige zwijge op? Of zit ik der naast? Tot inzich gekomme: overbodigheid spraak? Vragesprek met De Dichters nooit (ofte nimmer) geschreve... zoas niemand voor mut geschreve heb... niemand name tooit zal schrijve... zeg nou zelluf.
(Breek) | |||||||||||||||||
De vriendenRegen-middag... waarom van huis gegaan... weet ik nie meer... tijdlang doelloos rondgedard (dolzinnig)... teslotte, toen regen me dee huivere, ik boekhandel binne: licht/behaagluk... Doorzichtig bekeke... verborgen, misnoegde blikke, waarschijnlijk bevreesd dat van me klere aflekkende druppels lektuur-uiterlijk zoue ontsiere. Ik zeg, met zodanige stemverheffing dasse me ook achter in kutoor kunne verstaan: ‘Vrees niet’ (ut plechtige werk) ‘zal slechs drugge bezien.’ Belofte, waarmee ik me bind. Geen boek kan ik nou meer inzien, hoe gretig me vingers ook telkustrekke. Ik sta weer buite; en zie: regen nog geensins afgenome. Integedeel. Strale sluite in ene aneen, valle in gelid omlaag... af en toe licht felle bliksem-vogel op... ziek nie, voel ik... ogeslote... moet tastende beweginge van blindeman gemaakt hebbe... waarom leide zumme anders over drukke verkeersweg: ‘Hier... kunt u veilig verder lope...’ In zijstraat oge ope... lokaliteit binne, glas landwijn half leeg | |||||||||||||||||
[pagina 270]
| |||||||||||||||||
gedronke... ‘Goedemiddag.’ Geen antwoord, geen fooi gegeve, in gebreke gebleve, zonder opgaaf van reden... op die wijze moete trachte nog meer zwijgende vijande bespare... zoue ze amme argumente geloof gehecht hebbe...? Hondje springt klaagluk keffend tege me op... zeer lange hare... door regen volkomen uit natuurlijke vorm gerukt... geven um spookachtig anzien... die neem ik op... stoppum tussen me jas, na drie knope losgemaakt te hebbe... bovenste niet... hout jas (soort houtjetoutje) strak rond nek geslote... wip-beweginge op madamsappel. Naat knope-sluite blijkt ruimte tussen twee van die grootte dat hondje kopdeeltje inkl. ademhalingsorgane naar buite kan houe. Keffe kapt... scherpe nageltjes houen um hangend an voering. Jong ding. End verder ontwaar ik in kwart-over-tweeduuster van portiek verschrompeld wezen dat me wenkt. Met voor mijn persoontje tegenatuurlijke vasberadeheid verhaast ik pas richting zitplaats verschrompeld wezen. 1 blik is voldoende: constateer volkomen gebrek an bene. Kijk omme heen... asof ik wat ontvreemd heb, dak in veulheid mot brenge. Zie tot me gerustelling echter niks in donker glimmunde straat. Of wordt daar ergus voor raam soms gordijn opzijgeschove...? Nog steeds dalende regen maakt bevestiging van vermoeden onmogelijk. Beleef, doch nieuwsgierig: ‘U moeme voor unander anzien... ben namelijk nie woonachtig in deze buurt.’ Ut wezen, zonder in te gaan op me gezegde: ‘Kleinigheid.’ Heb moeite woord te verstaan... toch kenmerkend voor klasse, waartoe ook deze mens kennelijk behoort. ‘Geen hoofdeksel? Depeneer namelijk uit princiep alleen daarin aalmoeze... das as u nou un pet had, bijv. of un hoed, of un muts.’ Oogleje trekke same... tusse lippe kom bruin brokkie tand bloot... hij heef menie verstaan? Kniel voorzichtig... hou met beide hande hondje tege... herhaal dich bij oor, iets luidere toon | |||||||||||||||||
[pagina 271]
| |||||||||||||||||
echter. Blijkbaar nieso ingenome memme antwoord, want went hoofd af. ‘U moeme nie verkeerd begrijpe...’ Stemme verdrietig, dat ook dit mensie geen woorde tot me dreig te richte... vervolg - en voel dat wat ik ga zegge terug- kruipe/minne ga make-: ‘Voor deze maal had ik met genoegen uitzondering gemaakt... maar ja... zellufs kleinste muntstuk onbreek me... vergeef me... ben maar un arme dichter...’ Had ik motte begrijpe... zwichte voor argument... argument an toevoege, met betrekking tot eige materiële onmacht (voor die mensies meestal bedrieglijke doodoener) maak weinig geloofwaardige indruk. Driftig slaat wezen darmen in kortrukjes heen en weer... viese versa... schuimblaasjusvorming op ruwe lippen... meer nog dan woorde treffe me dees uitinge van gram. Hoe mot ik bewijze dak nie van kwaje wille ben? Zwaai radeloos memme arme, met gevolg dat hondje handsteun kwijtraak, langzaam begin te zakke, met nagels schrapend om voor val te behoede... Zettum neer op kouwe steen, waardie terstond begin te janke... zach... met anzwellende piepeltoon... bena mensulluk huile... Kweenie waar ik mot beginne... begin alle zakke vamme klere te ledige... kleg al me bezittinge op un rij voor manneke neer, as laatste zakkam, nog slechts in bezit van helft tande... Haalt nie onmiddelluk eerste voorwerp dak voo um neerleg, naar um tie - waardeer ik - wacht beheerst af tot ik klaar ben met uitpakke... kijk me onderzoekend, nie onvriendulluk an, vertrouwter blijkbaar op dak niks achterhou. Zorgvuldig begint-ie nou alles te bekijke... ook voorwerpe die op geen enkele wijze inhoud kunne bevatte... In tegestelling tot wat ik had verwacht, komter, hoe meer die laatste voorwerp nadert, blije trek op oud verweerd gelaat... knijp driemaal met gespitste duim/wijsvinger in neus. Vervolgus latie hand langzaam trugglije... Astie zakkam met tevreje gebrom opse plaas teruggeleg heb, grijptie tondje beet, trektum naar zich toe... onderzoektum tusse ze lange haren... Astie ook hiermee klaargekome is... kijktie op en ze blik stuit op vragend, vol spanning wachtend gelaat... uitdrukking gevend an innerlijke triomf en grust gewete... Volgende woorde, zach maar voor mij nou duidelijk verstaanbaar: | |||||||||||||||||
[pagina 272]
| |||||||||||||||||
‘...in orde... U kun opberge... emme opneme... ga met u...’ Eve later... met halve man op me rug en hondje imme arm... stap portiek uit... voel geen neerslag meer... vals zonnetje... doeme knippere memme oge... iets binne imme zwelt... kiem van onuitsprekelukke vreugde.
TIP VOOR TRIP (Susan Plas/Rott. Nieuwsblad) | |||||||||||||||||
Klimmen 1000 JaarIn Zuid-Limburg is de stilte teruggekeerd, reden om er eens te gaan weekenden of dagje doorbrengen... bijv. tussen 24 augustus en 2 september, als ut mooie plaatsje Klimmen, slechts vijf kilometer van Valkenburg, 1000-jarug bestaan met tal van festiviteiten hoop te vieren. Klimmen is un intressant dorp met rijke geschiedenis, trug te vinden in gedenkboek, ter gelegenheid van duizendste verjaardag uitgegeven. Bezienswaardige gebouwen: vooral RK-kerk en ouwe, kapitale boerderij op Vrijtof... in gehuchje Retersbeek (Kusteel ‘Rivieren’) wordt herinnering an vroeger eeuwen bewaard. | |||||||||||||||||
Looier versus bleekscheetHuidspesjaliste hebben vasgesteld: door zon gebronsde huid is nie gezond... verklare: blanke ras, blootgesteld an zon, veroudert sneller dan huitie bedek gehouwe wordt... melde: ultra-violette zonlichstrale vorme voornaamste oorzaak van huidkanker (Het Beste). Nieuws om juichend te ontvange... voor bleekscheet die al jare weet: zonnie gooed voor ons... vuurrooie halze... buike overdek met brandblare... resultaat van half uurtje dommele an strand... niete butwijfele buwijs... Maar gelooide terrorist heef nou eenmaal met groot sukses miete verbreid: ongelooide huid bedek ongezond lichaam... gebronsde huid bezorgt bezitter lichamelijk welzijn. Uur der wrake nou nabij... as looier klere afwerp en voorstel: lekker ligge suddere... kan bleekneus tans onverstoorbaar in schaduw blijve verwijle... Krijt: ‘Watte... je wil toch nie in die zon gaan legge... as-ie zo doorga, | |||||||||||||||||
[pagina 273]
| |||||||||||||||||
is juit 75 tege de tijd datje 30 ben!’ Ervaring sigrette-industrie maatstaf? Kankerdreiging zal niefeel mense uite zon jage... maar bedreiging met voortijdig veroudere... das heel wat anders. In huidige kultuur niefeel dinge zo afschrikwekkunt as oud worde... Groots opgezette vrrlichting-kampanje, geleid door dermatologe... steltons welich in staat met zon te komme op voet van Leven/Laten Leven. (Het Zuiden)
Betreft Operatie T-hat Aan Revue der Reclame/Amsterdam
Paasloo (Ov.)/febr. 69
Heren! In Rotterdam vraagt man zich vol spanning af, waarom reaktie uwerzijds op Trick-hat (wellicht beter T-hat) projekt tot dusver uitbleef... wellicht vermelding copyright?... slechts ter introduktie Starface. Man dringt aan op snelle publikatie (mijn idee)... zoniet wenselijk in uw orgaan... wellicht kollegiale suggestie voor andere ankerplaats? Starface/Rotterdam sinjaleert T-hat intussen:
Hier wordt gedacht aan inhaken Red Band (Top Drop) en Goud Band (Friese Vlag-koffiemelk). Heel graag nu spoedig response... inmiddels, behoedzaam, ook namens Rotterdamse team-workers, groeten van .......................................................... Geachte heer, Uw ‘trick-hat’ verhaal heb ik reeds enkele weken geleden naar uw adres in Rotterdam geretourneerd, omdat u in uw eerste brief vermeldde dat u daar vanaf 31 januari weer zou verblijven. | |||||||||||||||||
[pagina 274]
| |||||||||||||||||
Wegens een overvloed aan kopij hebben wij na rijp beraad gemeend voorlopig uw bijdrage niet te moeten opnemen in onze redaktionele kolommen. Wellicht kunnen wij in de loop van dit jaar nog op uw verhaal terugkomen. U bent bij ons altijd van harte welkom. Met vriendelijke groeten, hoogachtend, |
|