128
Badmeester J. de Jonge, 62, draait verder:
‘...en? Verlede week nog gelachen?’
Nou... toen hébbe we staan lache... inderdaad... dat is wel un voorval... hebter nog eentje meegemaakt... komt un meneer naar me toe, die zeg:
‘Badmeester, ik moet morgenochtend om 11 uur met de trein mee... kan ik morgenochtend uur of half 11 un bad nemen? Kan ik net die trein nog halen... want ik kom de hele week nie meer terug.’
‘Nou... ik zal un kaartje voor je afneme... as je kom morgenochtend om half 11... dat je dan gelijk an de beurt ben’... Zaterdagmorgen half 11... dat nummer is haast an de beurt... maar die meneer... die ister nog nie... Ik gaat naar buite... kijke oftie der an komt... roepe dat-ie beetje harder door mot lope... Nou staat er bij mij om de hoek van de deur op de Lange Haven un hele lange lat... un ronde lat... denk zo: zeker un timmerman in bad, die un lat buiten in de vestibule heb gezet... jongens hebben urn natuurlijk mee wille pikke... hebben um maar vast buiten gezet... maar nét dat ik de trap afkomt, zijn die jongens weggelope... denk nou: zal um maar mee naar binnen nemen... dus ik neem die lat op en loop de trap op.
Maar nou ben ik nie zo erg goed ter been, dat... ik wil de leuning pakke en... nou blijkt dat die lat die buiten ston, is me eige trapleuning... die ston vast klaar om meegenomen te worden... Dat zijn van die dingen...
Frans Vogel/C.B. Vaandrager: Heeft u zich vaak geërgerd an ut publiek?
Badmeester: Geërgerd... geërgerd heb ik me vaak... vooral an de jeugd... kan nie zeggen dat dat ouwere mensen zijn...
Op un avond zit ik af te rekenen... irriteert mijn dat er un kraan staat te lopen... ik ga die kraan dicht doen... maar aangezien ut