Niet langer Doctor Maarten, monnik, priester met geschoren hoofd. Nu is hij jonker George, met ridderkleed, zwaard opzij en rode baret, met hoofdhaar en baard. Hij gaat op jacht met een rijknecht. Hij zoekt bramen.
Maar zijn hart is bij de boeken. Waar hij maar een boek ziet, grijpt hij er naar.
‘Jonker, dat staat niet adellijk. Rijkunst en schrijfkunst passen niet bij elkaar.’
Daar stoort hij zich niet aan. Hij grijpt naar de pen en schrijft (over de Bijbel) en leest (in de Bijbel).
‘Terug naar de Schrift. Dit Boek moet alle tongen, handen, ogen, oren en harten vullen.’
Maar niet iedereen is zo knap. Er zijn wel bijbels, wel 14 verschillende uitgaven. Maar veel te moeilijk: heel andere taal dan thuis, op de markt en in de werkplaats. In grote stilte begint hij te vertalen. In hem komen en gaan gedachten, woorden en zinnen, in een taal die iedereen kan begrijpen. Twee maanden later is de vertaling klaar voor de drukker. Vijfduizend exemplaren vliegen weg, al kosten ze zowat ƒ18.-. Een herdruk volgt en gaat net zo gauw weg als de eerste. Schoenmakers, kleermakers, huismoeders... iedereen zit in vrije ogenblikken gebogen over het nieuwe Boek.