veel te vroeg geboren werd.
U ziet: zo dor en droog als het lijkt, is het allemaal niet. Soms moet ik me gedragen als een ware detective. Als ik overzie, wat ik in 51 professionele jaren op eigen kracht tot stand heb gebracht, kan ik zeggen (met Paulus): Ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen. Ik hoop 100 te worden, en rustig door te werken.
Ik ben niet opgeleid voor dit vak. Ik kreeg een middelbaar technische opleiding. Ik was geruime tijd officier. Maar de historie heeft altijd mijn belangstelling gehad. In mijn jeugd was ik dol op beschrijvingen van kastelen en vestingwerken.
Aanvankelijk bestudeerde ik ze vooral in technische zin. Ik ging na, wat ze betekenden als bouw- en verdedigingswerken. Later begon ik me te interesseren voor de eigenaars en bewoners. Die belangstelling bleef. Ik leerde oudnederlands lezen in de meest kriebelige handschriften (waarvoor je jaren nodig hebt). Ik begon mijn eerste onderzoekjes. Armoe was voorlopig nog troef. Om in leven te blijven, moest ik telkens geld lenen bij mijn moeder. ‘Zie je daar nou wel wat in, jongen?’
Ik knikte overtuigend ja. Ze hielp me weer verder. Publikaties in vakbladen: vraagstukken die nog niemand had opgelost. Ik loste ze op. Mijn naam raakte bekend. Van lieverlee kwamen de opdrachten. Het is, dat ik al 80 ben, maar ik zou voor 10 jaar werk kunnen accepteren. Dat kan ik natuurlijk niet meer doen. De situatie geeft me wel het voordeel, dat ik me alleen met de belangrijkste zaken bezighoud.
Ik maak me zorgen over de bestemming van mijn archieven. De gemeente Rotterdam, met name het Gemeentelijk Archief, heeft grote belangstelling. Nogal glad: ik beschik over gegevens, die zelfs Arnhem en Leiden niet meer hebben.
Er is al eens een gemeentelijke delegatie komen kijken. Er rezen problemen over de taxatie. Ik heb een zeer schappelijke prijs gevraagd. Mijn archieven zijn het drievoudige waard. Er zit een vermogen in aan historische kranten.
Mijn zoon vindt het prachtig, maar gaat toch liever de technische richting uit.