De reus van Rotterdam
(1971)–C.B. Vaandrager– Auteursrechtelijk beschermdStadsgeheimen
[pagina 46]
| |
instorten? Schandaal in bouwwereld, dodenaantal onbekend (Italië). Bergingswerk duurt voort. Lippen natmaken, alvorens een sigaret op te steken. Vloeipapier kleeft, trekt huid los. Behoorlijk pijnlijk. Volgens de hoorn gaat de rangeerder van links naar rechts in looppas langs de wagons, die schokkend op gang komen. Onderbroek op mijn voeten: bijna te barsten gevallen. Kleine oneffenheden (wat voor kleine edelstenen?) winnen aan glans, gezien door oogharen op kaprand van schemerlamp. Elke deur heeft eigen nukken. Zonodig nauwkeurig bepalen: tempo van open- en dichtdoen. Het juiste moment om een deurknop los te laten. Niet doortrekken. Gestommel en gemompel komen dichterbij. Krakende zoldertrap, bonzend hart, kraan op overloop. Een schot van hardboard, loodrecht aangebracht op balustrade, verdeelt de zolder in een groot gedeelte en een klein: slaapbeter logeerkamertje, eenvoudig, komfortabel. Kleren, op een stoel gelegd, opgeborgen? Ze vallen. Afgegooid, afgerukt, op de grond gesmeten. Gesp van broekriem, sleutel op zeil, aansteker, ballpoint? Jarretels? ‘Wacht even!’ Onduidelijk gefluister, snuiven, knorren, giechelen. ‘Niet zo vlug, niet zo vlug.’ Verbeelding? Naderende voetstappen. Schakelaar omgedraaid. Verwijderende voetstappen. Piepende matrasveren. Om je rot te schrikken: wekker van nachtkastje gestoten? Ik stoot mijn knie (‘Dat is je straf’) tegen het logeerbed: kouwe rand van staal. Bijna (‘Dat is je straf’) te barsten gevallen. |
|