De reus van Rotterdam
(1971)–C.B. Vaandrager– Auteursrechtelijk beschermdStadsgeheimen
23De zesde grote avond van onze vereniging kon in het algemeen zeker de toets der critiek doorstaan. We kunnen tot onze grote vreugde constateren, dat het voortdurend beter wordt, dat we steeds vooruit gaan. Bij de opening behoorde ook de traditionele ‘community singing’ van het verenigingslied. Na de massazang: duozang. Een niet onverdienstelijk debuut van H. de Moes en R. Gustafsson, die, begeleid door twee leden van de Piano Rhythms, enkele Top-tunes ten gehore brachten, waarbij het bekende ‘Oh, mein Papa’ voor een verrassing zorgde. Jongens, wij hopen jullie nog vaker te horen. Veel repeteren zal jullie de zekerheid verschaffen, die nog ontbrak. Uiteraard waren er weer gymnastische oefeningen, zowel van de jongens als van de meisjes. Eerstgenoemden aan de Zweedse banken. De meisjes lieten de knotsen weer eens zwaaien. Tussen de gymnastiek als afwisseling: Muziek. ‘Accent on the Accordeon.’ Schijnwerpers op de man, die ons al meer vergast | |
[pagina 39]
| |
heeft op een pittig, pretentieloos stukje muziek: Henry de Graaf. Ons aller Hennooi bracht, gesteund door Pleun ‘Theekist’ Spruit enkele dartele accordeonwijsjes. De zaal was dan ook weldra ‘In the Mood’. Of dit zo gebleven is bij het volgende, laatste onderdeel voor de pauze, is de vraag. Voor ons was het in ieder geval een diepe ontgoocheling. Zie hier wat gebeurde: bij het opgaan van het doek werden zichtbaar: een pianist, een theekister (oud-leerling) en een jongeman die in allerlei standen een banjo vasthield, hem ten einde raad maar tussen de knieën nam en als bongo gebruikte. Deze illustere musicus verrichtte tevens nog de functie van aankondiger en kondigde aan dat de Rascals op gingen treden, welke treffende titel wij reeds hadden kunnen aflezen van de theekist. We hoorden een tweede interpretatie van ‘In the Mood’, alsmede de song ‘You, you, you’, die wel zo getuigde van een totaal gemis aan gevoel voor muziek van des zangers zijde (ja, ook deze taak had onze gewaardeerde banjoïst op zich genomen), dat wij ons met ergernis afvragen, wat de programmasamenstellers bezield heeft een dergelijke combinatie op te nemen. U zult zich ongetwijfeld afvragen wat ons aanleiding gegeven heeft om zo lang bij dit programmapunt stil te staan. Wel: als wij dit onder ‘het kruim der kleinkunstenaars’Ga naar voetnoot* moeten rekenen, laten we dan oppassen onze naam niet belachelijk te maken. Bedenk wel: de introducé's die een kaart kopen voor ƒ1.50, verwachten daar ook iets goeds voor, wat logisch is. Maar op deze manier zal geenszins bijgedragen worden tot de aanwas van het aantal donateurs. Wij willen dit eens duidelijk stellen. Op geheel tegengestelde wijze kunnen wij ons uitlaten over het toneelstuk, dat na de pauze volgde, dat de hele avond goed maakte, ja, de piek van het programma vormde. Dit was het blijspel ‘Om een half millioen’ dat tussen twee haakjes vertaald is door Ank van der Moer en niet geschreven, zoals abusievelijk in het van een keurig blauw omslag voorzien programma vermeld | |
[pagina 40]
| |
stond. Deze klucht laat zien, welke verwikkelingen er kunnen ontstaan, wanneer twee jonge erfgenamen in spe van een half millioen aan een voorwaarde moeten voldoen om het in hun bezit te krijgen. Aan alle medewerkenden van deze plaats onze gelukwensen met het behaalde succes. Een ‘lieve’ Marijke Kuyper, als Bettie van Tiel. Heleen van Bakel als een aannemelijk echtpaar Bulk, aangevuld door Paul Kruithof. Corri Boonstra in een haar niet erg liggende rol van halve vamp (Welke helft? Red.). Hans ‘snoesje’ Vink als boemelbaron, en O, pardon, excuseer, Joop Goettsch, een uitstekende notaris. Ook de andere rollen waren bevredigend bezet. Als dank voor zijn regie bood men de heer Kaper een geschenk aan. Mevrouw Kaper en de speelsters kregen bloemen. Er was bal na tot 3 uur m.m.v. The Music-makers. (Buiten verantwoording v.d. Red.). |
|