De reus van Rotterdam
(1971)–C.B. Vaandrager– Auteursrechtelijk beschermdStadsgeheimen
[pagina 22]
| |
In mijn hemd. Gordijnen goed dicht, gloeiend hete grammofoon. Afzetten? Gordijn open? Toch maar doen? Kinderen: tent van tafelkleed, van stenen een oven, dikke rookwolken. Aandachtig over het vuur gebogen. Wat gebeurt er in de tent, die bijna bezwijkt? Kind kijkt omhoog (dit raam), stoot anderen aan: achteruit. Moeder al naar bed? Wij fluisteren. Over twaalven, voorzichtige bewegingen, daardoor juist overal tegen aan stoten, kraken, piepen. Trippelende grijsjes. Plaat veel te zacht, kan net zo goed niet opstaan. Wat is dat voor lawaai op de gang. Los. Op de gang kijken, Wat is loos? Moeder komt uit slaapkamer gestrompeld, bijna in het trapgat, net voorkomen door mij? Knieval voor w.c.-bak: braken, minstens 15 minuten, scheuren, aanzwellen. Ingewanden eruit? Hoofd op barsten? Oud. Ogen, anders scherp tot zeer scherp, wazig, smekend. Kunstgebit met toiletpapier van vloer gepakt, in keuken in glas water gedeponeerd. Glazen dorst, natte doeken aandragen. Ondersteund terug naar slaapkamer. ‘Ik werd al misselijk van de geluiden.’ Vlug naar huis, vluchtig afscheid. Opknappen, aankleden, weggaan. Er goed uitzien. Helemaal uitkleden. Wassen. Rood verband vervangen door schoon verband. Schoon (onder)goed. Welke sokken? |
|