Christelyke gezangen
(1713)–Hendrik Uilenbroek– AuteursrechtvrijToon: O Heylig Zalig Bethlehem.
O Heyli ge; drie-eenig Godt !
Ik ben in u wen Naam geteekent
In mijnen Doop: laat my dan tot
Uw Kindt ! en Erve, zijn ge rekent.
2.
't Gedichtsel van myn hert is boos !
Ik ben in zonden al geboren,
| |
[pagina 206]
| |
Tot quaat genegen, zorgeloos !
In de natuur een kindt van tooren.
3.
Mijn lust is steeds in ydelheit !
Ik dwale heen ! op quade wegen,
Tot ondeugt ben ik haast verleidt.
Maar tot het goede on ge negen.
4.
Ik geev', helaas, mijn teere jeugt,
Tot beuzeling, en quade zeden,
Hoe zwaar ! valt my de ware deugt.
Ik ben gewent tot ydelheden.
5.
Wascht my, ô Godt, door Jezus bloedt !
Vergeeft doch alle mijne zonden.
Maakt rein mijn herte, en gemoedt,
Door Christi Geest, en duure wonden.
6.
Wie ook ten Hemel in zal gaan,
Moet door uw Geest zyn wederboren !
Ach ! werkt dit in my: neemt my aan
Tot eene van uw' uytverkoren !
| |
[pagina 207]
| |
7.
O Zone Godts ! ô menschen Kindt !
Geeft aan my zondig kindt ! uw zegen.
My teere, zwakke ! doch bemindt.
Zijt met my, leidt my in uw wegen.
8.
Leert my den Weg der Zaligheit !
Te rechte, en van herte kennen;
Tot goedt, en deugt, maakt my bereit.
Dat ik my aan uw dienst gewenne.
9.
Behoedt my voor het dwalend' padt.
Daar Werelt, Zatan, 't Vlees my leyden
Uit d'enge weg, van 's Hemels Stadt !
Om my van 't goed', en Godt, te scheyden.
10.
Bewaart my in mijn jonge jeugt !
O Heer ! voor al dat my kan schaden.
Geeft dat ik in genaa, en deugt,
Opwas: en gaa uw heyl'ge paden.
11.
Of haalt gy my hier vroeg van daan !
Wilt my de vreugd' des Hemels geven.
Doet dan mijn ziel in vrede gaan !
Door dezen doodt, in 't Eeuwig Leven.
|
|