Christelyke gezangen
(1713)–Hendrik Uilenbroek– AuteursrechtvrijToon: Van den 74. of 116. Psalm.
O Heer ! hoe toornig staat u aangezicht !
U scherpe Roe geeft ons zoo harde slagen.
| |
[pagina 143]
| |
Eerst Pest, nu Krijg, ô nare droeve dagen !
Treedt doch niet verder met ons in 't Gericht.
2.
Koninkrijken, Volkren van groote macht,
Gaan zich ten Oorlog tegen ons bewegen:
Misgunnende dien voorspoet, rust, en zegen,
Die uwe goetheydt ons heeft toe gebracht.
3.
Helaas ! van Christnen ! die door een geloof,
En Geest, tot vree, en Eendracht zijn verbonden.
Wort liefde, trouw, door krijgs-gewelt geschonden.
Nu dorstende naa Broedren-bloedt, en Roof.
4.
Dit doen de zonden van ons Nederlandt,
En van het Volk die uwen Naam belijden.
Wie wijkt niet af in deze booze tijden?
De deugd bezwijkt, de zond neemt d'overhand.
5.
Den voorspoet, Rijkdom, Vreed, en Overvloedt
Van 't aerdze goedt; en hemelse genaden,
Vereyschen dank ! maar ach ! al die weldaden
Misbruycken wy, en doen steeds quaat voor goet.
6.
O gruwel-zond ! ô snoo ondankbaarheit !
Is dit vergelding? voor zoo grooten zegen:
Die Landt, en Kerk, jaa ieder heeft verkregen:
Is dit de vrucht voor Godt? hoe dus verleyt !
7.
O Heer ! voor u bekennen wy de schuldt
Van ons gemaakt, door zoo veel zware zonden,
Laat noch versoening voor ons zijn gevonden.
Verschoont, vergeeft, en hebt met ons gedult.
| |
[pagina 144]
| |
8.
Om Jezus ! uwen een-geboren Zoon,
Die trouwe borg, die selfs door sijn voldoening
Aen 't kruis verwierf een eeuwige versoening.
Die voor ons bidt voor uw genaden-troon.
9.
Laat ons Gebedt u wezen aangenaam;
Wilt door uw Geest ons herte buygen, breken,
Maakt ons, die verre van u zijn geweken,
Tot wederkeering, willigh ! en bequaam.
10.
Als wy ook komen voor uw Aangezicht,
Dat onze beed' u tot gena bewege.
Hoort ons; geeft voorspoet, vrede, heil, en zegen !
Schept uit deez' duysternisse weder licht.
11.
Ach ! straft ons niet met een vergramt gemoedt !
Maer wil in liefd' ons matiglijk kastijden,
Tot zielen nut. Dat ons uw handt bevrijde
Van al dit quaat, en doe ons weder goedt.
12.
Doet wel aan Zion ! uw beminde Bruidt,
Bewaar uw Kerk in deze laatste dagen:
Geeft dat uw Volk veel Hemels-vruchten dragen.
Deelt door uw Geest ons meerder gaven uit.
| |
[pagina 145]
| |
13.
Verschoon in gunst 't Vereenigt Nederlandt.
Neygt krygs-gezinde herten tot den vrede,
Zo niet; helpt ons, als in den tijdt voorleden,
Strijdt voor, en met ons, door uw sterke handt.
14.
Maakt gantz te niet den trots, en hogemoedt
Der haters, die nu zoeken ons verderven.
Laat d'Antichrist noyt zijnen lust verwerven.
Stilt vyantschap, verschoont het Christen bloedt.
15.
Waakt over 't Landt, geleidt onz' oorlogs-macht,
Door uwen Arm wilt ons verwinning geven.
Op datw' in rust, en vrede weder leven.
Met Broeders, van geslachte tot geslacht.
16.
Geeft ons ook Heer ! hier na de zaal'ge rust !
Daar geen beroert, noch droefheit wordt geleden,
Alwaar in vreugd, en volle heerlijkheden
Voor uw Aanzicht; de ziele haar verlust.
|
|