Christelyke gezangen
(1713)–Hendrik Uilenbroek– AuteursrechtvrijToon: Psalm 90.1.
't OUd' Jaar is heen, en 't Nieuwe weer verscheenen.
Al zoo veel tijdts van 't leven nu verdweenen,
't Welk loopt ten eynd'; dus eysschen onze zaken
Dat wy voor Godt, ook staat en Reekning maken:
En volgen hier den wijzen Koopman na.
Die overweegt zijn handel, winst, en scha.
| |
[pagina 41]
| |
2.
Als wy eens zien t'ontfangen goedt en zegen,
Wat vrucht en winst heeft Godt van ons verkregen?
Hoe slecht is onzen handel afgeloopen?
Wat blyft'er al tot onzen laste open
Van 't Oude Jaar? Helaas, wat groote schuldt !
Lankmoedig Godt ! hebt doch met ons gedult.
3.
Noyt konnen wy die zware schuldt betalen:
Op Jezus Borg, moet gy uw recht verhalen,
Die heeft zich tot voldoeninge verbonden,
Zyn bloedt en doodt, delgt uyt al onze zonden.
Doet dan de schuldt Heer in uw schuldtboek uit.
Nu Jezus zelfs voor ons de Reekning sluit.
4.
Ach, goede Godt ! die tijden doet verjaren,
Geeft uwen Geest (die ons moet weder varen)
Tot kind'ren Godts, die 't leven van u erven,)
Die d'Oude Mensch, en zonden uit doe sterven;
De Nieuwe Mensch, werdt in ons voortgeteelt !
En opgerecht des Heeren Jezu beeldt.
5.
Vernieuwt de ziel, de krachten, en de zinnen,
Vernieuwt'et al, van buiten, en van binnen,
Dat herte, tong, en al des lichaams leeden,
Door Christi Geest van voorhuit zijn besneeden,
In 't Nieuwe Jaar ga 't Oude quaat voorby,
Op dat in ons uw Nieuwe Schepsel zy.
6.
Zoo gy ons Heer noch langer wilt verdragen,
Uw zegen blijv' op ons al onze dagen,
Geleid, beraadt, bewaart ons, t'aller wegen,
Sterk', en bewerk', ons herte nu geneegen,
In 't Nieuwe Jaar, tot levens-Nieuwigheit.
Tot dienst en eer van uwe Majesteit.
|
|