Christelyke gezangen
(1713)–Hendrik Uilenbroek– Auteursrechtvrij
[pagina 33]
| |
Op de Wyze: Jesu dulcis memoria.
| |
[pagina 34]
| |
4.
Wy lagen in der zonden doodt,
Van alle goedt berooft, en bloot;
By ons was geene hulp noch raadt;
Ach ! hoe elendig was dien staat !
5.
Uw recht Heer ! eyste ons ter straf;
Den vloek sneedt al de hope af;
Wy hadden, ach ! zoo zwaar misdaan,
Wy scheenen alle te vergaan.
6.
Maar uwe liefde overgroot;
Die niet begeert des zondaars doodt.
En uw genade pleit ons vry,
Dus gink de toornigheit voorby.
7.
Gy zeyde tot uw eygen Zoon,
Daal neder uyt des Hemels Troon,
Legt af uw glans en Majesteit,
En brengt den mensch tot zaligheyt.
8.
Wordt gy voor hare schulden Borg,
Draagt gy voor de arme zondaars zorg,
Maak gy de vreê met my en haar,
Als een verzoenend Middelaar !
| |
[pagina 35]
| |
9.
O lieve Jezus ! hoe bereidt,
Quaamt gy op d' aard' in nedrigheit,
En naamt op u al onze schult;
Gy hebt voor ons Godts recht vervult.
10.
Gy gaaft uw duurbaar herten-bloedt,
Waar door gy onze zonden boedt,
En leedt de alderwreetste doodt,
Ons te verlossen uyt den noodt.
11.
O grootste liefde die men vondt !
Gy maakt met ons een trouw-verbondt;
Wy zijn uw volk, uw deel, en lot;
Gy onzen Konink, Heer, en Godt !
12.
Gy geeft aan ons dit liefde-pandt;
De teekens van zoo nauwen bandt
Ontfangen wy aan uwen dis;
Tot onse Troost-gedachtenis.
13.
Ontfangt dan weer tot dankbaarheit,
Een ziel gewilligh en bereidt,
Tot uwen dienst, genadig Heer !
U zy alleen den lof en eer.
|
|