Christelyke gezangen
(1713)–Hendrik Uilenbroek– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
Op de Wyze van den 5. Psalm.1.
ONtwaakt mijn ziel om Godt te prijzen,
Doet uw Gebedt ten Hemel gaan,
Laet 's werelts-zorge buiten staan:
Dat 't dankbaar hert in Eer-bewijsen,
Vroegh tot Godt rijze.
2.
O ziel ! om op den Heer te wachten
Ten dienste van zijn Majesteit,
Zijt 's morgens met den dag bereit.
Geeft hem de eerste ziels-gedachten,
Met alle krachten.
3.
Ik danke uw' genadig Vader !
Dat gy zoo trouwelijk de wacht
| |
[pagina 2]
| |
Hield' over my in deze nacht,
Uw' goetheit komt ons by en nader,
O heils-sprinck-ader !
4.
Voor ongeluk en tegenheden,
Hebt gy my goediglijk bewaart,
Uw gunst van nieuws geopenbaart.
Ik zal nu voor u aanzicht treden,
Met mijn gebeden.
5.
Doet voorts, ô Vader van de Lichten !
U goedtheit ryzen met den dag,
U zegen daale als ze plag.
Dat my u vriend'lijk aangezichte
Altoos verlichte.
6.
O Zonne der gerechtigheden !
O Morgen-ster ! geeft dat u straal,
In mijn zeer duister herte daal !
Dat ik, ô Jezus ! volg' uw treden
En heil'ge zeden.
| |
[pagina 3]
| |
7.
Als uwe Geest mijn geest zal wekken,
Dan ben ik tot den dienst bereidt,
Van u, ô Heer ! my opgeleydt;
Doet mijn werk tot uw Eere strekken.
'k Wacht naa uw trekken.
8.
Dus opgewekt, ben ik genegen
In alle ding voor uw oprecht,
Te wand'len als een trouwe knecht,
Ik wachte voorts in mijne wegen,
Op uwen zegen.
9.
Behoed my dat ik niet verdwale,
Van U, tot zond' of ydelheit,
Den vyand die zijn strikken leidt
Om mijne ziel ten buit te halen,
Heer ! zet hem palen.
10.
'k Beveele my in uwe hoede,
Met lichaam, Geest, en al het mijn,
Wilt eeuwig mijn bewaerder zijn,
Stuurt alle voor- en tegenspoeden,
My doch ten goede.
|
|