gerept over hetgeen er indertijd in dit prieel tusschen Ziska en jou gebeurd is?’
Het echtpaar Hansen zette groote oogen op.
‘Wat is dat?’ zeide de heer Hansen quasi-verbolgen, ‘heeft men geheimen voor mij in mijn eigen huis?’
‘Ik vraag wel excuus, mijnheer’, liet Leo zich hooren, ‘ik zal u dadelijk vertellen, hoe de vork in den steel zit!’
Lachend hoorde de heer des huizes Brandhorst aan en toen deze met zijn verhaal gereed was, dreigde hij hem met den vinger, terwijl mevrouw de blozende Ziska in haar armen sloot.
‘Brandhorst, ik bewonder je smaak, Ziska brengt niet alleen haar schoonheid, maar ook een hart van goud mee. En jij, Ziska, krijgt een man, dien duizenden je zullen benijden. Jelui hebben bij voorbaat mijn zegen!’
‘Wanneer wordt de verloving publiek, Leo?’ informeerde Kees.
‘Ik denk aanstaanden Zaterdag! Maar à propos, Kees, ken jij de wet der prairiën?’
‘Ja zeker, oog om oog, tand om tand!’
‘Precies, Kees en aangezien jij de verre-