Voorwoord.
De hartelijke ontvangst, welke mijn eerste geesteskind: ‘De schoonste triomf van den Indo-detective’, ten deel viel, gaf mij den moed aan een tweede boek te beginnen en het zal alweer van de belangstelling van mijn geachte lezeressen en lezers afhangen, of ik de verdere avonturen van Leo Brandhorst en zijn onafscheidelijken metgezel zal publiceeren.
Voor muggenzifters en spijkers-op-laag-water-zoekers is dit boek niet geschreven!
Van af deze plaats wensch ik den Heer Hans van de Wall mijn hartelijken dank te betuigen voor zijn welwillende critiek in d'Oriënt van 10 Mei 1924.
De Schrijver.