jij mij en ik jou kies. Dat doen geëngageerde menschen altijd.’
‘Dat vind ik heel aardig. Ik had er nog nooit van gehoord.’
‘O, het is zoo prettig. Toen ik met Amy Lawrence...’
De groote oogen van Becky zeiden Tom, dat hij een flater had begaan, en hij hield verlegen op.’
‘O, Tom! Dus is het niet de eerste keer, dat je geëngageerd bent?’
Het kind begon te schreien, en Tom zeide:
‘Och, schrei niet, Becky; ik geef niets meer om haar.’
‘Ja, dat doe je wel, Tom, - ik weet, dat je het wel doet.’
Tom trachtte zijn arm om haar hals te slaan, doch zij duwde hem terug en wendde schreiend haar gelaat naar den muur. Tom beproefde het, onder het spreken van allerlei vleiende woordjes, nogmaals, maar met hetzelfde gevolg. Toen werd hij boos en rende met groote stappen de deur uit.
Een poosje bleef hij met een onrustig hart buiten staan, wierp nu en dan een blik naar de deur, in de hoop dat zij berouw krijgen en naar hem toe zou komen, maar zij kwam niet. Toen begon hij te denken, of hij ook ongelijk kon hebben. Het was een harde strijd om de eerste pogingen tot toenadering te doen, doch hij vermande zich en trad de school binnen. Zij stond nog in denzelfden hoek, snikkende, met haar gelaat tegen den muur. Diep ontroerd ging Tom naar haar toe en bleef een oogenblik voor haar staan, zonder eigenlijk te weten wat hij zeggen moest. Toen sprak hij aarzelend:
‘Becky - ik - ik geef om niemand dan om jou.’
‘Geen antwoord; - niets dan snikken.
Becky, waarom spreek je niet?’