Ik kromp in elkaar van schrik.
‘Ja’, zei de hertog sarcastisch, ‘dat dachten wìj.’
Na wel een halve minuut te hebben gezwegen teemde de koning: ‘Tenminste - ìk dacht het’.
De hertog antwoordde op dezelfde toon: ‘Integendeel - ìk dacht het’.
De koning blies zich op van kwaadheid en zei: ‘Wat bedoel je, Bilgewater?’
‘Als we het dáárover hebben, dan mag ik misschien wel vragen wat jìj bedoelde’, zei de hertog.
‘Hoe zou ìk dat weten’, zei de koning, erg sarcastisch, ‘misschien sliep je en wist je niet wat je deed.’
De hertog stoof op en zei: ‘O, hou op met die komedie. Denk je dat je een idioot voor je hebt? Geloof je nou heus dat ik niet weet wie dat geld in de kist heeft gestopt?’
‘Zeker geloof ik dat je het weet - want je hebt het zelf gedaan.’
‘Dat lieg je!’ - en de hertog vloog hem naar de keel.
‘Hou je handen thuis!’, riep de koning. ‘Laat m'n keel los - ik neem m'n woorden terug.’
‘Als je eerst bekent dat jij het geld daar hebt gestopt en dat het je bedoeling was om mij te laten schieten en het later op je ééntje te gaan opgraven.’
‘Wacht nog één minuutje, hertog - als je me eerlijk verzekert dat jij het geld daar niet hebt verstopt, dan zal ik je geloven en alles terugnemen wat ik heb gezegd.’
‘Jij oude schurk, ik heb het niet gedaan en dat weet je heel goed!’
‘Nou, ik geloof je. Maar zeg me alleen maar één ding en wordt nou niet weer kwaad - was jij ook niet van plàn om het geld te gappen en te verbergen?’
De hertog dacht even na en zei toen: ‘Wat doet het er toe, ik hèb het in ieder geval niet gedaan. Maar jij wou het niet alleen doen, maar je hebt het gedaan ook.’
‘Ik mag doodvallen als ik het heb gedaan, hertog, en dat is de waarheid. Ik wil niet zeggen dat ik het niet van plan was, maar jij - ik bedoel - iemand anders is me voor geweest.’
‘Dat lieg je! Jij hebt het gedaan en je zal bekennen dat je het gedaan hebt, of...’
De koning begon benauwde gorgelgeluiden te maken en zei toen hijgend: ‘Genoeg! - Ik beken!’
Ik was erg blij hem dat te horen zeggen, ik voelde me er heel wat geruster door.