Zedenzangen(1720)–Carolus Tuinman– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Wat zeldzaams. Toon: Voi tu mes agneaux Lisette. 1. In twee slooten zevens loopen, Is, of men zyn neus afbeet. Doch dat is niet licht te hopen, Noch te vreezen, als men weet. 2. Lichter stak men bei zyn oogen Uit: maar dat je 't wel verstaat, Uit de venster, dat ze mogen Zien, wie daar beneden gaat. 3. Ja! men zou een hoofd eer steken Door een vingerring van voor. Wil het eenig hoofd weêr spreken, Treff' uw pinkje dat daar door. 4. 't Land, daar oesters schelvis waren, Is van zulke wond'ren vol. 't Heeft gehoorend' oyevaêren, Met vier pooten, ruig van wol. [pagina 113] [p. 113] 5. Houten schoorsteen, zilver yzer, Klinkt ook wonder in geluid. Zegt gy: noem die dingen wyzer: 'k Druk hun eigen naamen uit. Vorige Volgende