Zedenzangen(1720)–Carolus Tuinman– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Verteeren. Toon: O Kersnacht. 1. Het spreekwoord geeft een nutte leering: O stelt uw teering naar uw neering: O 't is eerlang met u gedaan, Wie met zyn beurs niet gaat te raade, Voorzeker die bevind te spaade, Hoe slecht zyn zaaken daar door staan. 2. O voert uw schip te groote zeilen, Gy zult 'er ras den grond meê peilen. Maar is het alles naar de maat, Dan zal het wel en spoedig vaaren. [pagina 101] [p. 101] Dus zult gy lyf en goed bewaren; Daar 't anders al verloren gaat. 3. 't Is dwaas, wat groots te willen schynen, En dus zich zelven t' ondermynen, Zo dat men haast ter neder stort. O gy die menschen wilt bedriegen, Gy zult ook dus uw beurs beliegen, En komt in 't einde dan te kort. 4. Zou zich een zwakke duif begeven In vlucht den arend na te streven? Zy houde zich doch by den grond; Of anders wierd zy wel verslonden, Van vogels, die haar boven vonden, Wanneer die vlucht te dier haar stond. 5. O laat u dit toch wysheid leeren, Gy die den adel wilt braveeren, En uitgeeft meerder dan gy wint. Dat zal u bankeroet doen spelen, Of met een leêgen buidel deelen. Gaat, leeft dan, kont gy, van den wint. Vorige Volgende