Zedenzangen(1720)–Carolus Tuinman– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Onspoedige spoed. Toon: Wanneer Gods Geest de ziel bewerkt. 1. Verhaaste spoed is zelden goed. Dus blykt al menigmaalen, Dat die geen voor- maar nadeel doet, En 't spoeden wel doet draalen. Voorzichtigheid verzelt dat niet, Wat overhaastende geschied. 2. Hy tuimelt hol wel over bol, Die al te ras wil loopen. Hy brengt het paard wel op den hol, Die 't al te zeer zal noopen. Te haastig baart veel ongevals: Want al te ras die brak den hals. [pagina 86] [p. 86] 3. Die 't werrekluwen al te ras Wil los doen en ontwinden, Die maakt het slimmer, dan het was, En zal meer moeite vinden, Vermits hy vaster trekt in een, 't Geen eerst noch wel ontvlechtbaar scheen. 4. Wel! spoed dan langzaam, zyt gy wys, Voorzichtig, wel beraaden. Dat spoeden heeft by wyzen prys, En zal nooit iemand schaaden. Wie dus met vaste treden spoed, Dat spoeden is hem altyd goed. Vorige Volgende