Zedenzangen(1720)–Carolus Tuinman– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Veel praat. Toon: Laura zat laatst aan de beek. 1. Veel geschreeuws, en weinig wol, Heeft men van geschooren zwynen. Is 'er een der woorden vol; 't Mag aan slechten wysheid schynen: Maar het zal tot lucht verdwynen. 't Is maar ydel zot geraas. In geheele woorden-stroomen, Zal geen droppel wysheids komen Uit de lippen van een dwaas. [pagina 28] [p. 28] 2. Bellen klinken in het oor: Maar ook aan de narrekappen. Schoon ik rommelpotten hoor, Zal ik 't deuntje niet beklappen, Zy, die als een ratel snappen, Maken wel een groot gerucht, Maar betoonen zich dus gekken, Die tot lachen slechts verwekken, Door een enk'le narrenklucht. 3. Weinig woorden, ryk van zin, Zullen ryp verstand bewyzen. Daar is nut en leering in. En dat zullen wyze pryzen. Zwygt gy jongen: laat de gryzen Oordeel vellen van een zaak. 't Lang bevinden hunner jaaren Maakt hen in het stuk ervaren. Die 't niet doen, beklagen 't vaak. Vorige Volgende