Mengelstoffen van vele christelijke gezangen
(1709)–Carolus Tuinman– Auteursrechtvrij
[pagina 208]
| |
Stemme: Psalm 130. Of; Wilhelmus van Nassouwe. Of; Philis soyez cruelle.
I.
Nu angst en druk my klemmen,
En ik door lijden zwoeg',
Verhef ik, Heer! mijn stemme
En zuchten laat en vroeg.
Ei neigt uw gunstig oore
Tot mijn benauwd klacht,
En wilt mijn smeeken hooren,
Eer ik van druk versmacht.
II.
Hoe lange, Heer! hoe lange
Vergeet Gy my geheel?
Mijn ziel is over-bange:
| |
[pagina 209]
| |
Mijn moê-geschreeuwde keel
Is heesch; mijn droevig' oogen
Zijn rood, en zwellen op
Door scherpe traanen-looge:
T'wijl ik mijn leed verkropp'.
III.
Het kruis schijnt my te snijden
Tot door de schoud'ren heen.
'k Bezwijk schier onder 't lijden
Van zo veel tegenheên.
O God, heb mededogen!
Ik heb geen steenen kracht.
Gy kent mijn onvermogen:
Heb op mijn zwakheid acht!
IV.
Hoe lang is noch uw schikking
Dat ik dus zy geperst?
Ik rekhalz' na verquikking,
Dat Gy my eens ververst.
Ach! laat uw hand eens wenden.
Gun weêr uw aanschijns licht;
Zo dat Gy mijn elenden
Of weg-neemt, of verlicht.
V.
'k Beken, Heer, mijn misdaaden
Verdienen dat Gy my
Zoud zwaarder kruis oplaaden,
En maaken my nooit vry.
Maar, Heer! vergeef mijn zonden;
Treed met my niet in 't recht:
Genees dan ook de wonden
Van uw ziel-droeve knecht.
VI.
Heer Jesu, Gy hebt mede
| |
[pagina 210]
| |
Den bitt'ren kelk gesmaakt:
En 't lijden van uw leden
Is 't dat u zelf meê raakt.
Gy moest door lijden leeren
Barmhertig Priester zijn:
'k Wil my dan tot u keeren
Om oly en om wijn.
VII.
Ach Vader, zie de smerte
Van uw verdrukte kind!
Hoe kan dit van uw herte?
'k Weet dat gy my bemint.
Ach! laat uw ingewanden
Eens tot ontferming weêr,
Als wel voor heen, ontbranden,
Eer dat ik gantsch verteer'.
VIII.
Doch wilt Gy dat mijn smerte
Noch langer duuren zal;
Geef my een lijdzaam herte:
Op dat my welgevall'
Al wat u mag behaagen,
En help my door uw Geest
Mijn kruis kloekmoedig dragen:
Geen last word dan gevreest.
IX.
Gun dat mijn ziel zich stille
Mag houden op uw heil,
En onder uwen wille
Zich buige. Laat geen feil
My toegerekent worden,
Waar toe my zwakheid bracht,
Of Satans list aanporde:
Ik deed het onbedacht.
| |
[pagina 211]
| |
X.
'k Laat U bevolen blijven
Al d'uitkomst van mijn leed:
'k Wil U geen perk voorschrijden:
Die 't al beschikt en weet.
Ik geef my in uw handen:
Doet zo Gy wilt met my.
Gun maar dat ik houd stand, en
Mijn lijden heilig zy.
XI.
'k Weet dat ik dan dit lijden
Zal wiss'len met een kroon:
En my eens weêr verblijden,
Is 't hier niet, voor uw Throon.
Al traanen nu mijn oogen;
Uw fles vergadert die:
Gy zult z' eens bly opdroogen,
Als ik u heerlijk zie.
|
|