Beginzel van hemelwerk(1720)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijBestaande in mengelzangen over menigerlei uitgelezene geestelyke en stichtelyke keurstoffen, tot zielverlustiging, op veelerhande rymtrant en toonen Vorige Volgende Bezigheid. Toon: Ei! beur my enz. 1. O mensch! hoe dus verslaaft Aan 's werelds bezigheden, Dat gy steeds zwoegt, en draaft, Om dingen hier beheden? Kan dan geen hemelschat Uw' zielelust bekooren? Zo gy het alles had: Wat baat, ging die verloren? O! mogt gy heden hooren! Of wis beklaagt gy dat. 2. 't Is geen bestendig goed; Maar 't zweeft gevleugelt heenen. 't Verzadigt geen gemoed, 't Gebruik is ras verdweenen. 't Geen arbeid had vergaart, En met veel zorg, en spaaren Was kommerlyk bewaart, Zal met geween ontvaaren, En meerder droefheid baaren, Verhuist men van deez' aard'. [pagina 182] [p. 182] 3. Wat doet men meer met recht? Het lachen, of het weenen? Wanneer men overlegt, Wat aardelingen meenen Van hunnen dikken slyk, Die d'oogen kan verblinden: Als was hy wonder ryk, Waar die slechts is te vinden. Hun ydel onderwinden, Is enkel dwaasheids blyk. Vorige Volgende