Beginzel van hemelwerk(1720)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijBestaande in mengelzangen over menigerlei uitgelezene geestelyke en stichtelyke keurstoffen, tot zielverlustiging, op veelerhande rymtrant en toonen Vorige Volgende Tydbedenking. Toon: Schoonste Nymfje van het woud. 1. Ziel! bedenk eens, wat al tyd Zyt gy quyt Van uw broos, onzeker leven: O! wat hebt g' 'er in verricht Naar uw' plicht, En voor God daar in bedreven? 2. Slaap, en niet doen, sleet al veel. Wat een deel. Liep'er met de kindsheid heenen? Veel heeft jongheid onbedacht Doorgebragt, En is vruchteloos verdwenen. 3. Quaad doen, ydel tydverdryf, Zorg voor 't lyf, Bezigheid met aardsche dingen, Waren 't werk van ryper dag, En men zag Dien verslaaft aan beuzelingen. 4. Was van 't geen 'er overschiet, Schier wel iet Aangelegt tot zielezaaken? Reken dat al by malkaâr: 't Zal voorwaar [pagina 130] [p. 130] Een zeer kleine som uitmaken. 5. Echter word een eeuwigheid, Ras verbeid Na den tyd, van wiens besteden God eens rekenschap van al Eischen zal, Wat wy in den tyd hier deden. 6. Heer! myn tyd is haast voor by. Leer gy my, Als een wyze, dagen tellen. Dat my uw' genadedag Niet en mag Al te laat beklaagt, ontsnellen. Vorige Volgende