Beginzel van hemelwerk(1720)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijBestaande in mengelzangen over menigerlei uitgelezene geestelyke en stichtelyke keurstoffen, tot zielverlustiging, op veelerhande rymtrant en toonen Vorige Volgende [pagina 111] [p. 111] Vracht. Toon: Mon Mari enz. 1. Wie den droes heeft ingescheept, moet met hem overvaaren. Maar al wie hem zet aan 't roer, Wis is 't, dat men qualyk voer, Wie 't waren, wie 't waren, wie 't waren. 2. Smyt den booswicht buiten boord, eer dat hy u doet zinken, Of u stier op bank, of klip. O! dan moest gy met uw schip Verdrinken, verdrinken, verdrinken. 3. Spaart hem niet, schoon hy belooft wat vleeschlust kan behagen. Laat men hem het hart ter woon: O! men zal te laat zyn loon Beklagen, beklagen, beklagen. 4. Zoekt, dat in uw' zieleschip de Heiland steeds mag blyven, En het roer bestier': dan zal Christus dezen Belial Verdryven, verdryven, verdryven. Vorige Volgende