Beginzel van hemelwerk(1720)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijBestaande in mengelzangen over menigerlei uitgelezene geestelyke en stichtelyke keurstoffen, tot zielverlustiging, op veelerhande rymtrant en toonen Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Liefdelied. Toon: Wat tong zal spreeken uit. 1. Immanuel, Gods Zoon, Myn Broeder, Roem, en Kroon: Gy zyt 't, in wien zich myne ziel verblyd', Wyl gy alleen ons Al in allen zyt. 'k Wil buiten U niets meer: Want gy alleen voldoet myn zielsbegeer. Weg Wereld! met uw' beuzelingen. Wat men in u ziet, Is quelling en verdriet. 2. O Jezus! Hartenlust, Wien myne ziele kust: 'k Omarm U, en ik houd' U lieflyk vast: Gy schraagt my, en ontheft van zondenlast, Tot bly gejuich van 't hart. Gy balzemt ook de bangste zielesmart. Men zuigt de borsten der vertroosting, Als gy vrede spreekt, En blydschap 't hart ontsteekt. 3. 'k Wil U, en anders geen. Gy hebt myn liefde alleen. O! dit betaamt aan uw' geliefde Bruid, Dat zy haar hart voor and're boelen sluit. Hy, die U niet bemint, Moet zyn vervloekt. Maar zalig! die bevind Uw' liefdevuur in zynen boezem gloeyen. O! niets is' er dan, 't Geen dat uitblussen kan. Vorige Volgende