Tegen het vergeten. Degenstoten en sabelhouwen
(1997)–Bart Tromp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 78]
| |
VakantielectuurTijdens de Tweede Wereldoorlog parachuteerden de Britten geheime agenten boven Nederland, uitgerust met authentieke zilveren dubbeltjes om op te kunnen bellen als zij bij een telefooncel waren geland. Maar de bezetter had de zilveren dubbeltjes allang vervangen door nikkelen en de geheime agenten liepen allemaal tegen de lamp. Vanaf het moment dat dit algemeen bekend werd, lag een markt open. Het duurde vijfentwintig jaar voordat iemand zich op deze markt ging bewegen: Frederick Forsyth, met zijn thriller The Day of the Jackal - verslag van een imaginaire aanslag op De Gaulle, die het moest hebben van de gedetailleerdheid en waarheidsgetrouwheid waarmee de auteur de praktische problemen van zo'n onderneming in kaart bracht. Het fascinerende van het boek was dat aldus enerzijds de ongelofelijke ingewikkeldheid van de moderne samenleving werd vastgelegd, anderzijds de niet minder onvermoede sluipwegen daarbinnen. Dit waarmerk bleef Forsyth in zijn twee volgende boeken trouw - The Odessa File en The Dogs of War. In het laatste boek krijgen de minutieuze voorbereidingen om met een aantal huursoldaten een Bokassa ten val te brengen - hoe vervals je een paspoort, waar koop je Schmeissers - een bijna overdadige aandacht. Later ging het gerucht dat de auteur - indertijd als journalist zeer begaan met het lot van BiafraGa naar eind25 - zelf betrokken was geweest bij zo'n expeditie tegen een Afrikaans despoot. Zijn vierde thriller, The Fourth Protocol, is van veel minder allooi, omdat de intrige al net zo fantastisch is als normaal in dit genre en de details veel minder sprekend. Buiten beschouwing blijft dan nog het even rabiate als primitieve anti-socialisme van Forsyth. (Misschien typisch Brits: de perfecte keerzijde ervan was de bbc-televisieserie A Very British Coup, halverwege de jaren tachtig, waarin een Bennite Labour-regering het imf ontduikt en door de Bank van Moskou uit de problemen wordt gered, althans voor die week die Harold Wilson ‘een lange tijd’ in de politiek noemde.) Nu de vijfde, The Negotiator,Ga naar eind26 opgedragen aan ‘the men of the Special Forces of the free world’. Wat is er overgebleven van Forsyths waarmerk? Zeer veel, lijkt het wel. De eerste helft van het boek wordt | |
[pagina 79]
| |
grotendeels gevuld met de beschrijving van de verschillende politieorganisaties en hun competenties in Londen en omgeving. Maar op bladzijde 333 rijdt de hoofdpersoon Groningen binnen, en daarmee Nederland. Forsyth is er werkelijk geweest, ook al spelt hij alle Nederlandse straatnamen verkeerd. De details kloppen meestal, voor zover het om toeristische informatie gaat. (Assen, Frederick Forsyth, ligt echter niet in de provincie Groningen - bladzij 335.) Volgens Forsyth bestaat het Nederlandse politieapparaat echter uit twee takken: de gemeentepolitie en de recherche. Nauwgezette research, my foot! Vanaf dit moment is de aardigheid eraf, temeer waar de intrige van het boek al even belabberd is als die van zijn voorganger en alle karakters zijn gefabriceerd uit golfkarton. De neergang van Forsyth wordt niet gecompenseerd door het nieuwe boek van John le Carré, The Russia HouseGa naar eind27. Hij vertegenwoordigt een andere variant van de thriller, als hij er al niet de schepper van is: de levensechte spionageroman, waarin de bureaucratische politiek aan eigen zijde het equivalent is van Forsyths aandacht voor de details van de smoezelige wereld. De extra dimensie bij Le Carré is de uitdieping van de karakters van zijn hoofdpersonen, een spit- en graafwerk dat in de loop van zijn romans steeds grootsere, om niet te zeggen: absurdere vormen heeft aangenomen. Wanneer verschijnt de eerste doctoraalscriptie waarin is uitgeplozen hoe oud George Smiley is, en wanneer zijn vrouw hem begon te bedriegen? Tinker, Tailor, Soldier, Spy was het laatste boek waarin Le Carré de onderdelen van zijn soort thriller tot een overtuigend geheel samensmeedde. De boeken daarna werden steeds langer en literairder, al was A Perfect Spy een verbetering vergeleken bij zijn voorgangers. Gelukkig heeft de Britse televisie tot nu toe steeds vrijwel perfecte verfilmingen van die boeken gemaakt, waarin al die literatuur is teruggebracht tot aanwijzingen voor het script. The Russia House is ook goed voor een reeks van drie afleveringen van vijftig minuten, denk ik na lezing. Maar laat Le Carré in godsnaam ophouden de Kipling van deze tijd te willen zijn! En hoe vermoeiend is zijn verteltrant: een driedubbele indirecte rede, waarin iemand achteraf vertelt wat voor moeite de mannen hebben gedaan om te reconstrueren wat er gebeurde toen ze er allemaal bij waren - en dat wordt dan ook nog eens door de verteller verteld. Daarna vertelt de verteller wat er echt gebeurd is, op grond van wat weer later door de hoofdpersoon van dit boek aan hem is verteld. Die hoofdpersoon vertelt dat dan aan hem op ongeveer dezelfde manier als waarop le Carré het hele boek heeft geschreven. Het wordt al snel duidelijk: dit is geen vakantielectuur: dit is vakantieliteratuur. |