sterk militair karakter gedragen. Voigt wist precies hoe hij zich moest gedragen. In deze uniform rondlopend door Köpenick, een stadje dat sinds 1920 deel uitmaakt van Berlijn, wist hij twaalf patrouillerende soldaten onder zijn commando te plaatsen.
Met dit overvalcommando bezette hij het stadhuis van Köpenick, liet de burgemeester en de gemeentesecretaris gevankelijk wegvoeren en legde beslag op de gemeentekas. Niets tekent de mentaliteit van het wilhelminische keizerrijk meer dan dat niemand de autoriteit van deze gardekapitein op de proef durfde stellen. Misschien is even tekenend het feit dat Voigt zich al snel zelf aangaf en dat Wilhelm ii zich gedroeg als een kalief van Bagdad: hij verleende de kapitein van Köpenick onmiddellijk gratie.
Onder de kleine menigte die zijn vrijlating gadesloeg bevond zich mijn grootvader. Een paar jaar na de geboorte van mijn vader had hij Nederland onaangekondigd verlaten om in Duitsland zijn geluk te beproeven. Jarenlang verdiende hij zijn brood met houthakken in het Zwarte Woud. Hoe hij in Köpenick terecht was gekomen is mij nooit duidelijk geworden. Toen hij twee jaar later onverwacht thuiskwam, draaide mijn grootmoeder de sleutel achter hem in het slot met de woorden: ‘Dou komst d'r net wer út’ (Jij komt er niet meer uit).
Ik hield van mijn grootvader, die 74 jaar ouder was dan ik. Dat werd mij afgelopen zondag nog eens in herinnering gebracht. Toen vertoonde de Duitse televisie Wolfgang Staudtes verfilming van De kapitein van Köpenick. Heinz Rühmann, 80 en nu Duitslands lieveling, vertolkte de titelrol. Zeer tot mijn opluchting had de rolprent de tand des tijds doorstaan. Maar vanzelfsprekend ging mijn gedachte uit naar eerste keer dat ik de film zag. Dat was in 1956. Met de hele familie hadden wij mijn grootvader, toen 88, voor wellicht de eerste, en zeker de laatste keer, mee naar de bioscoop genomen. Met het vertoonde toonde hij zich content. Zo was het, vijftig jaar eerder, wel ongeveer gegaan. In 1965 stierf hij. Wilhelm Voigt, die zijn historische daad volvoerde op de dag van mijn verjaardag, overleed in 1920, toen Wilhelm ii al twee jaar houthakte in Doorn.
12 maart 1982