stein als eerste nationaal politicus alweer zo'n tien jaar geleden betrok. Bolkestein stelde toen dat over een aantal fundamentele normen en waarden in de Nederlandse samenleving ‘niet kan worden gemarchandeerd’. Hij noemde de scheiding van kerk en staat, vrijheid van meningsuiting, verdraagzaamheid en non-discriminatie. In 1991 veroorzaakten zijn uitspraken grote beroering en werd hij van vreemdelingenhaat, subsidiair ‘het inspelen op onderbuikgevoelens’ beschuldigd. Het vreemde toen was dat geen van zijn critici zich inhoudelijk met hem oneens toonde. Het kwam er vooral op neer dat hij dit zo niet had mogen zeggen.
Het begrip ‘multiculturele samenleving’ is al jarenlang een natte en wat stinkende dweil die naar behoefte over werkelijk bestaande problemen van integratie wordt gedrapeerd. Degenen die dit begrip gebruiken hebben nooit duidelijk kunnen maken wat ze ermee bedoelen, omdat zij systematisch troebel maken wat helder zou moeten zijn. Als met ‘multiculturaliteit’ wordt bedoeld dat in Nederland allerlei gewoonten en tradities naast elkaar bestaan, is het begrip nietszeggend, want dat is altijd zo geweest. In Staphorst heers(t)en andere gebruiken dan in Den Haag en de eetgewoonten van welgestelden verschillen duidelijk van die van minderbedeelden. Voorzover ‘multiculturaliteit’ hier in het geding is, gaat het om niet veel meer dan het absorberen van vreemde gerechten en voedingsmiddelen, of meer in het algemeen om creolisering - het opnemen van elementen uit andere culturen in de Nederlandse. Daarvan is, voorzover ik het bezie, maar in heel bescheiden mate sprake. Er is geen sprake van dat Marokkaanse of Turkse muziek, kleding, omgangsvormen, kunst en wat dan ook onderdeel zijn gaan uitmaken van de Nederlandse cultuur in het algemeen.
‘Multiculturaliteit’ wordt echter ook gebruikt als argument om het handhaven van die ‘gedeelde normen en waarden’ te ontlopen. Bolkestein gebruikte indertijd het voorbeeld dat van de leerplichtige meisjes tussen dertien en zeventien uit islamitische gezinnen ongeveer 20 procent niet naar school ging. Dat is wat anders dan de gelijkstelling van ontbijtkoek met couscous. Veel te lang is genegeerd dat het niet-beheersen van de Nederlandse taal een enorme barrière voor integratie vormt. Nu nog wordt het leren van de taal meer gezien als een plicht van de overheid om voldoende cursussen - liefst gratis - aan te bieden, dan als een vereiste waarin immigranten zelf zouden moeten voorzien.
In beide betekenissen leidt het begrip ‘multiculturele samenleving’ tot niks. Het vormt een barrière voor de integratie van immigranten