de islamisten in Nederland is niet onweersproken gebleven. In nrc Handelsblad en in hp/De Tijd toonden Marc Chavannes, respectievelijk J.J.A. van Doorn zich critici met sterkere argumenten dan de voorstanders wisten aan te voeren.
Wat mij in dit debat (althans: dat moet het worden, want van een serieus weerwoord van de kant van Lubbers, Zijderveld en Lijphart is nog niets vernomen) vooral verbaast is het ahistorische karakter ervan. Daarnaast valt de ongeïnformeerdheid op die de liefhebbers van verzuiling aan de dag leggen.
Laat ik met dat laatste beginnen. Het streven naar een islamitische zuil berust op de gedachte dat de islam in Nederland vergelijkbaar is met de Katholieke, Nederlands-Hervormde of Gereformeerde Kerk. Die vormden de basis van drie ‘zuilen’ en drie daarmee corresponderende politieke partijen (kvp, chu en arp).
Maar de islam is een religie, geen kerkgenootschap. Zij kent geen kerkelijke organisatie en geen kerkelijke hiërarchie. Zij bestaat - ook in Nederland - uit een veelheid aan religieuze en naar taal en nationaliteit georganiseerde varianten. Er bestaat, met andere woorden, helemaal geen sociale basis voor een ‘islamitische zuil’. Evenmin als er in Nederland historisch een ‘protestantse zuil’ heeft bestaan. Alleen een katholieke zuil was mogelijk, omdat hier religie en kerkelijke organisatie elkaar tot op de millimeter afdekten.
Maar een katholieke zuil is in Nederland anno domini 1992 ondenkbaar en onbestaanbaar. De voorstanders van verzuiling zullen dat toegeven, maar hun argument luidt dan: dat is nu juist het succes van de strategie van de verzuiling. De katholieken, althans wat ervan rest, laten zich niet meer in hetzelfde politieke, maatschappelijke en culturele hoekje drijven alleen maar omdat zij het geloof delen.
Dat verhaal deugt niet, maar zelfs als het wel zou kloppen, dan nog zou dat niet inhouden dat de islamitische minderheden in Nederland deze weg zouden moeten volgen om succesvol (en ‘met behoud van eigen identiteit’) Nederlander te worden, ‘te integreren’.
Ik noem drie afdoende bezwaren. Het verzuilingsrecept van Lubbers c.s. gaat ervan uit dat dit werkelijk een recept is, een welbewust gekozen strategie tot emancipatie van een bepaalde bevolkingsgroep. De literatuur over verzuiling in Nederland bevat vele verklaringen van dit eigenaardige verschijnsel. Maar ik geloof niet dat iemand ooit op basis van historisch onderzoek staande heeft gehouden dat ‘verzuiling’ een bewuste strategie tot emancipatie was. Dat wij achteraf constateren dat het zo heeft gewerkt, is iets anders.
Het tweede bezwaar is van andere aard. De verzuiling in Neder-