nog een ‘berisping’ aan president Clinton uitdeelt. Zo'n ‘berisping’ was lang een favoriet alternatief voor impeachment bij de Democraten en The New York Times. Maar het is een middel dat niet past in de Amerikaanse staatsinrichting. Daarin staat de scheiding van machten centraal. De president ontleent zijn politiek mandaat aan de kiezers, niet aan het Congres. Iedere senator staat het vrij in het openbaar te zeggen dat hij of zij het schandelijk vindt dat de president maandenlang publiekelijk gelogen heeft over zijn onoorbare relatie met een stagiaire. Een berisping van de Senaat zou echter de suggestie (of meer) wekken, dat er een vertrouwensrelatie tussen de president en dit lichaam bestaat. Dit zou de kern van de Amerikaanse staatsinrichting aantasten.
Er bestaat één precedent: President Andrew Jackson werd in 1833 berispt door een hem politiek vijandig gezinde Senaat. Na de tussentijdse verkiezingen van 1834 werd die berisping echter op grond van bovengenoemde staatkundige overwegingen vernietigd.
Ik heb vanaf het begin het standpunt ingenomen dat van de leugens van president Clinton over zijn relaties met een stagiaire niet aannemelijk was gemaakt dat zij op meineed neerkwamen en dat hoe dan ook een impeachmentprocedure hier niet op zijn plaats was. Nu het mogelijk is op de hele affaire terug te kijken, vallen scherper dan ooit de volgende zaken op:
- | De affaire begon met even vage als ingewikkelde verhalen in nette media over een mogelijke malversatie van de toenmalige gouverneur Clinton in een onroerendgoedzaak (‘Whitewater’). Noch de media, noch de bijzonder openbaar aanklager Kenneth Starr hebben ooit ook maar iets van die beschuldiging waar kunnen maken. Maar dat heeft beiden er niet van weerhouden allerlei loze verdachtmakingen tegen de president te ventileren of tot object van onderzoek te maken. Let wel: ik heb het dan niet over de rechtsextremistische onderwereld van de Verenigde Staten - die overigens niet weinig vertegenwoordigers onder Republikeinse Congressmen telt. Ik heb het over columnisten in gerenommeerde kranten als George F. Will en William Safire (oud-tekstschrijver van Nixon), die maandenlang zonder een spoor van bewijs over het echtpaar Clinton bleven schrijven als flessentrekkers, falsarissen en misdadigers, betrokken bij het verhullen van (zelf)moorden. |
- | Opmerkelijk was ook hoe snel de media - alweer: niet de rioolpers - klaarstonden met hun oordeel toen Starr in een uitgekiend publi- |