stond?), maar zij hebben die te danken aan een ingenieuze opstelling, waarbij zij steeds eigen beginselen hebben laten verwateren in ruil voor het behoud van de macht. De gelukkige consequentie bij omstreden levensbeschouwelijke kwesties is dat dit heeft geleid tot politieke compromissen, als ten aanzien van abortus en euthanasie, die niet alleen in de praktijk heel goed blijken te werken, beter waarschijnlijk dan wanneer een van de daarbij betrokken partijen alleen haar zin had gekregen, maar die ook door de overgrote meerderheid van de bevolking geaccepteerd zijn, waardoor het strijdpunt zelf van zijn politieke scherpte is verlost. Als deze slotsom juist is, dan is daarin niet alleen een bevestiging en waardering te lezen van de traditionele
Nederlandse politiek van het ‘schikken en plooien’, maar dan verklaart deze ook waarom het aantreden van het ‘paarse’ kabinet nu juist niet tot allerlei voornemens heeft geleid op deze terreinen de bakens ingrijpend te verzetten, laat staan tot daarmee sporende daden.
Ten slotte valt er een derde argumentatie te bespeuren voor de wenselijkheid van een blauw-rood kabinet. Deze vloeit voort uit een bepaalde diagnose van wat er mis is met de staat der Nederlanden. Volgens deze diagnose wordt Nederland geteisterd door corporatistische vetzucht, door ‘stroperige’ besluitvorming, door kartels en een veel te grote overheid. Dit is het beeld van Nederland als een consensusdemocratie waar nooit duidelijk wordt gekozen, waar noch ‘het primaat van de politiek’ noch dat van de ‘vrije markt’ tot zijn recht kan komen. Het is een diagnose die langzamerhand het karakter van een geopenbaarde waarheid heeft gekregen, onder economen van linkse en rechtse huize, in de media en waar dan ook in Nederland. Deze diagnose levert de laatste tijd het overheersende argument voor een coalitie van PvdA, vvd en D66. Want een blauw-rode coalitie, die kan mooi de bezem halen door het verstofte land. Privatisering! Deregulering! De tucht van de markt, dat zal ze leren! En anders beslist de politiek, in plaats van dat alles eerst moet worden uitgemaakt in al die corporatistische overlegstructuren waar het cda zo dol op is!
Op de juistheid van deze diagnose ga ik nu niet in, al meen ik dat deze grotendeels een karikatuur is, gebaseerd als deze is op een utopisch economisme, dat ervan uitgaat dat de ongebreidelde expansie van het kapitalisme iedereen tot voordeel zal strekken.
Waar het om gaat is dat de blauwrode coalitie dit ideaal inderdaad heeft omarmd, zij het dat niet alle partijen dit in dezelfde mate doen, zoals de commotie binnen de coalitie over de Winkelsluitingswet